De chocolade die je eet, de moisturizer die je gebruikt en de thee die je drinkt – al deze alledaagse producten bevatten ingrediënten die uit wilde planten worden gewonnen. In een recent rapport wordt erop gewezen dat de manier waarop deze planten, waaronder veel bedreigde soorten, worden geoogst, schadelijk kan zijn voor het milieu en gepaard kan gaan met de uitbuiting van arbeidskrachten. Het rapport van een groep wildlife-experts is in opdracht van de VN samengesteld door Traffic (de ngo die de duurzaamheid van de handel in wilde flora en fauna bijhoudt), de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO; Food and Agriculture Organization) en de specialistengroep voor medicinale planten van de International Union for Conservation of Nature (IUCN).
In het rapport wordt aandacht gevraagd voor twaalf veelgebruikte plantaardige ingrediënten: wierookhars, kariténoten, paranoten, jeneverbessen, zoethout, extracten van de baobabboom, arganolie, candelilla (een kruid uit de wolfsmelkfamilie), Afrikaanse kers, narduskruid, Arabische gom en Canadese geelwortel.
Plantenextracten in alledaagse producten ‘blijven vaak onder de radar,’ zegt Caitlin Schindler, hoofdauteur van het rapport en projectmanager bij Traffic. Op etiketten worden deze stoffen ‘ergens onopvallend in het lijstje van ingrediënten’ vermeld, en zelfs áls consumenten de namen ervan opmerken, staat er verder geen informatie bij over de wijze waarop ze worden geoogst.
Zo zijn ongeveer 20.000 Brazilianen voor hun levensonderhoud afhankelijk van de oogst van paranoten, die behoren tot de meest geconsumeerde boomnoten ter wereld. Maar de boom die ze produceert, de paranootboom, is gevoelig voor uitsterving. Vaak komen hele families uit naburige regio’s om de noten te oogsten en verblijven dan in tijdelijke kampen in het bos, die amper beschutting bieden en waar geen toegang tot schoon water voorhanden is. De seizoenarbeiders lopen het risico door schorpioenen gebeten te worden, door zware vallende vruchten te worden geraakt en door jaguars te worden aangevallen. Nadat de noten zijn geoogst en geëxporteerd, zijn het de importlanden die veel winst op het product behalen, door de prijs ervan tot wel tweeënhalf keer te verhogen, ook al hoeven de noten verder niet verwerkt te worden.
Veel planten die in het rapport worden genoemd, worden met uitsterving bedreigd. De belangrijkste dreigingen zijn roofbouw, invasieve plaagdieren, de klimaatverandering en habitatverlies. In het geval van paranoten kan de pluk ervan volgens het rapport gepaard gaan met kinderarbeid en de schending van arbeidsrechten. Veel van de mensen die de noten plukken, zijn relatief arme vrouwen uit achtergebleven plattelandsgebieden.
De IUCN heeft de status van de ruim 50.000 wilde plantensoorten die veel worden verhandeld, nog nooit beoordeeld, wat betekent dat het onmogelijk is om vast te stellen of ze op duurzame wijze worden geoogst, aldus het rapport.
Intussen floreert de handel in deze plantenextracten, die veel worden gebruikt in aromatische producten, natuurlijke heelmiddelen, voedingssupplementen en natuurlijke schoonheidsproducten. Amerikaanse consumenten besteedden in 2020 ruim elf miljard dollar aan kruidentheeën en -supplementen, een stijging met zeventien procent vergeleken met 2019. Planten als zoethout worden in veel kruidenmiddelen en ook in middeltjes tegen COVID-19 gebruikt, terwijl de bast van de Zuid-Amerikaanse zeepboom uit Chili wordt verwerkt in het coronavaccin Novovax.
Al millennia gebruikt de mens wilde planten voor allerlei doeleinden, zoals wierook in Somalië, paranoten in Zuid-Amerika en baobabpoeder in Afrika. Maar de wereldwijde vraag naar deze ingrediënten leidt in veel gevallen tot roofbouw. Als de ingrediënten eenmaal zijn geëxporteerd, hebben de internationale afnemers vaak geen idee waar ze precies vandaan komen.
‘Van oudsher wordt de handel in medicinale planten omgeven door een waas van geheimzinnigheid,’ zegt Ann Armbrecht, directrice van het Sustainable Herbs Program, dat pleit voor meer transparantie bij de oogst van wilde planten. Ondernemingen willen hun bedrijfsinformatie niet delen en consumenten stellen geen vragen, zegt Armbrecht, die niet bij de samenstelling van het rapport was betrokken. Toen ze op dit onderzoekgebied ging werken, vertelt ze, ‘werd er heel veel gediscussieerd over de herkomst van ons voedsel, maar niemand vroeg zich af waar de kamille in onze thee vandaan komt.’
Wat kan de consument doen?
De eerste stap is om ‘je rekenschap te geven van het feit dat je iets koopt waarin ingrediënten uit wilde planten zijn verwerkt,’ zegt Schindler. Ze moedigt consumenten aan om vrienden en familieleden te vertellen in welke producten ingrediënten uit het wild worden gebruikt en zulke informatie ook via sociale media te verspreiden.
Er zijn meerdere ngo’s die keurmerken in het leven hebben geroepen waarmee productieketens voor ingrediënten uit wilde planten worden beoordeeld op duurzaamheid en de arbeidsomstandigheden waaronder ze worden geoogst. Tot de organisaties behoren de Forest Stewardship Council, de Rainforest Alliance, Fair for Life en de Union for Ethical Biotrade. De stichting FairWild, die de sociale en biologische risico’s bij het oogsten van wilde planten beoordeelt, heeft een reeks van ‘best practices’ voor de oogst van deze planten opgesteld.
Veel bedrijven vermelden een keurmerk op hun producten, zowel op etiketten als op hun website. Schindler moedigt consumenten aan om de betreffende bedrijven te vragen hoe zij ervoor zorgen dat hun producten geen schade toebrengen aan de biodiversiteit en dat de landarbeiders die de ingrediënten oogsten goed worden behandeld en redelijk worden betaald. ‘Totdat bedrijven wat meer druk van de consument ervaren, zal er niet veel veranderen,’ aldus Schindler.
Volgens Armbrecht zullen bedrijven die zich niet verdiepen in de herkomst van hun ingrediënten dat wél gaan doen als de consument dat van ze eist. ‘Hoe meer bedrijven beseffen dat de consument zich bewust is van het verschil tussen wilde en gecultiveerde planten, des te meer zullen ze inzien dat zij dat eveneens moeten weten en zich afvragen wat ze in die regio’s doen,’ zegt zij.
Volgens Schindler zouden consumenten niet moeten stoppen met het gebruik van producten waarin wilde planten zijn verwerkt, ‘want de oogst van deze ingrediënten is van groot belang voor het levensonderhoud van heel veel mensen.’
De National Geographic Society steunt Wildlife Watch, ons onderzoeksjournalistieke project waarin we aandacht besteden aan wildcriminaliteit en de uitbuiting van wilde flora en fauna. Lees hier meer artikelen van Wildlife Watch en, stuur tips, commentaren en verhaalideeën naar NGP.WildlifeWatch@natgeo.com. Ontdek meer over de non-profitmissie van de National Geographic Society op natgeo.com/impact.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com.