Het gloednieuwe stukje VS in de Atlantische Oceaan verscheen in april uit het niets, in de branding voor de kust van de Outer Banks van North Carolina.
Voor deze dynamische kuststrook, waar de koude Labradorstroom zuidwaarts kolkt en vervolgens op de warme Golfstroom botst, is het niet ongebruikelijk dat stukjes land verrijzen en dan weer snel verdwijnen. Met hun woeste getijdestromen, verborgen zandbanken en harde wind behoren de ondiepe wateren tot de verraderlijkste van Noord-Amerika en staan bij zeelui bekend als ‘Het kerkhof van de Atlantische Oceaan’.
Maar zelfs voor deze plek is de nieuwe zandformatie een zeldzaam verschijnsel. Het sikkelvormige stukje land is zo’n anderhalve kilometer lang en heeft op zijn breedste punt een doorsnede van een voetbalveld.
“Het is echt een gevaarte,” zegt Danny Couch (57), regionaal historicus, gids en woonachtig op het naburige eiland Hatteras, waar hij ook is geboren en getogen. “Elke tien tot vijftien jaar zien we iets behoorlijk spectaculairs opduiken, maar dit is de grootste die ik in m’n leven heb gezien.”
Geen aards paradijs
De verschijning van het nieuwe eilandje heeft in de hele VS opzien gebaard, maar experts waarschuwen ervoor dat het stukje land wordt omringd door gevaarlijke stromingen. Uit het zand steken walvisbeenderen en spanten van oude scheepswrakken. Op het zandstrand liggen prachtige schelpen. De ziedende zee scheidt het eilandje van de rest van de Cape Hatteras National Seashore, waar het wemelt van de tijgerhaaien en “reuzenmanta’s ter grootte van motorkappen,” zegt Couch.
“Het eilandje is ongebruikelijk groot vergeleken met wat we de afgelopen tientallen jaren hebben gezien,” zegt Dave Hallac, hoofdopziener van de Cape Hatteras National Seashore en de eilandengroep van de Outer Banks. “Maar bezien vanuit geologisch gezichtspunt, is het eigenlijk niets bijzonders.”
Voor mensen die de grillige aard van deze plek begrijpen, is maar al te duidelijk wat er hierna zal gebeuren: het stuk land kan bij de volgende storm alweer verdwenen zijn of nog een tijdje aangroeien – maar waarschijnlijk niet voor lang.
Hallac, Couch en andere experts zijn het erover eens dat het nieuwe eilandje binnen een jaar zal zijn weggevaagd. Maar dat weerhoudt sommigen er niet van het stuk zand ‘Shelly Island’ – ‘Schelpeneiland’ – te noemen, in navolging van een jongen die hier veel schelpen zag liggen.
“Niets staat vast,” zegt Stanley Riggs, emeritus-professor in de geologie en auteur van meerdere boeken over de kust van North Carolina. “Van uur tot uur is alles in beweging, dus niets is hier ‘normaal’.”
“Alles hier kan in één nacht veranderen,” vult Couch aan. “Dat is wat deze plek zo verbluffend maakt.”
Geboorte van een eiland
“Toen mensen voor het eerst meldden dat achter de branding bij Cape Point een stuk zand uit zee begon te steken, besteedden de autoriteiten er niet veel aandacht aan,” vertelt Mark Dowdle, plaatsvervangend hoofdopziener van Cape Hatteras. “Zoiets is hier niets bijzonders.”
“Het maakt deel uit van de natuurlijke processen,” zegt Dowdle. “Ik heb stukken van de Outer Banks maandenlang zien wegspoelen, waarna ze weer werden aangevuld.”
In sommige gebieden worden stranden vaak aangevreten door stormen en de stijgende zeespiegel. Op andere wordt juist zand toegevoegd.
“Er is hier veel energie: veel stormen, veel woelingen en veel ingewikkelde en dynamische stromingen,” zegt Riggs. “Het land in het noorden is supersmal, zo smal dat je er een baseball overheen kunt gooien. Maar in het zuiden van North Carolina zijn er stranden die zelfs groeien.”
Al dit grillige geweld mondt uit bij Cape Point, op slechts zestien kilometer van de rand van het continentaal plat en de plek waar de Labradorstroming en de Golfstroom op elkaar stuiten. Het resultaat is een gebied waar het moeilijk is te voorspellen wat de zee met het land zal doen.
In de jaren vijftig van de vorige eeuw bijvoorbeeld werden campings bij Cape Point door weinig meer dan een zandduin van de zee gescheiden. Nu liggen sommige ervan vierhonderd meter landinwaarts.
“Er zijn tijden geweest, met orkanen of tropische stormen, waarin delen van het strand leken te verdwijnen,” zegt hoofdopziener Hallac. “In andere gedeelten zie ik iets uit het zand steken en besef dat het de bovenkant van een bord is dat voorheen op ooghoogte stond.”
Het enige waarop je hier kunt rekenen, zijn de pracht en de verrassing van een veranderlijk landschap.
“Ik vermoed dat het blijft veranderen,” zegt Dowdle. “Dat is altijd zo geweest en zal zeer waarschijnlijk altijd zo zijn.”