Het is zaterdag 23 februari 2019. In het treinstation van de Noord-Koreaanse hoofdstad Pyongyang zijn tientallen hoogwaardigheidsbekleders samengekomen. Enkelen van hen hebben een rode loper uitgerold over het metersbrede perron van spoor 1 – het enige dat recht doet aan de onfeilbare status van de leider van hun land. Terwijl de rest van het gezelschap in formatie sierlijk met roze plumeaus staat te zwaaien, komt een limousine het perron opgereden.

Kim Jong-un is dol op treinen

Kim Jong-un, sinds 2012 aan de macht in Noord-Korea, stapt uit. Hij schudt wat handen en neemt met een flauw lachje een aantal buigingen in ontvangst. Vervolgens begeeft hij zich over het rode tapijt richting de gepantserde staatstrein die voor hem gereed is gemaakt. Nadat hij is ingestapt, wuift Kim vanuit de deuropening nog een laatste keer naar zijn onderdanen.

Onder luid gejuich begint de delegatie aan een reis van 4500 kilometer naar Hanoi, de hoofdstad van Vietnam. Daar zal de Briljante Kameraad, zoals een van Kims vele titels luidt, vier dagen later een van de hoofdrolspelers zijn tijdens een diplomatieke top met toenmalig Amerikaanse president Donald Trump.

De jongste telg van de Kimdynastie was zeker niet de eerste Noord-Koreaanse leider die een dagenlange treinrit verkoos boven een vlucht van amper een paar uur. Kim Il-sung – stichter van het land in 1948, opa van Kim Jong-un, en ’s werelds enige overleden staatshoofd dat formeel nog in functie is – trok in de jaren tachtig al per spoor naar de socialistische Sovjetstaten in Oost-Europa. Diens zoon en opvolger, Kim Jong-il, volgde dat voorbeeld; vanwege zijn vliegangst reisde hij liever over land dan door de lucht.

In het spoor van de Noord-Koreaanse leider

Op zo’n slotstuk hoef ik niet te rekenen wanneer ik een aantal maanden later op hetzelfde perron sta. De rode loper is weg en van een afscheidsceremonie is ook geen sprake. Nadat ik een week lang met een reisorganisatie door Noord-Korea ben getrokken, begint in het treinstation van Pyongyang het volgende hoofdstuk van dit avontuur: de terugreis naar Nederland. Niet met het vliegtuig, maar over land en een heel klein stukje zee. Een rit van ruim twaalfduizend kilometer, van Pyongyang naar Amsterdam.

Ondanks de afwezigheid van een afscheidscomité voel ik me bepaald niet ongezien in de Noord-Koreaanse hoofdstad. Tijdens de laatste dag van mijn verblijf verschaf ik in mijn eentje werk aan maar liefst drie gidsen: een 21-jarige Canadees en twee Noord-Koreanen.

De afgelopen week behoorden ook mijn zeven reisgenoten tot hun klantenkring, onder wie een Braziliaans stel op huwelijksreis en een jonge Canadese communist met het hoofd van Jozef Stalin en Che Guevara op de borst en bovenarm getatoeëerd. Zij zijn echter een dag eerder al vertrokken naar Beijing, sommigen per vliegtuig, een enkeling per trein.

Werkkampen en kernwapens in Noord-Korea

Ik bleef als enige van de groep nog een dag langer in het gesloten land. Niet onder dwang, maar vrijwillig, om getuige te kunnen zijn van een grootse productie van de Noord-Koreaanse propagandamachine: de Arirang Mass Games, een stadionspektakel met parades, dans, sport en een flinke dosis Koreaanse discipline.

Sinds de eerste editie in 2002 zijn de Mass Games Noord-Korea’s belangrijkste visitekaartje aan de buitenwereld. Al zouden het opschorten van de werkkampen en het afblazen van het kernwapenprogramma waarschijnlijk meer bijdragen tot het opvijzelen van het imago. De organisatie van de Mass Games is altijd omgeven met mysterie, wat in Noord-Korea eigenlijk voor alles geldt

kinderen voeren een show op tijdens de arirang mass games in het rŭngradostadion
getty images
Kinderen voeren een show op tijdens de Arirang Mass Games in het Rŭngradostadion.

Je Noord-Koreaanse visum verleng je gewoon op straat

Zo ook dit jaar. De openingsshow blijkt uitgerekend plaats te vinden op de dag waarop ons reisgezelschap het land weer zal verlaten. Maar onze Canadese gids komt met een pleister op de wond: wie wil, kan een dag langer blijven om de grootste propagandashow ter wereld met eigen ogen te aanschouwen. Verrassend genoeg ben ik de enige die op het aanbod ingaat. En dus maken de gids en ik, terwijl mijn reisgenoten zich vergapen aan een boekwinkel met Koreaanse literatuur, een kort uitstapje om ons visum te verlengen. In het land waar je bewegingsruimte wordt beperkt tot een minimum, blijk je dat gewoon op straat te kunnen doen.

Dat de jongste Kim nog altijd stevig in het zadel zit, ontdek ik in een volgepakt Rŭngradostadion – met een geschatte capaciteit van 114.000 bezoekers naar verluidt het grootste stadion ter wereld. Nadat het publiek een uur lang is opgewarmd door tienduizenden kinderen, die in formatie en met beschilderde vellen karton boven hun hoofd fungeren als levend televisiescherm, dient het hoogtepunt van de avond zich aan. Totaal onaangekondigd maakt Kim Jong-un zijn opwachting.

Je las het eerste deel van ‘Kun je met de trein van Noord-Korea naar Nederland?’. Benieuwd of de treinreis slaagt? Lees hier deel twee.