Terwijl uitgedroogde dennennaalden en takjes onder zijn laarzen knisperen, baant Don Grandorff zich een weg door het Deschutes National Forest. In de lucht hangen de geuren van augustus: boomsap en rook van bosbranden. Zonder te aarzelen wijkt hij van het gebaande pad af en waadt door het struikgewas, op zoek naar de zaden van de Ponderosa-den.
Grandorff werkt al 45 jaar als zaden- en notenverzamelaar en herkent meteen de aanwijzingen voor een verborgen voorraad van een eekhoorn: een waaiertje van groene dennennaalden op de bosgrond, een pas aangevreten dennenappel of een langgerekt, ondiep modderspoor dat onder een omgevallen stam verdwijnt.
Hij wijst op het bladerdak, waar een gat in de dennennaalden aan het uiteinde van een tak een teken is dat daar een eekhoorn langs is gekomen. “De meeste mensen lijken dat niet te kunnen zien,” zegt de 74-jarige terwijl hij zijn weg zoekt tussen de dennenbomen, waarvan de roodbruine bast aan geschubde alligatorhuid doet denken.
Als tiener leerde Grandorff van zijn ouders om het bos te ‘lezen’. Het gezin maakte deel uit van een kleine groep ‘dennenappeljagers’ die was ontstaan in de dagen van het Civilian Conservation Corps, het ‘Civiele Natuurbeschermingskorps’ dat in het kader van de New Deal door president Franklin D. Roosevelt als werkverschaffingsproject in het leven werd geroepen.
Direct achter Grandorff loopt Matthew Aghai, directeur biologisch onderzoek en ontwikkeling van de herbebossingsfirma DroneSeed in Seattle, die zich met veel enthousiasme de traditionele vaardigheden van zijn metgezel probeert eigen te maken.
Grandorff houdt halt: “Kijk, daar beneden.” Tussen twee grote rotsblokken aan de oever van een beekje ziet hij waarnaar hij op zoek was: een voorraadje dennenappels die vijftien dollar per bushel (een zak van 35 liter inhoud) opleveren. De houtige kegelvruchten zijn zeer gewild, want in elke dennenappel zitten tot wel tien parelwitte zaadjes ter grootte van een linze verborgen. En uit zo’n zaadje kan te zijner tijd een woudreus van ruim zestig meter hoog voortkomen, die per jaar meer dan twintig kilo CO2 uit de atmosfeer opneemt.
Lees ook: ‘Maanbomen’ van Apollo 14 groeien nu overal in VS
In de hele westelijke VS is de vraag naar alle mogelijke zaden zeer groot. De VS streeft ernaar om in de komende twintig jaar miljarden bomen te planten om de miljoenen hectaren aan verschroeide bossen te vervangen en de uitstoot van het broeikasgas CO2 te compenseren. Alleen al in het Amerikaanse Westen ligt vier miljoen hectare afgebrand natuurgebied klaar om te worden herbeplant. Maar in de afgelopen decennia is het aantal gekwalificeerde zadenverzamelaars in de VS geleidelijk afgenomen, hoewel onduidelijk is met hoeveel, aangezien het om seizoensarbeid gaat. Het is ook loodzwaar werk en het betaalt slecht. Minder verzamelaars betekent minder zaden – en uiteindelijk minder bomen.
Nu perioden van droogte en natuurbranden als gevolg van de zich versnellende opwarming van de aarde steeds intenser worden, heeft de oppervlakte aan braakliggend land dat wacht op herbebossing volgens experts een onaanvaardbare omvang bereikt.
“De ambitieuze doelstellingen van het Amerikaanse herbebossingsprogramma zijn pas haalbaar als we het vergaren van zaden groots gaan aanpakken,” zegt Aghai.
‘Vluchtig beroep’
De beschikbaarheid van – of beter: het gebrek aan – zaden in de VS zal aan het Amerikaanse Congres worden voorgelegd in de vorm van een rapport dat in opdracht van het Bureau of Land Management (BLM) is opgesteld en het komend voorjaar moet verschijnen.
Vooruitlopend op het rapport bracht het BLM in oktober 2020 een interim-rapport uit, waarin valt te lezen dat “er geen programma voor het herstel van inheemse plantensoorten bestaat dat op federaal niveau door het Bureau wordt uitgevoerd (...); de leverantieketen [van zaden] voldoet in het algemeen niet aan de grote vraag.”
Dat komt deels door de manier waarop bomen zich voortplanten.
Zaden, de embryo’s van toekomstige bomen, beginnen zich direct na de bestuiving in het voorjaar te vormen. Als overlevingsstrategie variëren boomsoorten het aantal zaden dat ze per jaar produceren. Het voortbrengen van zaden kost bomen veel energie, waardoor de productie van een overvloed aan zaden wordt gevolgd door een paar jaren waarin veel minder zaden worden voortgebracht. In een overvloedig zaadjaar (een ‘mastjaar’) kunnen zaadetende dieren de boomzaadjes niet allemaal verorberen, zodat een percentage van de zaden ontkiemt. Botanici denken dat bomen de timing van mastjaren op elkaar afstemmen, waarbij ze communiceren met behulp van chemische bestanddelen in de lucht of via ondergrondse wortelstelsels.
Het resultaat is dat bomen niet vaker dan elke drie tot zeven jaar een overvloed aan zaden produceren, afhankelijk van de boomsoort en hun onregelmatige voortplantingscyclussen. Het jaar 2020 was bijvoorbeeld een mastjaar voor de Douglas-spar, terwijl de edelspar het in 2016 heel goed deed. In het Amerikaanse natuurgebied Cascadia buigen de uiteinden van de takken van de Ponderosa-den dit jaar door onder het gewicht van het grote aantal dennenappels.
“Als een mastjaar zó overvloedig is, is dat vrij uniek,” zegt Aghai. “Het zou onverantwoordelijk zijn om daar niet je voordeel mee te doen.”
Deze zaden zijn uitstekende kandidaten voor het herbebossen van de ruim 167.000 hectare aan bos in het zuiden van Oregon die in juli door de Bootleg-brand in de as werd gelegd – de op twee na grootste bosbrand in de staat sinds 1900. Om elke hectare van dat gebied te beplanten met 375 zaailingen die in een broeikas tot ontkieming zijn gebracht – een boomdichtheid die volgens Aghai het natuurgebied niet met bomen verstikt en het nieuwe bos in staat stelt om snel te groeien – zou ruim achtduizend kilo aan zaden van de Ponderosa-den nodig zijn, zo schat hij. Als de zaden simpelweg vanuit een vliegtuig over het gebied zouden worden uitgestrooid (een gebruikelijke methode die tot een laag percentage van ontkiemingen leidt), zou er naar schatting ruim 180.000 kilo aan zaad nodig zijn om ervoor te zorgen dat genoeg zaden tot ontkiemen komen en uiteindelijk volgroeide bomen voortbrengen.
Lees ook: Drones bestrijden ontbossing door vanuit de lucht zaden te planten
Daarbij draait alles om timing, zegt Aghai: hoe langer het duurt om een gebied na een bosbrand te herbebossen, des te groter is de kans dat invasieve kruiden en struiken de inheemse natuur gaan overheersen. Maar vaak is het erg lastig om de juiste zaden voor een specifiek landschap te vinden, of het nu om een bepaalde boomsoort of om de hoeveelheid of kwaliteit van de zaden gaat. Nog moeilijker wordt het als er snel gehandeld moet worden, zoals na een natuurbrand.
Het risico bestaat dat het oorspronkelijke ecosysteem van een gebied niet goed wordt hersteld. “Daarbij worden keer op keer fouten gemaakt,” zegt Kayri Havens, directeur plantenwetenschappen en -behoud van de Chicago Botanic Garden en een van de auteurs van het interim-rapport.
Zadenverzamelaars moeten de wildernis in trekken om op zoek te gaan naar zaden van hoogwaardige kwaliteit. Daarbij moeten ze zaden van voldoende boomsoorten vinden om een ecosysteem als geheel op verantwoorde wijze te restaureren. Bij zo’n restauratie komt veel wetenschap kijken, van het voorspellen van de precieze week waarin de zaden zullen ontkiemen tot het vergaren van een voldoende grote voorraad zaden zonder het ‘donor’-ecosysteem uit te putten.
Gemiddeld kunnen twee zadenjagers per dag ruim twintig kilo aan Ponderosa-dennenappels verzamelen – oftewel zo’n twintig jutezakken vol (tien bushel). Maar op een goede dag halen ze soms het dubbele op, waardoor ze tussen de 150 en 300 dollar per dag kunnen verdienen. Eén bushel aan dennenappels levert zo’n acht ons aan zaadjes op.
Dit seizoen hebben de circa vijftig zadenjagers van de vijftien regionale afdelingen van DroneSeed, waaronder Grandorffs groepje van zes mensen, iets minder dan 10.000 bushel aan dennenappels verzameld – minder dan de helft van de 25.000 bushel per jaar die Aghai voor ogen heeft, een ambitieus streven voor een seizoen dat maar twee à drie weken duurt.
De truc is om dennenappels te verzamelen wanneer ze nog gesloten zijn en de zaadjes er nog veilig en wel in verborgen zitten; als de houten schubben zich hebben geopend en de zaadjes loslaten, zoals bij de meeste dennenappels die in het bos op de grond worden gevonden, is het al te laat.
De dennenappels worden in zakken gedaan en van de aanduiding van de juiste soort, regio en hoogte voorzien, waarna ze voor verdere verwerking per truck naar een fabriek worden vervoerd – in dit geval de recent door DroneSeed overgenomen vestiging van Silvaseed in Roy, Washington. Daar zullen de zaadjes uit de dennenappels worden gehaald, schoongemaakt en opgeslagen totdat ze geplant kunnen worden.
Volgens een schatting van de Amerikaanse overheid moet er in de VS ruim veertig miljoen hectare aan natuurgebied worden hersteld en herbebost. Maar volgens Havens zijn er simpelweg niet genoeg gebouwen beschikbaar om de naar schatting 450 miljoen kilo aan plantenzaden op te slaan die daarvoor nodig is. “We hebben in de VS momenteel niet de opslagcapaciteit voor herstelzaden.”
Volgens het interim-rapport van het BLM heeft de dienst op federaal niveau de beschikking over een “totale opslagcapaciteit voor zo’n 1,2 miljoen kilo aan zaad,” van planten- tot boomzaden. Maar in een jaar met veel bosbranden heeft het BLM ruim drie miljoen kilo zaad nodig om afgebrande natuurgebieden te herstellen.
Lees ook: Ondergang kleine boerderijen in Europa leidt tot minder vlinders
Cal Fire, de brandbestrijdingsdienst van de California Natural Resources Agency, is samen met de Forest Service van die staat en het bedrijf Siskiyou Seed verantwoordelijk voor de levering van zaden in de hele staat. Volgens Aghai ligt er in Californië momenteel zo’n negenduizend kilo aan boomzaden opgeslagen – genoeg om een kleine 200.000 hectare aan natuurgebied met zaailingen te beplanten.
Maar buiten Californië is het merendeel van de zaadproductie voor herbebossing in handen van commerciële bedrijven. Volgens hetzelfde interim-rapport wordt de federale overheid steeds afhankelijker van dit soort bedrijven als het gaat om “de snelle aanschaf van grote hoeveelheden zaden.”
Onder de private aanbieders is Silvaseed op het gebied van dennenzaden misschien wel de grootste in het hele Pacifische Noordwesten van de VS. Momenteel ligt er bij Silvaseed zo’n 5400 kilo aan boomzaden opgeslagen. Veertig jaar geleden was het bedrijf nog een van de vijf firma’s in de regio die zaden leverden. Maar in de loop der jaren hebben andere bedrijven hun deuren gesloten, waardoor er nu nog maar één regionale leverancier over is die zaden verzamelt, schoonmaakt en aan alle mogelijke afnemers levert, van Indiaans-Amerikaans stammen en houtbedrijven tot diensten van de lokale overheid en internationale afnemers. In maart werd het 130 jaar oude familiebedrijf overgenomen door DroneSeed.
“Het is een heel grillige business,” zegt Mike Gerdes, voormalig eigenaar en bedrijfsleider van Silvaseed. De onvoorspelbaarheid van de natuur betekent dat bedrijven magere jaren moeten kunnen doorstaan. Daarnaast is het volgens Gerdes een grote uitdaging om goed opgeleid personeel te vinden en te behouden, en dat in een bedrijfstak waar het werk fysiek zwaar is en “niet heel goed betaalt.”
De vaardigheid van het zaden verzamelen wordt grotendeels al doende geleerd. Maar er zijn nu ook opleidingen tot gediplomeerd boomdeskundige, en volgens Havens wordt het personeel van alle bedrijven die aan het BLM leveren nu geschoold in het kader van het Seeds of Success-programma. De Forest Service in Oregon biedt zelfs een landelijke boomklimcursus aan. En hoewel er geen harde cijfers bestaan over het aantal gediplomeerde zadenverzamelaars, vooral omdat het om seizoenswerk gaat, is iedereen het erover eens dat er méér mensen nodig zijn die kennis van zaken van het bos hebben en in bomen kunnen klimmen.
Het vluchtige personeelsbestand omvat boomdeskundigen en seizoenarbeiders van boerenbedrijven, naast mensen als Grandorff, die al twintig jaar voor Silvaseed werkt. De rest van het jaar verzamelt hij andere producten uit het bos, zoals paddenstoelen, of maakt hij samen met zijn vrouw kerstkransen.
“Het bestand aan boomklimmers is heel klein,” zegt ook Jessica Huang, manager van de zadenbank van Cal Fire. De grootste uitdaging voor haar afdeling is het gebrek aan personeel, zodat er ook in goede jaren maar een beperkte hoeveelheid zaad kan worden vergaard. Bovendien valt het zadenseizoen vaak samen met het bosbrandseizoen, waardoor personeel dat zaden zou kunnen verzamelen voor de bestrijding van branden wordt ingezet. Gelukkig gedragen de verschillende spelers op de zadenmarkt zich volgens Huang niet echt als concurrenten. “Iedereen wil samenwerken, omdat we het tempo van het aantal droogten en branden niet bij kunnen houden. Het is gewoon alle hens aan dek.”
Brandbestrijding
Nu het bosbrandseizoen door de opwarming van de aarde steeds langer wordt, staat er meer op het spel dan ooit en moeten zadenjagers er tegelijkertijd voor zorgen dat ze hun eigen veiligheid niet in gevaar brengen en toch in een zeer korte periode zo veel mogelijk zaden verzamelen.
Dit jaar begon het zadenseizoen halverwege de zomer, waarna verkenningsmissies op pad werden gestuurd om uit te zoeken wanneer met het verzamelen kon worden begonnen. In juli reden Aghai en zijn team rond in het Pacifische Noordwesten, waar ze andere zadenjagers ontmoetten, bomen bestudeerden en dennenappels opensneden om de rijpheid ervan te beoordelen; als de zaden nog te melkachtig zijn, zijn ze nog niet rijp. Maar in het zuiden van Oregon stuitten ze op een wegafzetting.
“Er hing dichte rook,” herinnert Aghai zich. Ze keerden om en sloegen een kamp op om de situatie te bespreken. “De as in de lucht daalde op het kamp neer. Het voelde alsof het einde nabij was,” vertelt hij. Maar de verkenningsmissie ging verder. Voor sommigen kan de ervaring ontmoedigend zijn. “Voor mij is het alleen maar een extra motivatie om nog sneller te werken, want niemand doet iets tegen deze ontwikkeling, deze klimaatramp,” zegt Aghai.
Lees ook: De strijd tegen de verwoestende Californische bosbranden van dichtbij
Sommige zones die bestemd waren als verzamelgebieden voor dennenappels ten behoeve van Cal Fire, lagen behoorlijk dicht in de buurt van een actieve bosbrand, vertelt Huang. “Het is niet prettig om dan mensen in bomen te zien klimmen.”
“Het is erg lastig om een potentiële oogst te laten schieten,” zegt zij. “We zijn bijna door onze zaden heen en we houden het tempo niet bij. Als grote stukken bos afbranden, kunnen we geen zaden meer verzamelen, omdat er gewoon geen bos meer over is.”
Het is een realiteit die Grandorff razendsnel om zich heen heeft zien grijpen. “In zwaar verbrande gebieden komt geen leven meer voor,” zegt hij. Het kan twintig jaar duren voordat de bomen in zo’n gebied weer volgroeid zijn en de eekhoorns er terugkeren.
Zoeken naar oplossingen
Om meer zaden te kunnen verzamelen, is Aghai van plan om naast ervaren verzamelaars ook gewone burgers in te zetten. Hij wil een commercieel netwerk van verzamelaars opzetten, die hun dennenappels aan onafhankelijke distributiecentra kunnen verkopen, waarna de kegelvruchten aan vestigingen van DroneSeed worden geleverd.
Havens denkt aan meer overheidsbemoeienis, in de vorm van een “landelijk systeem van regionale centra om de behoefte aan zaden in elke regio te dekken.”
“Zaden zijn als belangrijke natuurlijke hulpbron echt ondergewaardeerd,” zegt zij. Toen zij het probleem vijftien jaar geleden aan functionarissen voorlegde, “keken ze me een beetje glazig aan: waar hééft ze het over? Maar nu knikken ze allemaal en zijn ze het met me eens.”
Door dit jaar met traditionele verzamelaars op pad te gaan hoopt Aghai deze mensen enthousiast te maken voor “de technologische revolutie die in de herbebossing aan de gang is.” Daarbij wordt gebruik gemaakt van digitale computermodellen om zaad- en plantzones in kaart te brengen, gebaseerd op hoogte en klimaatomstandigheden. Ook worden zwermen van drones ingezet om zaden op de juiste manier te verspreiden.
Grandorff staat in het midden van het woud, naast een ruisend beekje. “Het verzamelen zelf is niet veranderd,” zegt hij. “Dat zal wel nooit veranderen.”
Neem bijvoorbeeld het volgen van eekhoorns, die vaak enorme voorraden aan zaden aanleggen. “Ik heb zes à acht bushel vergaard die uit één voorraad bij een beekje afkomstig zijn,” zegt hij. Soms is het dus zinvoller om een eekhoorn te bestelen dan in een boom te klimmen.
Met een dennenappel stevig tussen de kaken geklemd, klautert een kleine zwarte eekhoorn met een rossige buikvacht over een paar omgevallen boomstammen. “Die moet ik onthouden,” grinnikt Grandorff terwijl hij zijn volgende overval plant. “Hij heeft daar waarschijnlijk een voorraadje verborgen.”
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com