‘Een historisch pakket aan maatregelen’ waarbij we ‘samen de wereld in de juiste richting hebben gestuurd’. Het waren de grote woorden waarmee Sultan Ahmed Al Jaber, voorzitter van de 28ste klimaattop in Dubai en tevens CEO van het staatsoliebedrijf van Abu Dhabi, de slotverklaring van alle 198 deelnemende landen afhamerde.

Luid applaus en een staande ovatie vanuit de zaal volgden. Maar wat zijn eigenlijk de belangrijkste punten uit de 21 pagina’s tellende slotverklaring? Welke heikele punten zijn niet opgelost? En is met dit akkoord de heilige graal van maximaal 1,5 graad opwarming gewaarborgd? Drie vragen, drie antwoorden.

Wat zijn de belangrijkste punten uit het slotakkoord?

1. Wegbewegen’ van fossiele brandstoffen

        Zonder twijfel de saillantste en uitdagendste inspanning die van landen wordt gevraagd. En een primeur: want voor het eerst staat er een verwijzing in de slotverklaring naar het afbouwen van olie en gas. Weliswaar volgens critici in te vage, verhullende taal maar toch, het fossiele beestje wordt voor het eerst bij de naam genoemd. Op alle 27 eerdere klimaattoppen was zo’n passage – dankzij fel verzet van klassieke olielanden – ondenkbaar gebleken.

        Afgesproken is in elk geval een ‘uitstoot van netto nul’ in 2050: landen mogen dan nog wel enigszins fossiele brandstoffen verstoken, mits deze gecompenseerd worden met bijvoorbeeld het planten van bomen. Daarbij moet het komende ‘kritieke’ decennium ‘versnelde’ actie plaatsvinden om fossiele brandstoffen af te bouwen.

        2. Wereldwijde verdrievoudiging van duurzame energie in 2030

          Een niet te onderschatten overeenstemming, want een verdrievoudiging fungeert volgens experts als een vliegwiel voor mondiaal klimaatbeleid. Extra investeringen in duurzame energie kunnen het gebruik van fossiele brandstoffen terugdringen én leiden tot een verdere prijsdaling van elektriciteit uit zon en wind – zo wordt duurzame energie ook economisch steeds aantrekkelijker.

          3. Klimaatschadefonds voor arme landen

            Al tijdens de opening van de top stemden alle landen in met de oprichting van een zogeheten loss and damage-fonds, dat arme landen die zwaar te lijden hebben onder klimaatverandering tegemoet moet komen. Het fonds was een belangrijke voorwaarde van arme landen om aan boord te blijven bij de VN-klimaattoppen. De in Dubai gedane donaties zijn in elk geval genoeg om het fonds op te zetten, maar onvoldoende om getroffen landen in de toekomst volledig te kunnen compenseren.

            Welke heikele punten zijn niet opgelost?

              Behalve de al dan niet bescheiden successen zijn er in Dubai absoluut een aantal hete klimaathangijzers onbesproken of onbesloten gebleven. Zo moet er al in 2025 meer geld beschikbaar komen om arme landen te ondersteunen met klimaatbeleid. Maar hoeveel precies? Daarover is men het in Dubai dus niet eens geworden.

              Hetzelfde geldt voor uitbreiding van het aantal ‘donorlanden’ dat de portemonnee voor klimaatbeleid moet trekken. Wie moeten betalen is volgens de VN-klimaatverdrag, opgericht in 1992, in principe helder: rijke landen zullen de arme landen financieel tegemoet moeten komen. Alleen: welk land is ‘rijk’, en welk land is ‘arm’? Daar denken bepaalde landen – zoals uitstootreuzen China en Saudi-Arabië – ieder op hun eigen manier (lees: in hun eigen voordeel) over.

              Ook wordt in de slotverklaring met geen woord gerept over de luchtvaart. Een gemiste kans, aangezien deze sector momenteel verantwoordelijk is voor 2,5 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot – een percentage dat de komende twee decennia waarschijnlijk verdriedubbelt.

              Is het akkoord voldoende de mondiale opwarming te beperken tot anderhalve graad?

                Een gezamenlijke slotverklaring van 198 landen met ieder hun eigen belangen is één, de wetenschappelijke toereikendheid ervan een lastige tweede. Maarten Keulemans, wetenschapsjournalist bij de Volkskrant vroeg het een aantal vooraanstaande klimaatexperts: is het Dubai-akkoord voldoende?

                In theorie wel, luidt de conclusie. De in de Verenigde Arabische Emiraten gemaakte klimaatafspraken zijn nét genoeg om de opwarming van de aarde tot anderhalve graad te beperken. Maar dan moeten álle landen zich aan álle afspraken houden. Juist dat is allerminst een vanzelfsprekendheid, zo wijzen voorgaande klimaatakkoorden uit. En dus zijn veel wetenschappers en milieuorganisaties er óók na Dubai niet gerust op.