Op 14 april 1629 verwelkomen Constantijn Huygens en zijn vrouw Suzanna van Baerle een zoontje, Christiaan. Het gezin woont aan de Lange Houtstraat in Den Haag en onderhoudt nauwe banden met andere welgestelde families en met vooraanstaande wetenschappers, zoals René Descartes en Marin Mersenne.
Later groeit zoon Christiaan zelf uit tot een van de belangrijkste figuren in de wetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw. Wat waren zijn baanbrekendste ontdekkingen?
Christiaan Huygens: leren door te observeren
Christiaan groeit op in een intellectuele familie: opa Christiaan en vader Constantijn werken als secretaris van diverse prinsen van Oranje. Tijdens zijn opvoeding krijgt Christiaan, net als zijn broers en zusje, les in onder meer Latijn, Grieks, logica, muziek en dansen. Wiskunde krijgt hij van de wiskundige Jan Stampioen.
Ondanks dat hij over vele talenten blijkt te beschikken, hoopt zijn vader dat Christiaan in zijn voetsporen zal treden. Hij besluit hem in 1645 naar de Universiteit Leiden te sturen om rechten te studeren. Maar daar ontdekt Christiaan dat hij toch andere interesses heeft. Hij raakt gefascineerd door het werk van de Franse filosoof René Descartes.
Descartes stelt dat wetenschap zou moeten worden bedreven door zelf te experimenteren, observeren en wetten te formuleren in plaats van je te baseren op oudere standpunten en theorieën. Daarmee legt hij een belangrijke basis voor de wetenschappelijke revolutie.
Na zijn rechtenstudie besluit ook Christiaan zich toe te leggen op onderzoek, zowel op wiskundig, sterrenkundig als natuurkundig gebied. Hij groeit uit tot een van de invloedrijkste natuurwetenschappers van de zeventiende eeuw.
Belangrijkste uitvindingen van Christiaan Huygens
Dankzij zijn scherpe observaties levert Christiaan Huygens belangrijke bijdragen aan de mechanica, de natuurkunde die zich bezighoudt met het evenwicht en de beweging van voorwerpen. Zo formuleert hij de wetten van elastische botsing en bestudeert hij centrifugale kracht en slinger- en valbewegingen.
Daaruit komt ook een van zijn belangrijkste uitvindingen voort: het slingeruurwerk, destijds het nauwkeurigste instrument om de tijd mee te bepalen. In de zeventiende eeuw worden veel (ontdekkings)tochten op zee ondernomen, en tijd speelt een belangrijke rol bij de plaatsbepaling op het water.
Daarnaast ontwikkelt Christiaan de telescoop verder en kan hij dieper de ruimte in kijken door betere lenzen te slijpen, waarmee hij de ringen van Saturnus en de Saturnusmaan Titan ontdekt. Bovendien weet hij afzonderlijke sterren in de Orionnevel te onderscheiden en neemt hij als eerste een ijskap waar op Mars. Christiaan maakt gedetailleerde tekeningen van zijn waarnemingen, die hij publiceert in onder meer zijn Systema Saturnium (1659).
Huygens’ nalatenschap
Op 8 juli 1695 sterft Christiaan Huygens in zijn geboorteplaats Den Haag, voor zover bekend zonder vrouw of kinderen. Dat zijn invloed ook nog tot ver na zijn dood reikt, blijkt onder meer uit het principe van Huygens-Fresnel.
Christiaan was de eerste die het idee opwierp dat licht geen rechte lijn is, maar een verzameling golven die zich verspreiden. In de negentiende eeuw breidt de Franse natuurkundige Augustin-Jean Fresnel dit beginsel uit.
Ook leeft zijn naam voort in het Huygens Instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), in het Huygens Laboratorium van de Universiteit Leiden en diverse onderwijsinstellingen. Getalenteerde onderzoekers worden beloond met de Christiaan Huygensprijs en op de maan zijn zowel een maan als krater vernoemd naar de natuurwetenschapper.
In 1997 werd de Cassini-Huygens-ruimtesonde gelanceerd om Saturnus en zijn manen te bestuderen – net als Huygens dat eeuwen geleden deed vanaf de aarde met zijn zelfgebouwde telescoop.
Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang de favoriete verhalen van de redactie wekelijks in je mail.