Het Brabantse Oss ontvangt in 1399 stadsrechten. De inwoners zijn er blij mee: het betekent een wekelijkse markt, tolvrijheden én de mogelijkheid om een stadswal te plaatsen. Dat laatste privilege komt goed uit aangezien Oss, gelegen aan de Maas, regelmatig wordt geplunderd door ­Gelderlanders.

Ondanks het bedijken van de rivier, wat het landschap geschikt moet maken voor land- en tuinbouw, blijft de stad geteisterd door overstromingen. De bevolking richt zich daarom vooral op veeteelt. De veeboeren drijven handel op de markt maar betalen, omdat geld schaars is, meestal met boter.

Een Osse boterwaag

We spoelen enkele eeuwen vooruit, naar 1768. Er wordt in Oss zoveel ­handel gedreven in boter, dat het gemeentebestuur toestemming vraagt om een boterwaag te plaatsen. Die komt er, zodat iedereen een vaste hoeveelheid boter van goede kwaliteit voor zijn geld krijgt.

Het betekent ook dat alle ­boeren uit Oss en omgeving nu verplicht worden om naar Oss te komen om hun boter te wegen en te verhandelen. Een botermonopolie is geboren.

Rond 1798 bezoeken de textielhandelaren Willem en Leendert Jurgens Oss. De lokale boterwaag heeft geleid tot een levendig handelsklimaat. De gebroeders Jurgens vestigen zich in de stad en verhandelen hun stoffen in ruil voor boter.

In 1871 jaar begint de firma Jurgens als eerste ter wereld met de productie van margarine.

Dat gaat ze zo goed af dat ze besluiten zich volledig op de boterhandel te richten: via de Maas en de Rotterdamse haven wordt het naar ­­­Engeland en Nederlands-Indië verscheept.

Margarine op de markt

De nazaten van Willem Jurgens richten in 1867 de firma Antoon Jurgens op, die zich volledig toelegt op de boter­handel. Wanneer de familie in 1871 ontdekt dat de Franse chemicus Mège-­Mouriès een manier heeft ontwikkeld om kunstboter (margarine) te maken, reist Jan ­Jurgens af naar Parijs om het patent op te kopen.

In datzelfde jaar begint de firma als eerste ter wereld met de productie van margarine, dat onder meer als voordeel heeft dat het beter houdbaar is bij transport.

bende van oss
Stadsarchief Oss
De slagers van Van Zwanenberg in 1915.

Er ligt echter concurrentie op de loer. De Osse boterhandelaar Simon van den Bergh ziet het succes van Jurgens, ontdekt het recept en richt zelf ook een margarinefabriek op. Beide mannen willen hun positie verstevigen, en hoewel ze elkaar stevig beconcurreren, besluiten ze gezamenlijk te investeren.

Ze overtuigen de lokale overheden om de nieuw aan te leggen spoorlijn ’­s-Hertogenbosch-Nijmegen door Oss te laten lopen. Het plan om ook een haven in Oss aan te leggen loopt echter spaak, omdat Jurgens (wiens familie in de gemeenteraad zit) de haven bij zijn fabriek wil aanleggen en Van den Bergh daar niet voor wil betalen.

Ondertussen zien ook de slagers Hartog en Van Zwanenberg uit het naburige Heesch kansen in de nieuwe spoorlijn. Beide mannen verhuizen daarom hun slagerijen naar Oss.

Het restafval uit de slachthuizen bevat nuttige stoffen voor de productie van margarine en wordt verkocht aan Jurgens en Van den Bergh. Ook de ­concurrenten Hartog en Van Zwanenberg zullen later een eigen margarine­ fabriek oprichten.

De baron en de wachtmeester

Oss is met de komst van fabrikanten Jurgens, Van den Bergh, Hartog en Van Zwanenberg snel geïndustrialiseerd en verandert binnen één generatie van een middeleeuwse handelsplaats in een industriestad.

Deze overgang gaat gepaard met groeistuipen. Want hoewel de fabrieken veel werk brengen, kan of wil niet iedereen zich aanpassen aan de industrialisering.

Leestip: Christiaan Huygens: het Nederlandse genie van de zeventiende eeuw

De lokale kuipers verdienen in eerste instantie goed aan de fabrikanten, maar velen raken werkloos zodra de fabrieken zelf kuiperijen oprichten. Anderen, die in deze nieuwe kuiperijen in dienst komen, moeten wennen aan het gestructureerde leven van een fabrieksarbeider.

Sommigen verschijnen dronken op het werk, veroorzaken gevechten of stelen gereedschappen. De fabrikanten reageren hierop door deze werknemers te ontslaan, en in een tijd zonder sociaal vangnet betekent geen werk simpelweg geen eten. Gefrustreerde Ossenaren treffen elkaar in cafés zoals De Grijze Beer, van Martinus van ­Berkom.

bende van oss
Stadsarchief Oss
Het inblikken van margarine in de fabriek van Jurgens in 1918.

Overvallen, diefstallen en inbraken

Laatstgenoemde, ook wel bekend als ‘De Baron’, is van oorsprong kuiper van beroep, maar verliest zijn werk wanneer de fabrikanten hun eigen kuiperijen oprichten. Van Berkom kan zich niet aanpassen en raakt werkloos. Omringd door gelijkgestemde gasten raakt hij op het slechte pad.

Er worden overvallen, diefstallen en inbraken beraamd én uitgevoerd. Vaak worden de fabrikanten hier direct of indirect de dupe van. Diezelfde fabrikanten kijken met lede ogen naar de toenemende misdaad in Oss, waarop de lokale politie geen antwoord lijkt te hebben.

Leestip: Zo verliep de bevrijding van Nederland in de Tweede Wereldoorlog

Van den Bergh blijft bovendien ontevreden over de locatie voor de nieuwe haven en verplaatst zijn fabriek in 1891 naar­ Rotterdam. Hij neemt 250 werknemers mee. De rest komt op straat te staan, wat de golf van criminaliteit verder­ aanwakkert.

Protestantse wachtmeester

Om de criminaliteit voor eens en voor altijd in te dammen, wordt de Zeeuwse wachtmeester der Marechaussee Geerard Hoekman overgeplaatst naar Oss. Hoekman valt echter, door zijn harde aanpak en bijzondere onderzoeksmethoden, niet in de smaak bij de Ossenaren. Het helpt ook niet dat hij door de Rijksoverheid wordt ingevlogen én bovendien protestant is.

Een van de werkwijzen van Hoekman is het verlenen van een werkbriefje: een soort verklaring van goed gedrag. Hoekman werkt met de fabrikanten samen en overtuigt ze, zo gaat het verhaal, om willekeurig arbeiders te ontslaan.

Die arbeiders kunnen dan bij Hoekman in ruil voor informatie over collega’s weer een werkbriefje krijgen. Iemand die deze deal niet wil of kan afsluiten, blijft dus werkeloos. Het maakt Hoekman bijzonder impopulair in de stad.

De moord op de wachtmeester

Hoekman voelt dat de publieke opinie zich tegen hem keert en beseft dat hij in acuut levensgevaar verkeert. Hij rapporteert dit aan zijn meerderen, die hem onmiddellijk overplaatsing aan­ bieden. Hoekman weigert.

Zo gebeurt het dat Hoekman op paaszondag 26 maart 1893 van de kazerne naar het stadhuis loopt, een afstand van een paar honderd meter. Plots wordt hij van achteren onder vuur genomen.

bende van oss
Stadsarchief Oss
Krantenartikel over de moord op de wachtmeester.

Het eerste schot verwondt de ­wachtmeester, die nog kans ziet zich om te draaien, het vuur te beantwoorden en een van zijn belagers te raken. Het tweede schot gaat door het hart van Hoekman, die dood neervalt.

De donkere periode van Oss

Met deze aanslag begint de ‘donkere periode’ van Oss. De moord is direct internationaal nieuws, en Oss en zijn criminaliteit komen onder een vergrootglas te liggen.

Al vrij snel worden er vier verdachten opgepakt, onder wie de zoon van De Baron. Alle vier worden schuldig bevonden en gaan voor minimaal acht jaar tot levenslang de cel in.

Op zijn sterfbed laat de schutter, een zekere Gijsbertus van Gelder, weten dat niet hij, maar Van Berkom het dodelijke schot heeft gelost. Laatst­ genoemde is echter kort na de moord al naar de Verenigde Staten gevlucht.

Met de rechtszaak en de vlucht van De Baron keert de rust langzaam terug in de stad. Oss wordt weer de plattelandsgemeente die het was. Om het hoofd te kunnen bieden aan de uitdagingen van de internationale handel, besluiten Jurgens en Van den Bergh te gaan samenwerken en naar Rotterdam te verhuizen.

De twee bedrijven gaan op in de Margarine Unie, die in 1929 fuseert met het Britse concern Lever Brothers tot het bedrijf dat tegenwoordig bekendstaat als Unilever. Slagerij Hartog wordt ook onderdeel van dit concern en heet vanaf 1937 Unox.

De criminaliteit keert terug

Na het vertrek van beide bedrijven keert de criminaliteit langzaam terug in de Osse straten. Sommige Ossenaren denken ongetwijfeld terug aan de tijd van de generatie voor hen, die rond 1890 via onwettige praktijken wat kon bijverdienen.

In deze periode ontstaat de welbekende Bende van Oss, die de regio enkele jaren terroriseert met moord, overvallen, diefstal, brandstichting en verzekeringsfraude. Al valt te betwijfelen of de bende inderdaad een georganiseerde misdaad­groep is, zoals de hedendaagse camorra of yakuza.

Zo was er ‘Dikke Toon de Soep’ Hendriks die zich bezighield met ‘onvrijwillige ontbranding’.

Onderzoek wijst uit dat er geen sprake was van een vaste structuur of leider en dat de ‘bende’ uit losstaande individuen bestond, met als enige gemeenschappelijk noemer het plegen van misdaden.

Nieuwe generatie Ossenaren

De groep telt een flink aantal figuren die regelmatig als verdachten worden aangemerkt, compleet met bijnaam en een eigen specialisme.

bende van oss

Zo is er Toon Hendriks, ‘Dikke Toon de Soep’, die zich bezighoudt met ‘onvrijwillige ontbranding’ van huizen, en Leonardus van den Heuvel (‘Den Brus’), die is gespecialiseerd in inbraak en diefstallen, een ambacht dat hij graag overbrengt op de jongere generatie.

Onder hen de gebroeders De Bie, die nog steeds wrok koesteren omdat hun vader werd opgesloten na de moord op Hoekman. ‘Kleine kopjes hebben groote ooren,’ zo schrijft Willem Nagel in 1948 in zijn proefschrift De criminaliteit van Oss.

Hierin laat hij zien hoe deze nieuwe generatie Ossenaren de wet ietwat flexibeler opvatte en stelt hij de vraag of dit in de aard van het beestje zat, of toch in de opvoeding.

De Osse Omerta

In totaal zijn er zo tientallen figuren die, de een meer dan de ander, betrokken zijn bij de Bende van Oss. De harde kern van de bende woont rond het Schaijksveld, een weilandje aan de rand van de stad waar een twaalftal families verblijft.

Hier ontmoeten bekende en in die tijd beruchte namen als De Bie en Van de ­Putten elkaar om hun duistere plannen te smeden, beschermd door een onzichtbare muur van stilzwijgen. Dit collectieve zwijgen wordt ook wel de Osse Omerta genoemd. Iedereen weet wat een ander op zijn kerfstok heeft en het is daarom in het collectief belang om niemand te verraden.

Piet de Bie steekt zijn neef dood en Johannes Ceelen vermoordt zijn beste maat.

Het bestaan van deze omerta is de erfenis van een middeleeuws privilege: een Osse poorter kan van oudsher alleen worden veroordeeld indien twee Ossenaren bereid zijn tegen hem te getuigen. De meesten­ zwijgen echter: iemand die praat, kan ongewenst nachtelijk bezoek verwachten.

Onderling bloedvergieten

De bende schroomt er ook niet voor om onderling bloed te vergieten. Zo steekt Piet de Bie zijn neef Gerrit dood en vermoordt Johannes Ceelen zijn beste maat, Johannes van der Pas. Twee jaar na de moord wordt Ceelen opgepakt en breekt hij de Osse Omerta.

Tegen Nagel vertelt hij dat hij ‘het geheim niet meer kon dragen’ en dat hij blij is dat deze last van zijn schouders valt. Vervolgens getuigt hij tegen Den Brus, De Soep en De Bie, waarna nog tientallen anderen worden opgepakt. Een golf van bekentenissen, beschuldigingen en arrestaties vloeit door Oss.

bende van oss
Jurre van Breugel
In 1894 plaatst Oss deze beeldengroep bij de Grote Kerk en toont de stad berouw voor haar misdaden.

In 1934-’35 wordt 71 verdachten in totaal driehonderd jaar gevangenisstraf opgelegd. Hoewel het doek voor de bende is gevallen, komt de marechaussee nieuwe criminele zaken op het spoor, met een fabrikant, een bankier en twee geestelijken als verdachten.

Leestip: Welke hanzesteden vind je in Nederland en België?

De katholieke minister van Justitie, Carel Goseling, ontneemt de marechaussee hierop haar opsporingsbevoegdheid. Dit leidt tot een politieke crisis, die bekendstaat als de Affaire-Oss. De NSB protesteert tegen het besluit en keurt het gedrag van de minister af.

Er wordt een parlementair onderzoek ingesteld, maar voordat er politieke consequenties kunnen worden getrokken, valt het kabinet.

Steun de missie van National Geographic en krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium. Word nu lid!