Dit artikel verscheen in de december 2019 editie van National Geographic Magazine.
Wie over Mount Everest vliegt, ziet een eindeloze zee van grillige witte pieken onder zich voorbijglijden.
Al duizenden jaren bedekt de moesson elk jaar de Himalaya met een deken van verse sneeuw en vult zo de reusachtige gletsjers aan. Het is een landschap dat op aarde zijn gelijke niet kent.
Maar over tachtig jaar zijn veel van die glimmende ijsgiganten waarschijnlijk verdwenen.
Eerder dit jaar publiceerde het International Centre for Integrated Mountain Development de tot nu toe uitgebreidste analyse van de gevolgen van klimaatverandering voor de gletsjers van de Himalaya, de Hindoekoesj, de Karakoram en de Pamir, gebergten die samen een boog vormen door Afghanistan, Pakistan, China, India, Nepal, Bhutan en Myanmar. In het onderzoek wordt ervoor gewaarschuwd dat, afhankelijk van het tempo van de opwarming van de aarde, een tot twee derde van de ongeveer 56.000 gletsjers in de regio tegen het jaar 2100 zal zijn gesmolten.
Dit is een onheilspellend bericht voor zo’n 1,9 miljard Zuid-Aziaten. Zij gebruiken het water van de gletsjers als drinkwater en voor sanitaire voorzieningen, maar ook voor landbouw, waterkracht en toerisme. In het onderzoek werd ook gekeken naar een nog urgentere vraag: als de gletsjers zo snel smelten, waar gaat al dat water – ongeveer 3850 kubieke kilometer, zo’n vierhonderd keer de inhoud van het IJsselmeer – dan heen?
Het antwoord ligt in de spectaculaire opmars van gletsjermeren in de Himalaya. Uit een andere studie blijkt namelijk dat tussen 1990 en 2010 in de hooggebergten van Azië ruim negenhonderd nieuwe gletsjermeren zijn ontstaan.
‘Het gaat allemaal veel sneller dan we vijf of tien jaar geleden nog voorspelden,’ zegt Alton Byers, National Geographic-onderzoeker en als geograaf en bergexpert verbonden aan de University of Colorado te Boulder.
Hoe ontstaan deze meren? Stel je een gletsjer voor als een enorme bulldozer van ijs, die langzaam over een bergflank naar beneden ploegt en door de aarde schraapt. Op zijn weg laat hij aan weerszijden een rand van puin achter, de zogenaamde morenen. Wanneer gletsjers smelten en zich terugtrekken, vult het water de geulen in het terrein. De morenen werken daarbij als natuurlijke dammen.
‘Ze beginnen als een reeks smeltwatermeertjes,’ vertelt Byers, ‘en voegen zich dan samen tot één meer dat elk jaar groter wordt.’
En wanneer het meer volloopt, kan het over de morenen heen spoelen die het op zijn plek houden; in het ergste geval kunnen de morenen het zelfs begeven. Wetenschappers noemen zo’n gebeurtenis een GLOF (glacial lake outburst flood), een vloedgolf als gevolg van de overstroming van een gletsjermeer. Er is ook een Sherpawoord voor: chhu-gyumha, oftewel rampzalige overstroming.
Een van de spectaculairste vloedgolven in de Himalaya vond plaats op 4 augustus 1985 in de Khumbu, een berggebied in Nepal. Toen raasde een ijslawine over de Langmochegletsjer naar beneden en kwam terecht in het kilometerslange, peervormige Digmeer.
Dat meer was waarschijnlijk nog geen 25 jaar oud. Toen de lawine in het meer stortte, ontstond een golf van vier tot zes meter hoog, die een bres sloeg in de morene. Meer dan vijf miljoen kubieke meter water, ongeveer zoveel als er in tweeduizend olympische zwembaden past, stroomde ongehinderd naar beneden.
De overstroming verwoestte veertien bruggen, zo’n dertig huizen en een nieuwe waterkrachtcentrale. Volgens sommige verslagen vonden verschillende mensen de dood. De overstroming gebeurde tijdens een oogstfeest, zodat die dag maar weinig lokale bewoners in de buurt van de rivier waren. Anders waren er ongetwijfeld meer slachtoffers gevallen.
‘GLOF’s zijn er altijd geweest,’ zegt Byers. ‘Maar we hebben nog nooit meegemaakt dat er in zo korte tijd zo veel gevaarlijke meren ontstonden. En we weten er eigenlijk weinig van.’ Door de overstroming van het Digmeer kwam er aandacht voor de gevaren van andere meren in de Himalaya. De belangrijkste daarvan waren het Rolpameer in het Rolwalingdal in Nepal en het Imjameer aan de voet van de Everest, direct stroomopwaarts ten opzichte van enkele dorpen langs de route van de populaire trekking naar het basiskamp van de Everest.
‘Het lastige van gletsjermeren is dat de risico’s voortdurend veranderen,’ vertelt Paul Mayewski, directeur van het Climate Change Institute van de University of Maine. In 2019 leidde hij de expeditie die de National Geographic Society en Rolex organiseerden om de gletsjers van Nepal te bestuderen. Veel morenen die als wanden van gletsjermeren dienen, zijn bijvoorbeeld van nature versterkt met ijsbrokken, die de hele structuur helpen stabiliseren. Als dit ijs smelt, kan een ooit zo stevige morene het begeven.
En onder het ijs liggen nog andere bedreigingen op de loer. Wanneer een gletsjer smelt en zich terugtrekt, kunnen zich in de ijsmassa grote grotten vormen, die soms vollopen met water. Sommige van deze verborgen reservoirs zijn via gangen in het ijs met de oppervlaktemeertjes verbonden. Wanneer er plotseling een ontsnappingsweg voor dit reservoir uitsmelt, kunnen tientallen met elkaar verbonden meertjes in één keer leeglopen en samen een grote stortvloed vormen. Dit type gebeurtenis, bij wetenschappers bekend als englacial conduit flood, is minder verwoestend dan een GLOF, maar komt vaker voor. Er is weinig over bekend.
Maar voorlopig blijven GLOF’s de voornaamste zorg. Byers wijst naar de morene aan de voet van de Khumbugletsjer, waar momenteel een cluster van meertjes ligt. ‘Dat wordt het volgende grote meer,’ zegt hij. De morene, gaat hij verder, ligt boven het trekkingdorp Tugla. ‘Het is een kwestie van tijd voordat dit een potentieel risico wordt.’
Het is moeilijk voor wetenschappers om het gevaar in te schatten zonder veldwerk, dat vaak dagen lopen kost omdat de meren zo afgelegen liggen. Een studie uit 2011 stelt echter dat bij 42 meren in Nepal een hoog tot zeer hoog overstromingsrisico bestaat. In de Grotere Himalaya, dat wil zeggen de Himalaya en de aangrenzende bergketens, zou het zelfs om meer dan honderd meren kunnen gaan.
Ook het bergachtige Peru heeft een lange geschiedenis van stijgende gletsjermeren. De afgelopen dertig tot veertig jaar is het land tot wel vijftig procent van zijn gletsjerijs kwijtgeraakt, en duizenden mensen zijn er omgekomen bij GLOF’s. Na de verwoestende overstroming van het Palcacochameer in 1941, waarbij een derde van de stad Huaraz werd verwoest en zo’n vijfduizend mensen om het leven kwamen, ging Peru aan de slag met innovatieve manieren om gevaarlijke gletsjermeren af te wateren. Tientallen meren zijn afgedamd, het waterpeil ervan is verlaagd. Tegelijk zijn waterkrachtcentrales gebouwd en irrigatiekanalen aangelegd.
Maar sommige van deze oplossingen zijn in Nepal moeilijk te verwezenlijken.
Het grote verschil tussen Peru en de Himalaya is de logistiek, legt John Reynolds uit. Deze Britse specialist op het gebied van geologische risico’s heeft mede leidinggegeven aan de verlaging van de waterspiegel van het volgens velen gevaarlijkste meer van Nepal: het Rolpameer. ‘In Peru kun je met de auto tot zo’n beetje een dagmars van de meren komen,’ zegt hij. ‘In Nepal moet je soms wel vijf of zes dagen lopen.’
Het Rolpameer ligt zo afgelegen dat grote machines per helikopter in delen naar het meer moesten worden gevlogen en daar weer in elkaar gezet. Ingenieurs bouwden een kleine dam met sluisdeuren en lieten het meer langzaam afwateren. ‘Als je dat te snel doet, kunnen de dalflanken destabiliseren, vooral de zijmorenen die water op hun plek houden,’ zegt Reynolds. Uiteindelijk is het waterpeil van het Rolpameer 3,5 meter verlaagd. Het was het eerste project voor overstromingspreventie in de Himalaya.
In 2016 werkte het Nepalese leger mee aan een noodproject dat de waterspiegel van het Imjameer evenveel heeft verlaagd. In geen van beide gevallen is het overstromingsgevaar helemaal verdwenen, maar de maatregelen zijn, samen met de installatie van waarschuwingssystemen, een stap in de goede richting.
Niet alle gletsjermeren vormen een even grote bedreiging. Naarmate wetenschappers nieuwe manieren ontwikkelen om de meren te bestuderen, kunnen ze het risiconiveau van elk afzonderlijk beter beoordelen. In sommige gevallen blijkt het risico dan overschat, zoals bij het Imjameer. ‘Er is feitelijk geen verband tussen het al dan niet optreden van een GLOF en de omvang van een meer,’ zegt Reynolds. ‘Het belangrijkst is de interactie tussen het water en de wanden van het meer.’
Kleinere meren zijn dan evenzeer een bedreiging, zegt de Nepalese onderzoeker Dhananjay Regmi. ‘De meeste rampen van afgelopen jaren zijn veroorzaakt door relatief kleine meren. Dat hadden we nooit gedacht.’ Maar of de meren nu klein of groot zijn, het lijdt weinig twijfel dat de kans op overstromingen toeneemt. Reynolds wijst erop dat, nu de permafrost ontdooit, vaker grote rotspartijen naar beneden zullen vallen en er meer aardverschuivingen gaan plaatsvinden. Als die in kwetsbare meren belanden, kunnen ze overstromingen veroorzaken, vergelijkbaar met de overstroming in de Khumbuvallei in 1985.
‘In deze dalen moeten we geïntegreerd onderzoek doen naar geologische risico’s,’ zegt Reynolds. ‘GLOF’s vormen slechts een deel van het verhaal.’
Alton Byers is optimistisch over de vooruitgang die al is geboekt. ‘Het gaat niet alleen om de grote infrastructuurprojecten zoals het verlagen van het Imjameer. De bewoners van afgelegen gebieden in het hooggebergte ontwikkelen in alle rust hun eigen aanpassingsmaatregelen.’ Hij zegt dat bewoners van de Khumbuvallei steenkorven (kooien van gaas, gevuld met stenen) zijn gaan bouwen om te voorkomen dat eventuele overstromingen hun dorpen bereiken. Deze inspanning bleek in 2016 de moeite meer dan waard te zijn geweest toen zich een englacial conduit flood voordeed boven het dorp Chukung. De steenkorven wisten de stortvloed te weerstaan, het overstromingswater werd om de hutjes heen geleid, en het dorp was gered.
Freddie Wilkinson is auteur, bergbeklimmer en gids. Zijn verhaal over klimmen in Koningin Maudland op Antarctica verscheen in het septembernummer van 2013.
Deze reportage kwam tot stand met steun van Rolex, dat met de National Geographic Society samenwerkt in Perpetual Planet: een reeks wetenschappelijke expedities waarin veranderingen in gebieden worden onderzocht, bestudeerd en gedocumenteerd.