Hij is zo’n vijftig jaar oud, heeft een fors postuur en een grijze baard die in zijn mantel van everzwijnhuid verdwijnt. Zijn brede borstkas is bedekt met kalk en zijn lichtblauwe ogen zijn dichtgeknepen, alsof hij probeert iets in de verte te bekijken. Ludvig, zoals hij tegenwoordig wordt genoemd, leefde ongeveer achtduizend jaar geleden in het noorden van Europa.

Het is jammer dat Ludvig niet kan praten – wetenschappers willen hem namelijk een hoop vragen.

Hout in schedels aangetroffen

In juni 2020 ziet ‘Ludvig’ opnieuw het levenslicht. Het is de eerste keer dat een gezicht wordt gereconstrueerd op basis van stoffelijke resten die in 2009 zijn opgegraven bij Kanaljorden in Zuid-Zweden. Op deze bijzondere archeologische vindplaats werden rond 6000 v.C. beenderen van mensen en dieren met opzet gerangschikt op een stenen plateau in het midden van een klein meer.

Kanaljorden haalde in 2018 de internationale media toen onderzoekers een publicatie over de opgraving naar buiten brachten. Daarin stond dat er in twee schedels hout was aangetroffen, omdat een aantal van de schedels vermoedelijk op houten staken was geplaatst. De onderzoekers hadden zoiets nog nooit gezien.

‘Het is een fascinerende plek om te werken, maar ook behoorlijk complex,’ zegt Fredrik Hallgren, leider van het Kanaljordenproject van de Zweedse Stiftelsen Kulturmiljövård, de stichting die zich bezighoudt met Zweeds cultureel erfgoed.

De gezichtsreconstructie van Ludvig

Het Charlottenborgs slott, een museum in het nabijgelegen stadje Motala, was de opdrachtgever voor de gezichtsreconstructie. Dit landhuis werd in de zeventiende eeuw gebouwd door Ludvig Wierich Lewenhaup, waarnaar de ‘oer-Ludvig’ is vernoemd. Het beeld van de Scandinaviër is hier na de reconstructie dan ook tentoongesteld.

Hannah Graffman, hoofd cultuur en recreatie in Motala, zegt dat de inwoners van de stad dankzij de reconstructie kunnen zien hoe een van de eerste inwoners eruitzag. Ze geeft toe dat Ludvig ‘niet echt een steentijdnaam is’.

Tekst loopt door onder de afbeelding

Het schedeldeel dat werd gebruikt voor de reconstructie van het gezicht van deze man maakte deel uit van een vondst van nog andere menselijke schedels en kaakbeenderen van dieren die rond 6000 vChr in een Zweeds meer waren gelegd De kunstenaar die de reconstructie maakte koos ervoor om de man een cape te geven van de huid van een everzwijn een van de diersoorten die ook in het meer werden aangetroffen
Het schedeldeel dat werd gebruikt voor de reconstructie van het gezicht van ‘Ludvig’ maakte deel uit van een vondst van nog andere menselijke schedels en kaakbeenderen van dieren die rond 6000 v.C. in een Zweeds meer waren gelegd. De kunstenaar die de reconstructie maakte koos ervoor om de man een cape te geven van de huid van een everzwijn, een van de diersoorten die ook in het meer werden aangetroffen.
Oscar Nilsson

Schedels in een meer

Kanaljorden, waar tussen 2009 en 2014 opgravingen werden gedaan, is met name van belang voor archeologen die in Scandinavië onderzoek doen naar het Mesolithicum. In dit tijdperk, zo'n elfduizend jaar geleden, waren de laatste gletsjers uit de regio verdwenen en trokken groepen jager-verzamelaars uit zowel het binnenland van West-Europa als het noordoosten van Europa het gebied binnen.

De laatste rustplaats bij Kanaljorden verschilt van de meeste andere Scandinavische begraafplaatsen uit het Mesolithicum, waar overledenen meestal in de grond werden begraven. Hier werden rond 6000 v.C. de schedels van negen mannen en vrouwen juist met opzet in een meer gelegd, mogelijk allemaal op houten spiesen. De schedels werden afgewisseld met de kaakbeenderen (niet de schedels) van diverse lokale diersoorten, zoals wilde zwijnen, beren, herten en dassen.

‘Het lijkt net of de mensen en dieren elkaar op een symbolische manier aanvullen,’ aldus Hallgren.

Archeoloog en kunstenaar Oscar Nilsson raakte gefascineerd door het bijzondere karakter van Kanaljorden. Hij bestudeerde foto's van de vindplaats, in de hoop te achterhalen wat men er destijds toe heeft gezet om de beenderen zo zorgvuldig op te stellen onder water.

Meer reconstructies van Oscar Nilsson

Adelasius Ebalchus leefde 1300 jaar geleden in het noorden van Zwitserland Hij was nog geen twintig toen hij stierf

‘Als je kijkt naar de schedels en de manier waarop ze zijn neergezet, krijg je een inkijkje in hun verbeeldingswereld, in hun religie,’ zegt Nilsson.

Scandinaviërs met een donkere huidskleur

Het lukte onderzoekers om van zes van de negen schedels DNA af te nemen, waardoor ze de kleur van de huid, de haren en ogen konden bepalen. Sommige Europeanen uit het Mesolithicum hadden waarschijnlijk een donkerder huidskleur dan de huidige bevolking, wat ook te zien is aan reconstructies uit november en december 2019 van twee vrouwen die in dezelfde tijd als Ludvig of daarna in Scandinavië leefden.

Ludvig heeft zelf een lichte huid en lichte ogen, maar DNA van de schedel van een vrouw uit dezelfde regio wijst erop dat zij blond haar maar een donkerder huid had. Dit levert bewijs voor de genetische complexiteit in Scandinavië in die periode.

Graffman ziet het beeld van Ludvig als een manier om een brug te slaan tussen mensen die in verschillende tijden in verschillende gebieden leefden. ‘Dat proberen we op allerlei vlakken te doen, of dat nou via een reconstructie is, via boeken die we lezen over andere mensen of via kunst. Ik denk dat het belangrijk is om op zoek te gaan naar wat we met elkaar gemeen hebben.’

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com.