Het existentialisme is een twintigste-eeuwse stroming in de filosofie en literatuur. Als grondlegger van de existentiefilosofie wordt vaak de Deense filosoof Søren Kierkegaard genoemd. Zijn ideeën, maar ook die van Friedrich Nietzsche, Edmund Husserl en Martin Heidegger, vormden de basis van een existentialistische filosofie.
Wat is het existentialisme?
Wat houdt die filosofie in? ‘God is dood,’ luidt een beroemde uitspraak van Nietzsche. Daarmee doelt hij op het feit dat religie in de negentiende eeuw een steeds minder belangrijke rol speelt in het leven van veel westerse mensen. Als mensen hun zingeving niet meer halen uit het geloof in een godheid, wat komt hier dan voor in de plaats? Heeft het leven überhaupt wel betekenis?
Nee, stellen de existentialisten, het leven is in feite zinloos. Ons bestaan is niet meer dan een toevalligheid in een compleet willekeurig en onverschillig universum. Elke zoektocht naar een hogere betekenis is gedoemd te mislukken. Dat is misschien een angstaanjagend idee, maar de existentialisten zien er ook een vrijheid in.
Als er geen hogere macht is die ons levenslot al voor ons heeft uitgestippeld, heeft elk individu zélf de kans (én de verantwoordelijkheid) om zin te geven aan ons bestaan. Een van de bekendste denkers in het existentialisme, de Franse filosoof Jean-Paul Sartre, zei het als volgt: ‘De mens is ertoe gedoemd vrij te zijn. (…) En toch is hij vrij, want eenmaal in de wereld geworpen, is hij verantwoordelijk voor alles wat hij doet.’
Wie zijn de existentialisten?
Na de Tweede Wereldoorlog won het existentialisme snel aan populariteit en werd het een invloedrijke denkwijze onder kunstenaars en intellectuelen. Bekende existentialisten uit deze tijd zijn Simone de Beauvoir, Jean-Paul Sartre (samen te zien op de foto bovenaan), Karl Jaspers, Gabriel Marcel en Paul Tillich.
De noemer existentialisme is breed, en binnen deze filosofische stroming bestaan dan ook een groot aantal denkwijzen. Kierkegaard was bijvoorbeeld wel degelijk gelovig. Zijn vroege existentiefilosofie was dan ook verweven met christelijke theologie. Het werk van Simone de Beauvoir, waarin seksisme aan de kaak wordt gesteld, wordt vaak gerekend tot het feministisch existentialisme.
Ook de Franse filosoof en schrijver Albert Camus wordt gezien als een van de existentialisten, hoewel hij zijn eigen pad bewandelde binnen de stroming. Zijn filosofie bestempelde hij tot het absurdisme, een stroming die nu wordt beschouwd als een zijtak van het existentialisme.
Existentialisme in de literatuur
Sinds de jaren 70 zijn existentialistische en absurdistische elementen niet meer weg te denken uit de kunst en literatuur. Maar ook lang voor de bloeitijd van het existentialisme doken kenmerken van deze filosofische stroming al op in literaire werken. Fjodor Dostojevski, Leo Tolstoj, Franz Kafka en Samuel Beckett zijn bijvoorbeeld bekende schrijvers van verhalen en toneelstukken die wij nu verbinden met het existentialisme.
In het werk van deze schrijvers wordt de absurditeit en willekeur van het universum benadrukt. Een terugkerend element in existentialistische werken is een sceptische houding tegenover autoriteiten en instanties. Personages voelen zich vaak vervreemd van de maatschappij. Ze worstelen met de complexiteit van hun innerlijke wereld en de vele keuzes die ze moeten maken.
In de beeldende kunst worden de expressionistische schilders Francis Bacon en Lucian Freud vaak geassocieerd met het existentialisme. Existentialistische en absurdistische denkwijzen kunnen onder meer gekoppeld worden aan het dadaïsme, een kunststroming die weer in verband staat met de radicale kunstbeweging De Stijl. Hoe dan ook heeft deze filosofische stroming de hedendaagse kunst, literatuur en mentaliteit op tal van manieren beïnvloed.