Zelfs voor een team van doorgewinterde avonturiers levert elke ontdekkingstocht van een nieuw stuk van een rivier die uitmondt in de Okavangodelta in zuidelijk Afrika unieke uitdagingen op. Maar er zijn hoe dan ook altijd nijlpaarden.

Van april tot juli 2017 waren de onderzoekers, die deel uitmaakten van het Okavango Wilderness Project van National Geographic op pad in het nog niet in kaart gebracht terrein in het hoogland van Angola. Hun doel was om meer inzicht te krijgen in het mysterieuze gebied dat de voeding vormt voor het stroomgebied van de Okavango. De Okavangodelta, een Unesco-werelderfgoed, is vooral bekend van zijn eindpunt in Botswana. Het doel van het Okavango Wilderness Project is echter om onderzoek te doen naar de meren en rivieren die uitmonden in de delta, en die door Angola, Namibië en Botswana lopen.

Steve Boyes, een natuurbeschermingsbioloog en National Geographic explorer, is al een van de projectleiders vanaf het begin in 2015, toen het team voor het eerst de biodiversiteit en kenmerken begon vast te leggen van de rivieren van het Angolese hoogland (tenminste wat betreft Westerse wetenschappelijke kennis, aangezien het gebied al duizenden jaren wordt bewoond door lokale volken).

Het onderzoeksteam heeft sinds 2015 de rivieren Cuito en Cuanavale grondig verkend. Tijdens de meest recente tocht werden de meren die de bronnen vormen voor deze rivieren onderzocht en ging het team naar het westen naar de rivier Cubango.

Bronmateriaal

Vooral de tocht naar de meren was uniek. Hoewel het team er eerder was geweest, was dit de eerste keer dat de teamleden, of (voor zover bekend) wie dan ook, onder de oppervlakte doken om een kijkje te nemen in een verborgen wereld.

“Het is een systeem van meren en we zijn in twaalf daarvan geweest,” vertelt Boyes, die ook beschrijft hoe de onderzoekers zelf paden moesten aanleggen om bij de meren te komen. Tijdens deze expeditie deden ze diepgravend onderzoek naar drie meren.

De rivieren Cuito en Cuanavale worden beide gevoed door deze meren. De rivieren monden op hun beurt uit in de Okavangodelta. “Het water sijpelt door. Al het water dat van het oppervlak wegstroomt, wordt opgevangen in het turf en weer langzaam afgegeven. Het is een zeer stabiele omgeving,” legt Boyes uit.

De meren worden omringd door dikke lagen turf die in de loop van duizenden jaren zijn ontstaan en die, opvallend genoeg, nauwelijks met verstoring te maken hebben gehad. Vóór de Angolese burgeroorlog waren deze meren mogelijk in gebruik bij olifanten en nijlpaarden. Maar die zijn duidelijk al een poos niet geweest, omdat het sediment niet is verstoord.

Het doel van de missie was om te zien wat zich onder de oppervlakte van deze stille meren afspeelt en welke soorten er hun thuis hebben. Adjany Costa, National Geographic Emerging Explorer en assistant director van het project, was verrast door sommige van de prachtige vissen die tijdens deze duiktochten werden gezien.

“We troffen alleen al in de meren 96 vissoorten aan, waarvan vier mogelijk nieuwe soorten,” vertelt Costa. Ze legt uit dat de biodiversiteit tot nu toe onontdekt bleef omdat de lokale bevolking er zelfs niet komt om te vissen naar voedsel. De bewoners geloven dat de meren en rivieren worden bewoond door een slangachtig monster dat zijn verblijfplaats beschermd.

De buitenaardse aanblik van algen en rondzwemmende vissen waren daarom nog niet eerder door mensen aanschouwd. Costa en Boyes zeggen beiden dat het hen verraste een soort Afrikaanse karperzalm te zien rondzwemmen in het bronmeer van de Cuanavale. Ze verwachten dat er meer bijzondere vondsten worden gedaan tijdens de analyse van de schat aan informatie die werd verzameld via sedimentmonsters, drones en watersensoren.

Ruig en woest

De rivier Cubango is heel anders dan de Cuito en de Cuanavale. Hij is woest en wild en er ligt aan de westkant een weg naast – die ontbreekt bij de andere rivieren – waardoor er een verbinding is met de bewoonde wereld.

Maar de Cubango wordt ook nog steeds bewoond door humeurige nijpaarden, net zoals tijdens de expeditie in 2015 toen Boyes bijna het leven liet toen een nijlpaard zijn kano omver duwde.

“We kwamen in de boot een bocht om, en werden aangevallen door een vrouwtje,” doet Boyes verslag van zijn meest recente ontmoeting met een vrouwtjesnijlpaard – en haar jong. Nadat het ze na twee dagen nog niet was gelukt om de twee nijlpaarden te omzeilen, moesten ze gebruikmaken van voertuigen en dan maar een omweg nemen om een confrontatie te voorkomen.

Behalve het vastleggen van de biodiversiteit van het gebied was het belangrijkste doel van de expeditie over de rivier Cubango om te achterhalen wat de invloed is van het verblijf van mensen in de omgeving ervan. “We telden iedere boomstamkano. Elke persoon. Elke waterpomp.”

De onderzoekers hopen dat deze gegevens worden gebruikt ter voorkoming van periodes van droogte en een te massaal gebruik van het kostbare water uit de Cubango dat het Okavangosysteem voedt. “De enige reden dat de Okavangodelta nog steeds bestaat is dat dit hele gebied gedurende 27 jaar onbegaanbaar was vanwege de Angolese burgeroorlog,” stelt Boyes.

Costa, die in Angola werd geboren, wil zich inzetten om het land te beschermen waar ze in de loop der jaren steeds meer waardering voor heeft gekregen. “Vanaf het moment dat ik ging meewerken aan het project, veranderde mijn perceptie van Angola als geheel.”

Het Okavango Wilderness Project gaat volgend jaar verder. Dan zullen de onderzoekers nieuwe riviersystemen in Angola onder de loep nemen en de schat aan informatie analyseren die ze hebben verzameld.

“Mijn vader vocht in een oorlog op de plek waar we nu onderzoek naar doen,” vertelt Costa terwijl ze het heeft over de verafgelegen, wilde streken van Angola. “Mijn beeld van de Okavango en mijn band met dat gebied is totaal veranderd.”