Mistig. Geen hand voor ogen te zien. En de bergpas is hier meer gat dan weg. Maar Nard Polia, de enige opzichter van Nationaal Park Theth, kan deze route door het noorden van Albanië blind rijden. Hij stuurt zijn robuuste terreinauto secuur langs afgronden en ravijnen. Ik houd mijn adem in. Ons doel is Theth, een dorp waar bloedwraak nog tot diep in de twintigste eeuw een geaccepteerd gebruik was. Het is een plek waar de bewoners zich door niemand de wet laten voorschrijven. Zelfs de Ottomaanse pasja, die tot 1912 de halve Balkan onder de knoet had, begreep algauw dat deze vallei te afgelegen was om met harde hand te onderdrukken.
Het is nog altijd een arme streek. De mensen bezitten er weinig meer dan hun trots en legendarische gastvrijheid. ‘Het is voor ons een eer om voor gasten te zorgen,’ vertelt Nard. ‘Iedereen die hier naartoe komt, heeft een groot hart, want het leven is niet eenvoudig. Maar maak geen misbruik van ons. Dan zijn we een hard volk.’
Enkele jaren geleden bedreigde een hotelier, een nieuwkomer uit Tirana, enkele bewoners met een pistool. Fatale blunder. Hij is later dood teruggevonden, het hotel is platgebrand. Nard kent het verhaal, kent de betrokkenen, maar weet van niks: ‘In de bergen regelen wij onze zaakjes zelf. Dat is altijd zo geweest.’
Daar ligt Theth. Eindelijk. Op de bodem van een keteldal. De grillige pieken en machtige steile wanden die het dorp omsluiten, degraderen de huizen tot speelgoed. In de jaren dertig van de vorige eeuw typeerde schrijver A. den Doolaard dit uitzicht als ‘een lachwekkende poging van de mens om de natuur het hoofd te bieden’.
‘Precies wat je zoekt’
Dit landschap is waarom ik een reis maak in dit berggebied op de grens van Albanië, Montenegro en een puntje Kosovo. Ik houd van de Alpen, maar stoor me daar aan het toenemende kant-en-klaar-toerisme: de keurig onderhouden paden, de routeborden inclusief tijdsduur, de themawandelingen, de panoramaterrassen, de berghutten met oplaadpunten voor e-bikes... Op zoek naar ongereptere natuur bezocht ik het hart van de Pyreneeën. Dat kwam aardig in de buurt, maar het moest in Europa nog wilder kunnen. En toen hoorde ik in een groezelig café in het Montenegrijnse Kolašin de naam vallen: de Vervloekte Bergen. De man bleek een berggids te zijn en hield het kort: ‘Dat is precies wat je zoekt.’
Decor voor een klassieker
Nard parkeert de jeep ondertussen voor het guesthouse van zijn familie. De gastvrijheid wordt onderstreept met een tafel vol heerlijks van de streek: kazen, gedroogd vlees, gegrilde groente, huisgebakken brood. Zo hard en vijandig als de bergwereld vanbuiten kan zijn, zo warm en zacht is ze vanbinnen, bij de mensen thuis.
Den Doolaard gebruikte de dramatische setting van Theth als decor voor zijn klassieker De herberg met het hoefijzeruit 1933. De pastorie waar het verhaal over bloedwraak zich afspeelt, is verdwenen, maar de kerk staat er nog. Evenals de ‘bloedwraaktoren’. Hierin trokken bedreigde families zich terug tot het geschil naar ieders tevredenheid was opgelost. Voor een van de hoogbejaarde boerderijen hangt de in het zwart geklede Caterina de was op: ‘Ik ben hier geboren. Het leven is zwaar maar mooi.’
Het hele verhaal van Hans Avontuur kan je lezen in National Geographic Traveler editie 4, 2018. Bekijk de fotoreportage.
Lees ook: Ontdek het minder bekende alpenparadijs in Slovenië
Bekijk ook: In de bergen van de Altaj, Mongolië