De eerste steen werd al gelegd in 1050, maar 1246 geldt als het officiële geboortejaar van de Oude Kerk, ook wel de Scheve Jan genoemd. In dat jaar werd Delft stadsrechten verleend door graaf Willem II. Een paar jaar eerder had patroon Bartholomeus van der Made al 2 zijbeuken en een koor toegevoegd aan het kerkje dat oorspronkelijk zo’n 12 bij 30 meter mat.

Tot aan de vijftiende eeuw werd de kerk nog verder uitgebreid, met onder meer een hoge toren. Maar er was één probleem: het gebouw stond veel te dicht op de rivier de Oude Delft, waardoor er maar weinig bouwruimte was. De oplossing was simpel, dacht men: dan leggen we het water toch om?

Gedoemd om te mislukken

Met man en macht werd de rivier gedempt en ruimte ge­creëerd voor de kerk, waarna de bouw van de toren begon. De fundering, half op een zandrug en half op een gedempte waterloop, bleek al snel een groot fiasco. De kerktoren werd in haar scheve toestand voltooid.

In 1843 had de Raad der stad Delft schoon genoeg van de haast omvallen­de toren. De raad besloot de klokkentoren af te breken, tot aan het dak van de kerk toe. Dat leidde tot groot ongenoegen van de plaatselijke aannemers. Samen kwamen ze in opstand tegen het raadsbesluit. Uiteindelijk wisten ze de strijd om het voortbestaan van de Scheve Jan te winnen.

Het gotische bouwwerk heeft het ongelijk van de Delftse raadslieden inmiddels bewezen: tot op de dag van vandaag springt bij een wandeling langs de stadsgrachten de kerktoren in het oog, die bijna 2 meter uit het lood staat (dat is toch nog 2 meter minder dan de toren van Pisa).

Een stukje Nederlandse geschiedenis

Tegenwoordig staat de Oude Kerk niet alleen bekend om haar scheve toren, maar ook om de bekende historische figuren die er zijn begraven, zoals Antoni van Leeuwenhoek en Maarten Tromp. Maar denk ook aan Piet Hein, de bekende zeevaarder die in 1628 bij Cuba de Zilvervloot kaapte.

Daarnaast ligt er een grafsteen voor Johannes Vermeer, een van de beroemdste kunst­schilders uit de Nederlandse geschiede­nis. Zijn graf is inmiddels geruimd; hij stierf als arm man.

Over de vraag of de Oude Kerk een geschikte rustplaats is, valt te twisten. De Trinitasklok, met zijn 9000 kilo de grootste historische luidklok van het land, produceert zo’n kabaal dat het geluid in het verleden regelmatig voor opschudding zorgde in de omgeving.

Uiteindelijk werd besloten de klok alleen te luiden bij koninklijke begrafe­nissen, die opvallend genoeg niet in deze kerk plaatsvinden, maar in de Nieuwe Kerk die een eeuw later werd gebouwd. Daar bevindt zich de grafkelder van het huis van Oranje-Nassau.

Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang wekelijks de favoriete verhalen van de redactie in je mail.