De maag van Ötzi zat niet op de plek waar je hem zou verwachten. Het verplaatste orgaan wist wetenschappers bijna twintig jaar lang op het verkeerde been te zetten. Maar toen ze in 2009 nieuwe röntgenopnamen bekeken, slaagden ze er eindelijk in het raadsel op te lossen: de maag was om nog onduidelijke redenen onder de ribbenkast geschoven, naar de plek waar normaliter de longen zitten. Maar misschien wel net zo belangrijk: hij was helemaal gevuld.
In 1991 vond een echtpaar de 5300 jaar oude jager in de Ötztaler Alpen tijdens een bergwandeling. Sindsdien buigen onderzoekers zich over het bevroren en verschrompelde lichaam, op zoek naar aanwijzingen over zijn leven in de oertijd en zijn gewelddadige dood. Ze bekeken zijn overjas van schapenvacht en broek van geitenleer, analyseerden zijn gebit, bestudeerden een bult op zijn teen (waarschijnlijk veroorzaakt door bevriezing), onderzochten de eitjes van parasitaire wormen in zijn ingewanden, en brachten alle tatoeages op zijn huid in kaart.
Inmiddels hebben ze zijn maaginhoud aan een hele reeks tests onderworpen. Het resultaat? Het laatste maal van deze jager kunnen opmaken: gedroogd vlees en vet van de alpensteenbok, edelhertenvlees, eenkoorntarwe en sporen van een giftige varen. De resultaten van het onderzoek, die werden gepubliceerd in het tijdschrift Current Biology, bieden een verbluffend inkijkje in een oeroud dieet en de wijze waarop maaltijden werden bereid.
De verdwenen maag
Omdat onderzoekers de maag van Ötzi aanvankelijk nergens konden ontwaren, namen ze eind jaren negentig van de vorige eeuw hun toevlucht tot het bestuderen van de stikstofisotopen in het haar van de mummie om inzichten in zijn eetgewoonten te krijgen. Daaruit bleek dat de ijsmummie waarschijnlijk vegetariër was. Maar uit een latere analyse van Ötzi’s dikke darm kwam de ijsman naar voren als carnivoor, want hij at op de dag voor zijn dood niet alleen granen maar ook edelherten- en geitenvlees.
Met dit laatste onderzoek hoopten de wetenschappers te ontdekken welke ingrediënten Ötzi’s laatste maaltijd bevatte. Maar daarvoor waren monsters uit zijn maaginhoud onmisbaar.
Ze wisten de plek van de verplaatste maag te achterhalen door naar Ötzi’s galstenen te kijken. Die ontstaan in de galblaas, een klein zakvormig orgaan dat zich onder de lever en vlak bij de maag bevindt. Door de positie van de omringende organen op röntgenscans met elkaar te vergelijken kon het team eindelijk de locatie van de maag vaststellen.
Maar om monsters van de maaginhoud te nemen moesten de wetenschappers de mummie eerst ontdooien. (Ötzi wordt bewaard bij een temperatuur van zes graden onder nul, om te voorkomen dat de mummie door microben wordt aangetast.) Vervolgens haalden ze elf stukjes bruingele materie uit de maag en de ingewanden.
In tegenstelling tot het vochtige materiaal uit de ingewanden waren de monsters uit de maag brokkelig en droog. Volgens hoofdonderzoeker Frank Maixner waren ze feitelijk gevriesdroogd. ‘Ze zien er vrij interessant uit,’ zegt hij.
Allereerst bekeek het team de monsters onder de microscoop. ‘We zagen meteen dat dit het dieet was van een omnivoor,’ zegt Maixner, die als microbioloog is verbonden aan het Institut für Mumienforschung in het Italiaanse Bolzano. In het materiaal waren kleine stukjes onverteerde planten en vlees te ontwaren, omgeven door een vage klodder vet. Het team begon vervolgens aan een hele reeks analyses, waaronder tests op de aanwezigheid van DNA, proteïnen, lipiden, metabolieten en meer.
Ötzi’s laatste maal
Uit de analyse van de lipiden en proteïnen bleek dat Ötzi waarschijnlijk zowel het vlees als het vet van de alpensteenbok (Capra ibex) heeft gegeten, een soort die nog altijd in de Ötztaler Alpen te vinden is. Het hoge vetgehalte van de maaginhoud moet gunstig zijn geweest voor het ondernemen van energieverslindende bergtochten. ‘Ook al smaakt het vet van de alpensteenbok misschien voor geen meter,’ grapt Maixner.
Hoewel uit de DNA-analyses bleek dat Ötzi’s laatste maaltijd ook edelhert (Cervus elaphus) bevatte, slaagden de onderzoekers er niet in om te bepalen welk deel van het hert het ging. Mogelijk at hij orgaanvlees, zoals de milt, lever of hersenen van het dier. ‘Het is erg lastig in te schatten,’ aldus Maixner.
De wetenschappers kregen wel meer inzicht in de bereidingswijze van het vlees. Door bestanddelen in het vlees te vergelijken met gekookte en ongekookte vleessoorten van nu, konden ze vaststellen dat het vlees tot niet meer dan zestig graden was verhit. Waarschijnlijk is het vervolgens gedroogd of gedroogd, zegt Maixner.
Ötzi at ook eenkoorntarwe en de giftige adelaarsvaren. Een te hoge consumptie hiervan kan bij koeien leiden tot bloedarmoede en bij schapen tot blindheid. Bij mensen kan het eten van de varen de kans op maag- en darmkanker vergroten, hoewel de plant in sommige culturen weleens op het menu staat.
Mogelijk at ook Ötzi van de varen. ‘Wellicht ter verlichting van zijn maagproblemen, want we weten dat hij kampte met maaginfecties,’ zegt Maixner. Een andere mogelijkheid is dat hij zijn eten in varenbladen had verpakt, waardoor hij tijdens het maal ongewild een beetje van de plant binnenkreeg.
Een oeroud inkijkje
Al met al blijkt uit de resultaten dat Ötzi een gezonde maaltijd at, met vezels, proteïnen en veel energierijk vet. ‘Men wist destijds goede kleding en de juiste jachtuitrusting te maken, en dat geldt ook voor het dieet,’ zegt Maixner. ‘Ze waren duidelijk goed voorbereid.”
Over de omstandigheden rond Ötzi’s dood wordt nog altijd gedebatteerd. Talloze verse verwondingen wijzen op een gewelddadig conflict, en sommigen menen dan ook dat Ötzi op de vlucht was en de bergen in werd gejaagd. Zijn laatste maaltijd wijst echter op een andere versie van het verhaal, aldus Maixner: ‘Het lijkt erop dat hij niet halsoverkop, maar goed voorbereid op pad ging.’
Het dieet van granen en vlees – en de aanwezigheid van slechts twee bruikbare pijlen in zijn leren pijlkoker – wijst er niet op dat hij een pas geschoten jachtbuit had gegeten. Volgens Maixner genoot Ötzi in de uren voor zijn dood waarschijnlijk van een ‘maaltijd die bestond uit zorgvuldig ingepakte restjes’.
Lees ook: 5 verrassende feiten over ijsmummie Ötzi