‘Je moet een beetje gas geven, maximaal naar rechts sturen, wachten, kijken en dan weer opnieuw gas geven. Nog twee keer herhalen en dan ben je er.’ Geschrokken kijk ik mijn rijinstructeur aan. Ziet hij niet dat het veel te druk is om te keren?
Ik sta met mijn tuktuk langs een lawaaierige weg en het is tijd voor het laatste onderdeel van mijn rijles: de bijzondere verrichtingen. Na een uur oefenen met starten, schakelen en achteruitrijden, moet ik nu op een drukke weg een U-bocht maken. Alleen, ik durf niet.
Mijn handen worden klam als in de verte een logge, babyblauwe bus in hoog tempo dichterbij komt. Toeterend slalomt hij tussen de andere weggebruikers door. Onzeker werp ik een blik naar achteren. Drie paar ogen kijken me vanaf de krappe achterbank verwachtingsvol aan: mijn partner, mijn tweejarige dochter en Sudeera Lokapriya, de man die mij in één middag moet leren hoe je met een tuktuk manoeuvreert in het chaotische verkeer van Sri Lanka.
‘Kom op, je kunt het,’ zegt hij terwijl hij naar voren gebaart. Ik haal diep adem, ruk licht paniekerig aan de gashendel en stuur scherp in. De tuktuk schiet met een knetterend geluid vooruit om midden op de weg tot stilstand te komen. Ik geef opnieuw gas, tot we gekeerd zijn. De bus flitst op hoge snelheid voorbij en de wind rukt aan ons wagentje. Ik wil opgelucht ademhalen, maar Sudeera wijst alweer naar de weg. ‘Probeer het nog maar een keer.’
Zelf een tuktuk huren
Ik reis met mijn gezin per tuktuk door Sri Lanka, een eiland dat ongeveer anderhalf keer zo groot is als Nederland. Oorspronkelijk wilden we voor de lange afstanden een taxi nemen, voor korte stukjes een tuktuk met chauffeur, en ik verheugde me ook op de beroemde treinreis van Kandy naar Ella die dwars door de theevelden gaat.
Maar al tijdens ons eerste ritje in een tuktuk zie ik mijn dochter genieten. We zijn onderweg naar de supermarkt voor luiers en ze roept luidkeels ‘Toektoekie!’ terwijl ze wijst naar een tegemoetkomende tuktuk.
In een open wagentje krijgt ze alles mee van wat er op de weg gebeurt. Tempels, boeddhabeelden en marktkraampjes vol kleurrijk fruit schieten aan ons voorbij. Terwijl we even moeten wachten bij een kruising trekt een babyaapje op een hek onze aandacht. Het diertje houdt zich stevig vast aan de bruine vacht van zijn moeder, terwijl het nieuwsgierig onze kant opkijkt. Het feit dat mijn dochter in de tuktuk geen last heeft van haar wagenziekte, geeft de doorslag: we huren er zelf een.
Sri Lanka’s wendbare driewielers
In Sri Lanka zie je ze overal: de kleine driewielers die families, toeristen en complete inboedels vervoeren. Hun wendbaarheid maakt ze ideaal vervoer in smalle straatjes en hectisch verkeer. Naar schatting rijden er zo’n 1,2 miljoen rond op het eiland.
Oorspronkelijk bedoeld als betaalbaar gezinsvoertuig groeide de tuktuk vanaf eind jaren zeventig uit tot het populairste vervoersmiddel van het land – ook onder reizigers. Een nieuw exemplaar kost omgerekend zo’n 5800 euro, terwijl een rit vaak maar een paar euro oplevert. Tuktukchauffeurs geven daarom kwistig hun WhatsApp-nummer, zodat je ze altijd kunt bellen voor een ritje.
Wil je niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!
Zo ook Samantha Dango, ‘mister Samantha’, die ik in Kandy ontmoet. ‘Ik werk zeven dagen per week, meestal tien uur per dag,’ vertelt hij. Lange ritten naar Sigiriya leveren hem vijftienduizend roepies op (ongeveer vijftig euro), maar kosten veel energie. Een dag rondrijden in Kandy brengt de helft op.
Voor wie bereid is twaalf tot veertien uur per dag te rijden, kan het een fatsoenlijk inkomen zijn. Verhuur aan toeristen is vaak lucratiever: zo verdienen chauffeurs hun investering soms binnen twee tot drie jaar terug.
Links rijden, toeteren en heel goed opletten
Nog geen 24 uur later staat er een knalrode tuktuk voor ons klaar. Mijn dochter klimt direct achterin, klaar om op pad te gaan. Maar simpelweg wegrijden is er niet bij. Mijn Nederlandse rijbewijs is ongeldig in Sri Lanka; toeristen moeten een lokaal rijbewijs kopen, geregeld door het verhuurbedrijf.
Het is een simpel A4’tje, drie maanden geldig, met een haastig gemaakte selfie erop. Een formaliteit, maar daarmee ben ik nog geen tuktukchauffeur. Wil ik mijn gezin veilig rondrijden, dan moet ik eerst leren hoe zo’n driewieler werkt.
Gelukkig biedt de verhuurder een rijles aan. ‘Op de weg geldt het recht van de snelste,’ legt Sudeera uit terwijl het verkeer langsraast. ‘Bussen en vrachtwagens hebben voorrang.’ Al snel merk ik dat toeteren belangrijker is dan richting aangeven en dat je overal op moet letten: overstekende straathonden, apen, pauwen, koeien… en in het zuidoosten zelfs olifanten. En had ik al gezegd dat ze hier links rijden?
De eerste kilometers
‘Je moet elke dag het oliepeil controleren,’ zegt Sudeera streng terwijl hij de peilstok uit de motor trekt. Ik knik braaf. Hij gaat achter het stuur zitten en wijst op de versnelling. ‘Als die vastzit, moet je wiegen. En als de rem niet reageert, pomp je net zo lang tot je weerstand voelt.’
Leestip: 4 tips om het verkeer in Sri Lanka te trotseren
Pas als ik alles onder de knie heb, vertrouwt Sudeera me de sleutels toe en mogen we alleen op pad. Nog wat onzeker kruip ik achter het stuur, mijn partner en dochter op de achterbank. De motor slaat hortend aan, valt weer uit – vergeten te schakelen. Een tweede poging gaat beter.
Op een slakkengang rijd ik langs rijstvelden en over hobbelige weggetjes waar je met een gewone auto zo aan voorbij zou gaan. We laten de tuktuk uitrollen om te luisteren naar het insectengezoem. Bij een stoffig fruitstalletje koop ik mango’s en bananen; mijn dochter mag afrekenen en krijgt een extra banaan toegestopt.
Al snel valt me op: een vrouw achter het stuur met een man achterin is hier zeldzaam. Vrouwelijke passagiers knikken me toe, chauffeurs steken hun duim op. Maar wanneer ik bij een stoplicht de tuktuk niet meer uit de versnelling krijg, vraag ik me toch af of dit wel een goed idee was.
Sri Lanka buiten de gebaande paden
Na een middag oefenen begin ik er plezier in te krijgen om naar plekken te tuffen die ver buiten de toeristische periferie liggen. Tijdens een van die rondjes stuiten we op de Wewurukannala Vihara-tempel in Dickwella, beroemd om het bijna vijftig meter hoge Boeddhabeeld.
Binnen schuifelen we langs muurschilderingen en rijen Boeddhabeelden. Mijn dochter wijst omhoog: ‘Ik zie een boeddha!’ Haar stem echoot door de koele hal – maar er zijn geen andere bezoekers.
Met onze tuktuk krijgen we vrijheid cadeau, maar ook kleine ongemakken. Soms is er iemand die helpt duwen of parkeren; soms is het probleem groter. Zoals wanneer onze tuktuk vreemde geluiden begint te maken tijdens een rit langs de zuidkust. Het wagentje zit volgepakt – backpacks achterin, luiertas tussen de knieën van mijn partner – en stoppen voelt gevaarlijk. Dus rijd ik door, luisterend naar het verontrustende getik.
Kilometers later bereiken we ons hotel. Een lokale monteur is snel gevonden: op versleten slippers, kleren vol smeervlekken, hurkt hij onder de tuktuk. Het verdict: een los achterwiel. ‘You are lucky,’ zegt hij terwijl hij de bouten vastdraait. Kosten: duizend roepies, iets meer dan drie euro.
Bijna een volleerd chauffeur
Waar ik tijdens mijn eerste rijles nog met zweethanden zat, voel ik me inmiddels bijna een volleerd chauffeur. Met gemak laveer ik langs bussen, koeien en andere weggebruikers. We bezoeken theeplantages, botanische tuinen en volgen een kookworkshop – maar een dagje langs de kust blijft favoriet.
In de buurt van Tangalle zijn de stranden breed en soms bijna leeg, op een paar vissers na. Mijn dochter speurt naar schelpen, ik spot een zeeschildpad. Aan een palmboom hangt een schommel: Instagramwaardig én peuterproof.
Maar op een van de laatste dagen gaat het toch mis. In een rustig zijstraatje worden we van achteren aangereden door een andere tuktuk. Het geluid van schurend metaal is genoeg om mijn dochter te laten schrikken, maar de schade blijft beperkt tot een gebroken spatbord.
De andere chauffeur rijdt me naar een garage waar het spatbord op zijn kosten wordt vervangen. Geen papieren, geen politie – maar wel een les in kwetsbaarheid, ook al let je zelf nog zo goed op.
Reizen in een tuktuk: langzaam, avontuurlijk en vol verwondering
Waar backpackers het hele eiland rondcrossen in drie weken, reizen wij rustiger. Een tuktuk haalt maximaal veertig kilometer per uur – slow travel is onvermijdelijk, zeker met een peuter aan boord.
Is het de veiligste manier van reizen met een kind? Waarschijnlijk niet. De avontuurlijkste? Absoluut. Wie van A naar B wil racen, moet iets anders kiezen. Maar wie het echte Sri Lanka wil beleven, kan zich geen beter voertuig wensen.
Misschien schuilt daarin wel de mooiste les van deze reis: de magie van het loslaten van verwachtingen en het omarmen van de verrassingen.
Mijn dochter beheerst dat al lang. Terwijl ik tijdens een jeepsafari in Yala tevergeefs naar olifanten of een luipaard speur, verwondert zij zich over wat er wél is: een ijsvogel op een tak, een drinkende waterbuffel. Juist die kleine verwonderingen blijven het langst hangen.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!














