Nadat een verwarde patiënte overleed in 1906, onderzocht Duitse neuroanatoom Alois Alzheimer haar brein en ontdekte opeenhopingen van bèta-amyloïde en neurofibrillaire ‘knopen’. Dit zijn twee typerende karakteristieken van wat we nu alzheimer noemen.
Inmiddels weten we dat wanneer deze opeenhopingen en knopen onze normale hersenfuncties belemmeren, neuronen afsterven. Mensen worden vergeetachtig en hun geheugen verslechtert. Als alzheimer de latere stadia bereikt, is het onomkeerbaar. Maar soms valt de schade te vertragen– mits je er vroeg bij bent.
Vroege detectie
Een recent onderzoek suggereert dat het mogelijk is om tekenen van een risico op alzheimer eerder te detecteren dan ooit gedacht, namelijk wanneer een persoon in zijn twintiger of dertiger jaren is. Het RIVM verwacht dat het aantal alzheimerpatiënten in 2050 verdubbeld is tot een half miljoen, dus dit nieuws biedt perspectief.
Leestip: Waarom het menselijk brein zo uniek is – en wat de placenta ermee te maken heeft
‘Een dood neuron komt niet meer terug. Daarom is preventieve behandeling essentieel,’ vertelt Lilian Calderón-Garcidueñas, hoogleraar Biomedische en Farmaceutische Wetenschap aan de University of Montana (VS).
Alzheimer in jongere hersenen
Pas sinds het eerste decennium van de 21ste eeuw kunnen artsen de diagnose alzheimer stellen vóór het overlijden van de patiënt. Tegenwoordig is diagnose en risicoberekening afhankelijk van biomarkers, zoals de bèta-amyloïde vlekken.
Maar deze markers alleen zijn nog geen garantie dat iemand symptomen gaat krijgen. Daarom zoeken artsen naar manieren om cognitieve functies te meten en cognitieve achteruitgang aan te tonen, zoals een onderzoek waarbij deelnemers een lijst woorden moeten onthouden.
Daarnaast zijn er verschillende onderliggende oorzaken en risicofactoren die per persoon verschillen. Om het risico op dementie te evalueren, gebruiken artsen handvatten als de Cardiovascular Risk Factors, Aging & Incidence of Dementia (CAIDE), die een ‘risicoscore’ geeft op basis van risicofactoren zoals BMI, leeftijd en opleidingsniveau.
Meestal worden cognitieve functies pas veel later onderzocht, omdat alzheimer vaak pas rond het 65ste levensjaar opspeelt. Hoofdonderzoeker Aiello mocht echter meewerken aan een onderzoek dat deelnemers volgt van hun tienerjaren totdat ze volwassen zijn. Aan deze studie deden twintigduizend deelnemers mee, die bij de aanvang in 1994 en 1995 op de basisschool of middelbare school zaten in de Verenigde Staten. Dataverzameling loopt nog steeds: het is een van de langst lopende onderzoeken in de VS.
Cognitief en genetisch onderzoek
In 2008, toen de deelnemers tussen de 24 en 34 jaar oud waren, namen de wetenschappers bloedmonsters af en maten ze de cognitie. Ongeveer tien jaar later voerden ze opnieuw cognitieve en genetische tests uit.
Leestip: Kun je je brein daadwerkelijk trainen met kruiswoordpuzzels?
Het onderzoek toonde al vanaf 24 jaar cognitieve achteruitgang aan. Bij sommige deelnemers werden al vanaf hun dertigste biologische risico-indicators voor neurodegeneratie aangetroffen. Bij deelnemers tussen de 34 en 44 jaar werden verhoogde biomarkers voor ontsteking geassocieerd met lagere cognitieve scores. Het team vond ook bij twintigers hogere CAIDE-risicoscores die verband hielden met lagere cognitieve scores.
‘Het onderzoek is een groot succes,’ zegt Tatjana Rundek, directeur van het Evelyn F. McKnight Brain Institute aan de University of Miami (VS). Het onderzoek toont een klein effect aan en de verbanden zijn subtiel, maar toch biedt het overtuigend bewijs voor vroege neurodegeneratie.
Beperkingen van het onderzoek
Toch zijn sommige experts huiverig. Zo zegt Rundek dat CAIDE niet honderd procent betrouwbaar is als voorspeller van alzheimer, zeker niet in diverse populaties.
Daarnaast zijn sommige van de gevonden biomarkers niet exclusief voor alzheimer, zegt Sharon Sha, hoogleraar neurologie en hoofd van de afdeling geheugenproblemen aan Stanford University (VS).
De hoeveelheid gegevens is wel indrukwekkend, zegt Sha. Dergelijke onderzoeken zijn lastig, omdat het verzamelen van gegevens duur is en decennia duurt. ‘Het is moeilijk om iemand te volgen op zijn twintigste, zestigste en tachtigste, om te zien of ze een alzheimerdiagnose krijgen.’
Toekomstig onderzoek
Aiello weet dat er meer onderzoek nodig is, maar dat dit er waarschijnlijk ook komt. Wetenschappers in het Verenigd Koninkrijk doen onderzoek naar hetzelfde onderwerp en haar eigen team volgt deze groep deelnemers om te zien hoe het risico op alzheimer zich ontwikkelt naarmate de tijd vordert.
Leestip: Dit dieet kan de hersenveroudering tot wel 7,5 jaar vertragen
Wanneer de deelnemers tussen de 39 en 49 jaar oud zijn, komen ze in Wave IV, zoals de wetenschappers het noemen. Dan zullen de onderzoekers cognitieve tests doen en fysieke en zintuigelijke functies testen, zoals knijpkracht of gehoor. Door dit soort onderzoeken kunnen wetenschappers wellicht al snel een model ontwikkelen om alzheimer vroeg aan te tonen.
Want vroege opsporing is van groot belang. Mensen die meer risico lopen, kunnen hun levensstijl aanpassen. Gezonde aanpassingen kunnen tot wel veertig procent van dementiegevallen vertragen of voorkomen. Aiello: ‘Hoe eerder, hoe beter, toch?’
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!