Toen ik voor het eerst onder de Pantheon-achtige koepel van de State Library of Victoria in het Australische Melbourne stond, wist ik dat ik een ‘bibliotheekprobleem’ had. In die ongelooflijke grootse tempel van boeken kreeg ik hartkloppingen van het plotselinge besef dat bibliotheken de geschiedenis op spectaculaire wijze kunnen uitdrukken en omvatten. Sinds dat moment ben ik een onverbeterlijke bibliotheekfanaat.

In 2012 werd mijn dochter Thea geboren. Tegen de tijd dat ze vijf was, wist ze inmiddels het verschil tussen quarto’s en octavo’s en tussen Penguins en Puffins. Maar ik wilde haar liefde voor bibliotheken nog verder aanwakkeren. Rond de eettafel planden mijn vrouw Fiona en ik een interessant gezinsuitstapje: een reis langs de grote bibliotheekcollecties van de wereld.

We maakten een lijstje met onze favorieten. De indrukwekkend middeleeuwse Bodleian Library in Oxford; de perfecte schatkist in de vorm van het New Yorkse Morgan Library & Museum; de gezellige apartheid van de Folger Shakespeare Library en de verbluffende grandeur van de Library of Congress, beide in Washington DC.

“Maar we moeten natuurlijk ook naar het British Museum,” bracht Thea in, “om de mummies van het oude Egypte te bekijken.”

Het British Museum in Londen heeft maar een bescheiden collectie boeken en zijn beroemde leeszaal is inmiddels gesloten, in afwachting van een besluit over de invulling van die zaal. Maar het museum had wel recht om op ons lijstje te staan en lag op loopafstand van zijn zusterinstelling, de boekentempel British Library. Bovendien kwam ik door Thea’s interesse in mummies op een idee.

“Laten we een afspraak maken,” zei ik. “Als het British Museum jouw favoriete plek is, dan gaan we ook naar mijn favoriete plek.”

We bezegelden de afspraak met een handdruk en voegden nog twee bestemmingen aan ons lijstje toe: het British Museum en de Zwitserse vallei waar zich volgens mij de mooiste bibliotheek ter wereld bevindt, de Stiftsbibliotheek in de Abdij van Sankt Gallen.

Tot de literaire schatten van de prachtig barokke 1200 jaar oude Abdij van Sankt Gallen in Zwitserland behoren negendeeeuwse verluchte handschriften en de oudste plattegrond op perkament die bewaard is gebleven

De geschiedenis van die bibliotheek begon al in de vroege middeleeuwen, toen een gezelschap van Ierse monniken naar het hart van het oude Europa reisde. In de bergen bij het Meer van Konstanz struikelde een van de monniken. Hij beschouwde dat als een teken van God en bouwde op die plek een kluizenarij. Die kluizenarij groeide al snel uit tot een klooster, waar schrijvers nauwgezet manuscripten kopieerden en ze versierden met goud en zilver en lazuursteen.

In de tiende eeuw overleefde de bibliotheek een invasie van de Hongaren en een brand. In navolgende eeuwen werden de handschriften verwaarloosd: bezoekers berichtten dat ze onder het stof zaten en beschimmeld waren. Maar rond 1700 begon voor Sankt Gallen een nieuwe gouden eeuw. Meester-timmerlieden bouwden een prachtige nieuwe bibliotheekzaal met schitterende lambriseringen en een plafond met trompe l’oeil-schilderingen, die de indruk wekten dat de boekenkasten de hemel in groeiden.

Op ongeveer een uur met de trein vanuit Zürich is het Sankt Gallen van tegenwoordig een stadje van rond de zeventigduizend inwoners. We kwamen er aan op een zonnige dag. De voorgaande nacht had het gesneeuwd en in de straten lag een dik pak.

Nadat Thea de eerste sneeuwbal van haar leven had gemaakt en gegooid, wandelden we door het doolhof van keienstraatjes in het historische centrum, beroemd om zijn gedeeltelijk uit hout opgetrokken huizen en prachtige houtsnijfiguren. Toen we bij het open terrein rond de abdij aankwamen, waren we onder de indruk van de omvang van het klooster en de ongerepte staat waarin het bewaard is gebleven. Eenmaal boven in de bibliotheekvleugel trokken we overslippers van vilt aan die bezoekers over hun schoenen moeten dragen om de fraai ingelegde parketvloer van dennenhout te beschermen. De Griekse inscriptie boven de toegangsdeur tot de bibliotheek is een verwijzing naar de Grote Bibliotheek van Alexandrië: ‘Apotheek voor de ziel.’ Toen we de bibliotheekzaal betraden, baadde hij in een gouden licht. Duizenden boeken in hun originele banden stonden met de rug naar voren in kasten achter gaaswerk. In piramidevormige boekenkasten prijkten de voornaamste schatten, zoals het oudste Duitse boek ter wereld dat bewaard is gebleven en een geïllustreerde ‘paupersbijbel’.

De zaal kent zo z’n geheimen. Aan weerszijden staan houten pilaren die geopend kunnen worden: ze bevatten een ingenieus catalogussysteem van kaartjes en pinnen. Een verborgen trap voert naar een kamer met nog meer zeldzame manuscripten.

Ondanks hun majestueuze bruikbaarheid worden bibliotheken overal ter wereld bedreigd. Nieuwe media dreigen het fysieke boek te vervangen en bibliotheken worden gesloten, zoals in Groot-Brittannië, of geplunderd en verwoest, zoals in Bagdad en Timboektoe. Maar plekken als Sankt Gallen laten zien dat bibliotheken altijd aan risico’s zijn blootgesteld en dat er altijd mensen bereid zijn geweest om in actie te komen en ze te beschermen.

Tegen het einde van ons bezoek aan Sankt Gallen nam ik Thea mee naar de verrassing die ik al vanaf het moment waarop we onze afspraak hadden gemaakt, voor haar in petto had, namelijk een van de grootste schatten van de bibliotheek. Het was de mummie van Shepenese, een prachtig bewaard gebleven jonge Egyptische vrouw uit Thebe. Haar ebbenhouten huid en perfecte tanden waren nog goed te herkennen. Na deze spannende ontmoeting zag ik aan Thea dat ze nu ook tot de groep bibliofielen was toegetreden voor wie bibliotheken meer zijn dan een opslagplaats van boeken.