Rita Uriana bukt voorover om de groene plantenslierten te inspecteren die de bodem bedekken van de oase in de Colombiaanse woestijn. Terwijl de zon steeds hoger aan de hemel komt te staan, plukt ze de peulen en stopt die in de plooi van haar gele jurk. Ze is zich ervan bewust dat deze bonen de opbrengst zijn van een opleving van de landbouw waardoor honderden gezinnen uit haar gemeenschap van woestijnbewoners van voedsel kunnen worden voorzien.

Vroeger voedden nog veel meer mensen in La Guajira zich met dit eenvoudige gewas. Her en der verspreid over dit droge gebied leven Wayuu, afstammelingen van de inheemse Arawak in kleine nederzettingen die rancherias worden genoemd. Ze wisten eeuwenlang in deze dorre omgeving te overleven door geiten te hoeden, wilde vruchten te plukken en de bruin gestippelde bonen van de kousenbandsoort te telen die inmiddels naar hun plaats van herkomst zijn vernoemd: guajiro-bonen.

Deze traditie bestond tot het begin van de 21e eeuw, toen het noorden van Colombia werd getroffen door perioden van langdurige droogte als gevolg de opwarming van de aarde en de ongekende opwarming door El Niño, een regelmatig terugkomend natuurverschijnsel in de Grote Oceaan. Door de bouw van de El Cercado-dam in 2011 ten behoeve van de mijnbouw droogde de rivier Rancheria op. Van oudsher voorzag deze de Wayuu van water. (Voor zowel steenkoolmijnen als kolencentrales zijn enorme hoeveelheden water nodig). Daarna hielden veel mensen in de gemeenschap de landbouw voor gezien. Ze raakten afhankelijk van overheidssteun, in de vorm van voedselbonnen die zelden arriveerden. Volgens een onderzoek Volgens een onderzoek stierven tussen de vijf- en veertienduizend Wayuu door een combinatie van chronische ondervoeding en dorst terwijl ze wachtten op staatssteun.

Uriana heeft zich samen met haar clanleden (de Ishashimana) de afgelopen zes jaar ingezet voor de terugkeer van de guajiro-boon. Wat daarbij hielp was de introductie van een relatief eenvoudig irrigatiesysteem, een rode aardworm en een aanleg voor geduld. Uriana wil andere Wayuu-nederzettingen nu ook deelgenoot maken van de Ishashimana-renaissance. Volgens haar kan de boon het verschil maken tussen leven en dood.

“Onze oogsten zijn een verrassing voor veel mensen,” aldus Uriana. “Ze wisten niet dat wij deze plant nog kenden.”

Bonen: altijd goed

Over de hele wereld worden honderden soorten bonen gegeten. Sommige, bijvoorbeeld borlottibonen, bevatten veel eiwitten, waardoor ze kunnen dienen als vleesvervanger die ook rijk is aan mineralen, vitaminen en koolhydraten. De Algemene Vergadering van de VN riep 2016 uit tot het Internationale jaar van de peulvrucht, (waar bonen, kikkererwten en linzen toe behoren) ter ere van dit gewas dat een bijdrage zou kunnen leveren aan het bestrijden van honger en klimaatverandering.

Het bijzondere van de guajiro-boon is dat deze een flinke hoeveelheid stikstof in de bodem vasthoudt, wat gunstig is voor andere gewassen. Met de juiste aanpak kunnen de planten maandenlang peulen voortbrengen, zelfs in droge omstandigheden. Vanwege dit aanpassingsvermogen was de plant heilig voor de Wayuu; het vormt het belangrijkste bestanddeel van veel traditionele gerechten.

De Wayuu geloven dat alle dieren en planten ooit mensen waren. Volgens antropoloog Weildler Guerra, die gespecialiseerd is in dit deel van Colombia, gaan de Wayuu -verhalen over de oorsprong van het leven over een verandering die het heelal in een ver verleden doormaakte, waarbij sommige mensen in bonen veranderden.

“Als je droomt over natuurlijke voorwerpen, verschijnen ze in hun oorspronkelijke gedaante. De boon verschijnt als een vrouw in een kleurige mantel, die eruitziet als het patroon op de boon,” vertelt Guerra.

De Wayuu zagen ook in hun dromen waar ze de bonen moesten planten. De gemeenschap kwam bijeen tijdens een

"Moving away from this knowledge is killing us," Mercado says. yanama, een gezamenlijke zaai-activiteit, en voerde een kaa'ulayawaa uit, een dans waarbij om regen werd gevraagd en om bescherming tegen kwade geesten. In de oogsttijd kozen de vrouwen de waüya uit, de beste boon van de oogst, die op een droge plek werd bewaard voor het volgende zaaiseizoen. Volgens Rafael Mercado Epieyuu, die als Wayuu-taalkundige werkt aan de Universidad Nacional de Colombia, werd de boon via deze tradities van generatie op generatie overgedragen, totdat de droogte een einde maakte aan de landbouw in de gemeenschappen.

“Dat deze kennis verloren gaat is dodelijk voor ons,” aldus Mercado.

Vergeet de rode aardwormen niet

Nadat ze vijf jaar aan de Universidad de La Guajira in Riohacha had gestudeerd, keerde Uriana in 2009 terug naar Ishashimana. Daar trof ze 79 ondervoede kinderen aan die niet op school zaten. De gezinnen waar ze uit kwamen waren arm en hadden nauwelijks te eten. Uriana begon les te geven in haar keuken, en inmiddels staat ze aan het hoofd van een school met 1600 leerlingen.

In 2014 werd ook een gemeenschappelijke tuin aangelegd bij de school, waar niet alleen voedsel wordt verbouwd voor de kinderen en hun families, maar waar ze ook les krijgen over hun inheemse tradities. Voor sommige lessen gaan de leerlingen de tuin in, om te leren hoe ze de grond kunnen verrijken en de guajiro-bonen kunnen verbouwen. Ze leren hoe ze naast de bonen pompoenen, watermeloen en mais moeten planten, om zo te zorgen voor een afwisselende tuin.

Deze gewassen ondersteunen elkaar, waardoor er een micro-ecosysteem ontstaat. De bonen houden stikstof vast, waar met name de mais van profiteert, maar wat ook goed is voor de overige planten. De bladeren van de pompoen- en watermeloenplanten zorgen voor schaduw waardoor de bodem vochtig blijft. De Maya noemden dit agrarische systeem milpa. Het werd door vele andere inheemse gemeenschappen in heel Latijns-Amerika toegepast, onder allerlei verschillende namen. Uriana hoopt dat de leerlingen hun kennis thuis toepassen.

“De boon leert ons de kennis van onze voorouders weer op waarde te schatten,” zegt ze. Toen zij terugkeerde naar Ishashimana, was daar al ruim tien jaar geen tuin meer aangelegd, omdat de grond was uitgedroogd door de enorme hitte en wind.

Het gemeenschappelijke tuinierproject kreeg steun van overheidsinstanties en ngo's, zoals Slow Food, een internationale organisatie die zich over de hele wereld inzet voor het behoud van de lokale eetcultuur. Jurist Liliana Vargas, coördinator van Slow Food Colombia, vertelt dat de organisatie de guajiro-boon ziet als een veelbelovend gewas dat de gemeenschappen in dit gebied voedselzekerheid zou kunnen bieden.

Slow Food besloot om het project bij de Ishashimana op te zetten vanwege de aanwezigheid van een school en een waterbron. De gemeenschap had daarmee een voordeel boven andere dorpen.

“We bedachten dat we de teelt van traditionele gewassen op gang konden brengen; via de leerlingen van Ishashimana zouden we meer families in dit gebied kunnen bereiken,” aldus Vargas.

Een vrouw en kind zijn aan het werk tussen de guajirobonen in Manaure in Colombia Leden van deze Wayuuclan de Ishashimana hebben in de afgelopen zes jaar met behulp van mestwormen en druppelirrigatie een duurzaam landbouwsysteem ontwikkeld gebaseerd op de teelt van guajirobonen
Een vrouw en kind zijn aan het werk tussen de guajiro-bonen in Manaure in Colombia. Leden van deze Wayuu-clan, de Ishashimana, hebben in de afgelopen zes jaar met behulp van mestwormen en druppelirrigatie een duurzaam landbouwsysteem ontwikkeld gebaseerd op de teelt van guajiro-bonen.
Agostino Petroni

Dankzij het internationale samenwerkingsproject kreeg de gemeenschap ook de beschikking over mestwormen, Eisenia fetida, die dierlijke uitwerpselen en vegetatie kunnen composteren in houten kisten. Deze wormen worden veel gebruikt in de biologische landbouw in heel Latijns-Amerika en kunnen door hun omvang het composteerproces versnellen. Het aldus verkregen organische materiaal kan over de te bebouwen grond worden uitgestrooid om de bodem te verrijken.

Het water uit de bron is zout, door de nabijheid van de zee en de mineraalrijke omgeving in de woestijn. De beroemde schrijver Gabriel García Márquez, die vaak over deze regio schreef, omschreef de nederzetting zelfs als “het in Caribisch zout gebakken dorp” in het boek Kroniek van een aangekondigde dood. Daarom werd ook gezorgd voor een druppelirrigatiesysteem, een relatief eenvoudige technologie waardoor de nadelige effecten van het gebruik van brak water beperkt blijven. Roberto Atencio, landbouwkundige aan de Universidad de Córdoba, legt uit dat er zout achterblijft als er te veel zoutwater over landbouwgrond wordt gesproeid. Dit is slecht voor de planten en kan het onomkeerbare proces van verwoestijning versnellen.

Door de geleidelijke aanvoer van water via het druppelsysteem ontstaat een constante vochtbel rond de wortels van de plant. Het teveel aan zout blijft aan de buitenkant daarvan, waardoor de wortels de juiste hoeveelheid water en mineralen kunnen opnemen. Dit proces verwijdert niet al het zout, maar de wortels van de guajiro-boon zijn bestand tegen een iets verhoogde hoeveelheid, wat dit gewas uitermate geschikt maakt voor druppelirrigatie.

"We hebben goud in handen. Daar moeten we zuinig op zijn,” stelt Guido Carillo, die als landbouwkundige betrokken was bij de ontwikkeling van duurzame landbouwsystemen in subtropische woestijngebieden.

Een boon voor iedereen?

Dankzij de hulp van buitenaf en de aanwezigheid van de waterbron konden de Ishashimana hun land weer ontginnen en de bevolking weer van voedsel voorzien. Uriana voegt daar wel aan toe dat er vijf jaar van hard werken en plannenmaken voor nodig waren om de grond weer vruchtbaar te krijgen. Nu zit ze op de patio van de gemeenschappelijke keuken, samen met andere vrouwen die in de hitte van de woestijn lange, kleurige jurken dragen van dunne stof. Ze kletsen met elkaar terwijl ze de peulen doppen en de boontjes in een mand doen. Daarmee maken ze shampulana. Deze dikke soep van guajiro-bonen, mais, pompoen en geitenvet is een typisch gerecht van deze streek.

Ishashimana is een casestudy geworden voor overheidsinstanties en internationale ngo's die dit succesverhaal in andere delen van de woestijn willen herhalen. Maar het wordt lastig om deze innovatieve oplossing ook toe te passen in de rest van La Guajira, waar 440.000 Wayuu wonen. Slechts weinig rancherias hebben een bron of andere constante watervoorziening. De meeste Wayuu kunnen weinig anders dan bidden tot Juyaa, de regengod, in de hoop dat hij ze van water voorziet.

“Er is op zich genoeg water in het gebied, maar er zijn bronnen nodig om het naar boven te halen,” aldus Orlando Càceres, de landbouwkundige van de Ishashimana. Volgens hem moet er overheidssteun komen voor het slaan van waterputten, waardoor druppelirrigatie vaker mogelijk zou worden. Carillo is dat met hem eens. Hij stelt dat de boon het ook goed zou kunnen doen in andere gebieden in Latijns-Amerika met het juiste klimaat en de juiste omstandigheden, zoals het noordoosten van Brazilië of de noordkust van Peru.

Agustin Uriana, de broer van Rita en de traditionele leider van de gemeenschap (de burgemeester, zeg maar), is trots op het tuinproject. “We zijn niet van anderen afhankelijk als we zelf voor ons eigen voedsel kunnen zorgen,” stelt hij. De Colombiaanse overheid stuurde af en toe voedselpakketten en watertanks tijdens de tien jaar van droogte, maar waar Uriana behoefte aan had was ondersteuning voor meer duurzame landbouw, met name waterpompen.

“We moeten onze schouders niet laten hangen, maar ze juist eronder zetten,” aldus Rita Uriana.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com