Abraham Katimba heeft een vriendelijk gezicht. Zijn stem is zacht. Maar als hij vertelt over die dag in 1973, toen de Zuid-Afrikaanse regering zijn dorp Riemvasmaak van de kaart veegde, spreekt hij krachtig. Met korte zinnen en rake woorden. De bewoners werden uit hun huizen gehaald, op vrachtwagens en treinen geladen en afgevoerd naar een andere plek. Abraham kwam 1500 kilometer verderop terecht in wat nu Namibië is.
‘Je thuis is je koninkrijk’
We zitten rond het kampvuur in een kloof buiten Riemvasmaak, een plaatsje in de top van de Noord-Kaap, de grootste en dunst bevolkte provincie van Zuid-Afrika. De hoge rotswanden steken donker af bij de helderste sterrenhemel die ik ooit heb gezien. Zo veel schoonheid en zo veel verdriet op één plek. ‘We zagen hoe onze huizen in brand werden gestoken,’ gaat Abraham verder. ‘Ik herinner me de vrouwen die de vlammen in wilden rennen. Je thuis is je koninkrijk. Dat pakten ze ons zomaar af.’
Hij schudt zijn hoofd, trekt zich terug in zijn gedachten en staart in het vuur. We hebben zojuist samen gegeten. Traditioneel met pap, groente, vlees en verrukkelijk roosterbrood. Bereid door Theresa Hampira, familie van Abraham. ‘Samen eten is een belangrijk onderdeel van onze cultuur,’ zegt ze. ‘Het verbindt, verzacht, zorgt voor begrip en eten is natuurlijk ook gewoon heel lekker.’
Hoe apartheid een dorp liet verdwijnen
Het verhaal van Riemvasmaak is onlosmakelijk verbonden met het apartheidsregime van Zuid-Afrika. Veel bewoners kwamen na de deportatie in een gebied terecht dat ze helemaal niet kenden. Met leeuwen en olifanten. ‘We hadden geen idee,’ verzucht Abraham. ‘Een van ons, Freddie Boy, werd in het begin door een olifant vertrapt. Het was angstig. De plaatselijke bevolking wilde in het begin ook niks van ons weten.’
De hitte van de dag trekt zich terug in de schaduw van de avond. We doen een trui aan, praten en luisteren. Toen Nelson Mandela aan de macht kwam, zorgde hij er persoonlijk voor dat de Riemvasmakers snel terug naar huis konden. Daar zijn ze hem nog altijd dankbaar voor. Maar het was niet het Riemvasmaak waar Abraham en zijn oude vrienden van droomden. ‘We hadden gehoopt op meer toekomst voor onze kinderen,’ zegt hij. ‘Er is weinig perspectief.’
Terug naar Riemvasmaak
De afgelopen dagen zag ik dat de Kalahari niet alleen maar droog en stoffig is. In het westen stroomt de Oranjerivier en de oevers zijn groen. Er wordt wijn verbouwd. Niet ver van Riemvasmaak stort het water zich met een enorm geweld over de rand in de Augrabies Falls, een nationaal park met gigantische watervallen. En bij de Tutwa Desert Lodge maakten we een vaartocht en legden stiekem even aan op Namibisch grondgebied.
Leestip: Hoe de multiculturele wijk District Six in Kaapstad om zeep werd geholpen
Grenzen die in de koloniale tijd achteloos op de landkaart zijn getrokken, beginnen te vervagen. Zo zijn er plannen om Nationaal Park Augrabies samen te voegen met beschermde natuur in Namibië. Dieren maken immers geen onderscheid tussen de Namibische of Zuid-Afrikaanse oever.
In het Kgalagadi Transfrontier Park zijn de grenzen tussen Zuid-Afrika en Botswana al weggepoetst. In elk geval voor de dieren en de San die er deels hun rechten hebben teruggekregen. Later meer over de San, zoals de politiek correcte naam voor de oorspronkelijke bewoners luidt.
In de vroege ochtend beleefde ik vanuit de Tutwa Desert Lodge de schoonheid van het gebied. Rijden over stoffige vlakten, dwars door droge rivierbeddingen, ongemerkt naar een stenige hoogte met uitzicht tot voorbij de horizon. Ik had buffels gezien, zebra’s, een springbok en een prachtige familie giraffen. En een glimp van een luipaard dat langs een rotswand sloop en verdween zodra hij me zag. Maar dat was gisteren.
Vandaag gaat de wekker vroeg om de dag te beginnen in de warmwaterbronnen van Riemvasmaak, als voorbereiding op de lange rit naar de droge Kalahari. Vanaf mijn eenvoudige huisje wandel ik naar het einde van de vallei. Ik passeer twee kleine gemetselde baden en ga tussen het riet op zoek naar de mooiste: een natuurlijke badkuip die door de tijd en de elementen in de grijze rotsen is gesleten.
Wil je niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!
Drijvend op mijn rug zie ik adelaars zweven aan de blauwe hemel. Het warme water masseert het lichaam, terwijl kleine vogels in het struikgewas de spamuziek verzorgen. Hun gefluit en gekwetter echoot zachtjes en eindeloos tussen de steile wanden.
San of bushmen?
Lange rechte wegen brengen me vandaag richting het Kgalagadi Transfrontier Park, een nationaal park dat door Zuid-Afrika en Botswana wordt gedeeld en beschermd. Hoe noordelijker ik kom, hoe leger en stoffiger het wordt. De zon en de hitte bleken alle kleur uit het landschap. Zelfs de rode zandduinen ogen vaal. Als ik uren later op de veranda zit van de Molopo Kalahari Lodge voelt de lucht dik en stroperig. Donkere wolken beloven regen. Eindelijk.
Leestip: Het volk op dit eiland leeft al eeuwenlang volledig afgezonderd van de rest van de wereld
Ik heb afgesproken met Dirk Pienaar. Hij is onlangs gekozen als lid van de CPA, de organisatie die de belangen behartigt van de San. ‘Ik heb een hekel aan die naam,’ zegt Dirk. ‘Het is zo wetenschappelijk. Bushmen is veel beter, dat zegt iets over ons, vertelt iets over onze relatie met de natuur.’
Wie een romantisch beeld heeft van Bosjesmannen die in hutjes van takken leven en met pijl en boog de natuur in trekken, is te laat. Zo ziet het leven er hier al minstens een generatie lang niet meer uit. En zelfs daarvoor leidden de meeste Khomani San, zoals de lokale groep heet, al een bestaan in de marge van de samenleving, als knechten op de boerderij of als tweederangsburger in de stad. Inclusief de problemen die bij armoede horen zoals huiselijk geweld, drank en drugs.
Dirk Pienaar ziet lichtpuntjes. Zijn hoop is gevestigd op een nieuwe generatie die net als hij heeft gestudeerd. Volgens Dirk kunnen de San prima mee in de nieuwe wereld zonder afstand te doen van hun tradities. Het is een kwestie van tijd. ‘We moeten wennen aan zoiets simpels als bezit,’ vertelt hij. ‘Dat bestaat in onze cultuur niet. Bushmen hechten waarde aan regen, wild en vrijheid om te bewegen.’
Duurzaam toerisme
De Molopo Kalahari Lodge is historische grond. Op 21 maart 1999 werd er de overeenkomst getekend waarin de Khomani San een deel van de grond kregen waarop hun voorouders duizenden jaren hadden geleefd. Nelson Mandela had zich er persoonlijk sterk voor gemaakt. Na een moeizaam begin, lijkt er vooruitgang in te komen.
Zo zijn er steeds meer rangers met een San-achtergrond, is de !Xaus Lodge eigendom van de gemeenschap en wordt er gewerkt aan ecotoerisme dat vooral ten goede moet komen aan de locals. Bosjesmannen die aan de kant van de weg sieraden verkopen en tegen betaling op de foto gaan in traditionele kleding zijn daarbij geen goede voorbeelden.
‘Daar kun je iets van vinden, maar het zorgt wel voor inkomen,’ aldus Dirk. ‘We werken aan verbeteringen. Hoe kunnen we de wereld vertellen over onze culturele rijkdom, onze manier van leven en de geschiedenis? We willen dat verhaal graag vertellen. Op onze voorwaarden. Een regendans hoort daar bijvoorbeeld niet bij, want die is heilig.’
Dirk brengt me naar Vinkie van der Westhuizen. Ze laat bezoekers op een verantwoorde manier kennismaken met de cultuur van de San. Daarvoor werkt ze samen met trackers zoals Elvis Schwarz. De zon staat laag en trekt lange schaduwen door de wildernis. Elvis draagt traditionele kleding van dierenvellen en loopt op blote voeten over het hete zand door de woestenij of die veldt, zoals hij zelf zegt.
Met zorg vertelt Elvis over de dieren en de eetbare planten. En hoe je zonder water kunt overleven dankzij struiken die veel vocht vasthouden. Het zijn verhalen van vroeger. In leven gehouden door ze te vertellen. Zoals dat al duizenden jaren gaat.
Zand en stof
Een dag later rijd ik naar de !Xaus Lodge, een wildernislodge in het Kgalagadi Transfrontier Park die eigendom is van de Khomani San en de Mier – een andere gemeenschap die grond terugkreeg. De weg erheen gaat door zand en stof. Hoe dieper we het park binnendringen, hoe droger het wordt. Het spoor volgt aanvankelijk de bedding van de droge Auobrivier. Er zijn uitkijkpunten bij waterholes.
Leestip: Hoe confrontaties tussen olifant en mens in Afrika voor grote uitdagingen zorgen
Een handvol zebra’s, buffels en antilopen trotseert de hitte van de dag. En een luipaard. Althans, die is gespot in een verre rotswand boven de rivierbedding. Met een verrekijker zie ik zijn of haar stippen. Misschien dat we de komende dagen ook nog een leeuw met zwarte manen vinden, typisch voor hier.
Gids Hendrik, een Khomani San, zegt dat we over de weg van 99 duinen rijden. Ik tel ze niet. Het zijn er veel. De lodge ligt op een rand boven een ronde zoutpan. Niks meer aan doen. Ik zoek een plekje op de veranda van mijn kamer en kijk uit over de Kalahari, ooit het land van de Bosjesmannen die er vrij konden rondzwerven. De lucht zindert boven de bijna witte vlakte.
We maken vroege en late gamedrives zonder één andere jeep te zien. Dit is de wildernis op zijn best. Maar geen leeuwen. Tot we op de laatste ochtend een wandeltocht maken en de Kalahari onder onze voeten voelen. Net als de eerste bewoners. Gidsen Hendrik en Andrew hebben geen geweer of ander wapen bij zich, terwijl het wild hier vrij rondloopt. De bewoners zijn er trots op dat ze geen vijanden van de leeuwen zijn, dat ze juist samenleven. Maar toch.
De eerste zonnestralen strelen de duinen terwijl wij onze tocht beginnen. Het gras buigt in een lome bries. De zuidelijke Kalahari is het droogste deel van 2,5 miljoen vierkante kilometer wildernis, het land van de grote dorst. De Khomani San hebben er tienduizenden jaren weten te overleven. De Kalahari zit diep in hun DNA.
Na tien minuten kraakt de walkietalkie van Hendrik. Bij de lodge, amper tweehonderd meter verderop, is een leeuw gespot. Een jeep rukt uit om ons zo snel mogelijk in veiligheid te brengen. Minuten duren een eeuwigheid. Als we bij de lodge aankomen zie ik hem. Groot, gespierd, zwarte manen. Onverstoorbaar slentert hij naar een koele plek onder het houten dek van de veranda. Daar laat hij zich traag in de schaduw zakken. Het duurt niet lang of hij begint diep te snurken.
Op de enorme zoutvlakte beneden staat een impala. De oren gespitst in de richting van de leeuw. De kust is voorlopig veilig.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!














