God is dood. Deze beroemde uitspraak, onder meer bekend uit het boek De vrolijke wetenschap (1882) van de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche, ligt aan de basis van het existentialisme. Als religie niet meer hetgeen is dat het leven betekenis geeft, wat komt er dan voor in de plaats? Heeft het leven eigenlijk wel zin?

Nee, stelden existentialisten als Søren Kierkegaard en Jean-Paul Sartre, in essentie is het leven zinloos. Dat wil zeggen: er is geen godheid die ons bestaan een universele betekenis geeft. Ieder mens is daarom verantwoordelijk voor de eigen daden en het eigen lot. De uitdaging is om zelf te bepalen welke waarden je belangrijk vindt en op die manier het eigen leven betekenis te geven.

Sisyphus en het absurdisme

In 1942 publiceert de Franse filosoof en schrijver Albert Camus het essay De mythe van Sisyphus. Een essay over het absurde. In deze tekst introduceert hij zijn filosofie van het ‘absurde’: de mens is vergeefs op zoek naar zingeving in een heelal dat volstrekt onverschillig en willekeurig is. Het grootste filosofische probleem is volgens Camus de vraag of het leven überhaupt de moeite waard is om geleefd te worden.

Volgens Camus staat de mens voor drie keuzes. De eerste optie is zelfmoord. Als we toegeven dat het leven zinloos is, waarom zouden we er dan nog aan meedoen? Een tweede mogelijkheid is hoop. Ondanks alles zouden we tóch kunnen hopen dat het leven een diepere betekenis heeft. Camus pleit in zijn werk voor een derde weg: we zouden de absurditeit van het leven kunnen omarmen.

Dit idee legt hij uit aan de hand van Sisyphus. Deze figuur uit de Griekse mythologie probeert de goden op slinkse wijze te slim af te zijn. Het levert hem een straf op: tot het einde der tijden moet Sisyphus een rotsblok een steile berg op duwen. Telkens wanneer hij de top bereikt, rolt de rots weer naar beneden en kan hij opnieuw beginnen.

Die nutteloze taak wordt door Camus opgevoerd als symbool voor de gesteldheid van de mens. Het klinkt misschien als een troosteloze situatie, maar zo ziet de filosoof het niet. Wie zijn absurde lot kan aanvaarden en toch koppig door blijft leven, kan juist in die rebellie zingeving vinden. ‘De strijd op zichzelf tegen de top is voldoende om het hart van een mens te vullen,’ besluit Camus zijn essay. ‘We moeten ons Sisyphus voorstellen als een gelukkig mens.’

Absurdisme in kunst

Al voordat Camus zijn invloedrijke essay publiceerde, werden er kunstwerken gemaakt die nu worden geschaard onder het absurdisme. Absurdisme in de kunst en literatuur kenmerkt zich door willekeur, zwartgallige humor en beklemtoning van de zinloosheid van het leven.

Leestip: Wat was de romantiek? Kenmerken van romantische kunst

In De gedaanteverwisseling van Franz Kafka ontdekt hoofdpersoon Gregor Samsa bijvoorbeeld dat hij in zijn slaap is veranderd in een gigantisch insect. In het werk van Daniil Charms kan het zomaar gebeuren dat iemand midden in een gesprek een hamer uit zijn mond trekt. ‘Mij interesseert alleen onzin, alleen dat wat geen enkele praktische zin heeft,’ stelde de schrijver en dichter, die tegenwoordig bekendstaat als de meester van het Russisch absurdisme.

Ook het dadaïsme, een culturele beweging die ontstond in Europa tijdens de Eerste Wereldoorlog, heeft veel overeenkomsten met het absurdisme. Deze kunstbeweging was een reactie op de absurditeit van de oorlog. Dit is bijvoorbeeld terug te lezen in gedichten van de Belgische dadaïstische schrijver Paul van Ostaijen en van Theo van Doesburg, die tevens oprichter was van de radicale kunstbeweging De Stijl.

Leestip: Hoe het impressionisme de kunstwereld op zijn kop zette

In de schilderkunst overlapt het absurdisme veelal met het surrealisme. Werk van bijvoorbeeld Salvador Dalí en René Magritte wordt tot deze stroming gerekend. En ook veel hedendaagse kunst is doordrenkt met absurdisme. Door onder meer de coronapandemie, de klimaatcrisis en de opkomst van sociale media worden we misschien wel meer dan ooit geconfronteerd met de absurditeit van het bestaan.