Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd op 13 oktober 2014.
Het is tijd voor de oogst in de Salinas Valley, een wortelvormig stuk laagland in Californië waar rond zeventig procent van alle in de VS verkochte sla wordt verbouwd. Op een typisch mistige ochtend vertrekt een stroom opleggers vol groene kroppen uit de magazijnen in de vallei, richting het noorden, zuiden en oosten.
Intussen dendert een kiepwagen de afvalopslag aan de Sun Street in Salinas binnen. De chauffeur houdt halt op de weegbrug en parkeert vervolgens z’n gebutste truck op een betonnen platform. Hij haalt een handel over en met een hydraulisch gezoem dumpt hij vijftien kuub aan sla en spinazie – een twee meter hoge berg – op het beton. De groenten, nog verpakt in dozen en zakken, zien er fris en knapperig uit. Toch zijn ze om diverse redenen als afval bestempeld: de verpakkingen zijn niet goed gevuld, geseald of afgesneden, of ze hebben een verkeerd etiket.
Niemand zal ontkennen dat deze berg – zo groot als twee Afrikaanse olifanten – een bijna criminele vorm van verspilling is, maar daar blijft het niet bij. De hele dag door ontvangt de Salinas Valley Solid Waste Authority nog eens tien tot twintig ladingen eetbare groente, afkomstig van lokale telers en verpakkers. Van april tot november brengt dit bedrijf twee tot vier miljoen kilo groente, vers van het land, naar de vuilstort. En dan hebben we het over slechts één van de vele afvalverwerkers in de Californische landbouwvalleien.
Volgens de Wereldvoedselorganisatie van de VN die bijhoudt wat er op de planeet wordt verbouwd en gegeten, gaat naar schatting één derde van al het voor mensen bestemde voedsel in de wereld verloren. Door het hele productieproces heen – van boerderijen en verpakkers via de groothandel en de supermarkten tot aan onze keukens – wordt 1,3 miljard ton voedsel verspild, genoeg om drie miljard monden mee te voeden. In de VS is de verspilling nog royaler: ruim 30 procent van het Amerikaanse voedsel, met een geschatte waarde van 162 miljard dollar per jaar, wordt nooit opgegeten. Als je al dat eten op een voetbalveld zou opstapelen, zou je kilometers hoge rottende berg krijgen.
Waarom wordt er zoveel verspild?
De oplettende lezer zal zich afvragen wat het verschil is tussen voedsel dat verloren gaat en dat wordt weggegooid. Veel voedsel wordt aan het einde van de voedselketen weggegooid, in winkels en bij de consument. In het algemeen geldt dat hoe rijker een land is, des te meer voedsel er per inwoner wordt weggegooid. Aan het begin van de voedselketen gaat veel voedsel verloren: bij de productie, direct na de oogst en tijdens de verwerking—deze vorm van verspilling ligt veel lager in geïndustrialiseerde landen dan in ontwikkelingslanden, die vaak niet de infrastructuur hebben om al het geproduceerde voedsel in redelijke staat naar de consument te vervoeren en te worden gegeten.
Neem Afrika. Zonder adequate opslag en goed vervoer gaat tien tot twintig procent van al het graan in Sub-Saharisch Afrika verloren aan schimmel, insecten en knaagdieren. Dat is vier miljard dollar aan voedsel, genoeg om 48 miljoen mensen een jaar mee te voeden. Een tekort aan koelruimten leidt tot zure zuivel en rotte vis. Overschotten van okra, mango en kool bederven omdat ze wegens gebrek aan capaciteit niet ingemaakt, ingeblikt, gedroogd of gebotteld worden. Tomaten en vruchten worden slecht verpakt en over slechte wegen en spoorwegen vervoerd – en arriveren als pulp. Groenten verkommeren door gebrek aan schaduw en koeling. In India gaat door dit soort problemen 35 tot 40 procent van al het groente en fruit verloren. In weerwil van die bergen groenteafval in Salinas komt het meeste voedsel in de rijke landen wél bij de consument aan – dankzij een uiterst efficiënte landbouw, goede koeling en ultramoderne transport-, opslag- en communicatiemethoden. Maar daarna gaat het mis.
Volgens de Wereldvoedselorganisatie wordt in de rijke landen 670 miljoen ton voedsel per jaar verspild – bijna evenveel als de totale nettovoedselproductie van Sub-Saharisch Afrika. Calorieën gaan verloren in restaurants die te grote porties serveren of overdadige buffetten aanbieden; hier gooit het personeel na sluitingstijd alles weg, zelfs als het maar even onder een stolp heeft gestaan. Amerikaanse supermarkten laten het niet graag zien, maar ze gooien jaarlijks zo’n negentien miljard kilo voedsel uit hun winkelvoorraden weg. Winkelmanagers bestellen liever te veel dan te weinig van een product. Schappen vol eetbare boontjes worden in afvalcontainers gedumpt om plaats te maken voor nieuwe boontjes; hele pallets met courgettes worden afgewezen omdat de groenten iets te krom zijn. Als de groothandelaar voor deze producten niet snel een afzetmarkt in de buurt vindt (bijvoorbeeld een discount-supermarkt die wél kromme groenten verkoopt of een voedselbank met een koelruimte), dan wordt de hele lading weggegooid. De supermarktketen Tesco, die aankondigde de verspilling te willen verminderen, moest erkennen dat zijn Britse winkels in het afgelopen jaar toch vijftigduizend ton voedsel hadden weggegooid.
Ook de consument draagt verantwoordelijkheid. Omdat relatief goedkoop en aantrekkelijk verpakt voedsel alom verkrijgbaar is, kopen we meestal te veel. We bewaren voedsel niet goed; we houden ons aan de houdbaarheidsdatum, hoewel die niets te maken heeft met voedselveiligheid maar slechts aangeeft wanneer een product op z’n verst is. We eten de kliekjes niet op; we vragen in restaurants niet of we de restjes mee kunnen nemen; en we vinden het vrij normaal om eetbaar voedsel in de vuilnisemmer te kiepen.
Verspilde hulpbronnen
Overal waar verspilling optreedt, is dat een gemiste kans om de honger te bestrijden. En in de westerse landen is het weggegooid geld: een Amerikaans gezin van vier personen gooit per jaar gemiddeld 1484 dollar aan eetbaar voedsel weg. En niet alleen het voedsel wordt verspild, ook de enorme hoeveelheden brandstof, bestrijdingsmiddelen, water, land en werk die het kost om al dat eten te produceren. Volgens Jonathan Bloom, auteur van American Wasteland, wordt voor het produceren van al het voedsel in de VS dat niet wordt opgegeten, jaarlijks zeventigmaal zoveel aardolie gebruikt als er bij de milieuramp met het olieplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico stroomde. Wereldwijd slokt de productie van verspild voedsel een stroom van aardolie op die vergelijkbaar is met het jaarlijkse debiet van de Wolga, de grootste rivier van Europa. In 2007 werd in totaal 1,4 miljard hectare land – een gebied groter dan Canada – omgeploegd voor de landbouw, of gereserveerd voor de veehouderij of de zuivelproductie, om voedsel te produceren dat niemand zou opeten. En de aanslag op het milieu is nog groter, want al dat afgedankte voedsel op de vuilstort geeft methaan af, een broeikasgas dat vele malen schadelijker is dan CO2.
Als we de wereldwijde voedselverspilling als een apart land zouden zien, zou het na de VS en China de grootste producent van broeikasgassen op aarde zijn. Het lijkt logisch dat we al het voedsel dat we produceren ook opeten. Maar harde economische feiten ondermijnen zo’n duurzame voedselproductie. Hoe meer yoghurt de consument weggooit omdat de houdbaarheidsdatum is verstreken, des te meer yoghurt er wordt verkocht. Voor supermarkten is het logischer om een overschot aan appels weg te gooien dan om ze in prijs te verlagen en ze te laten concurreren met ander fruit. Grote commerciële telers moeten hun leveringscontracten nakomen en spelen dus op zeker: ze planten tien procent méér. Vaak ook laten boeren hun akkers vol groente en fruit staan, om de markt niet te verzadigen en de prijzen niet te drukken. Soms liggen de loonkosten voor het binnenhalen van een gewas hoger dan de opbrengst ervan – deze walk-by-akkers worden weer omgeploegd.
Dankzij veel technologisch vernuft bereikt steeds meer voedsel de consument, maar de daarmee gepaard gaande overcapaciteit en lage prijzen leiden ook tot steeds meer verspilling. Uitkijkend over 25 hectare broccoli die hij zou gaan omploegen, vertelde een boer uit Virginia me: “Zelfs als ik dit allemaal in de winkel krijg, zijn er waarschijnlijk te weinig mensen om het op te eten voordat het begint te rotten.”
Een efficiëntere voedselketen
Het enige positieve aan deze schokkende, wereldwijde verspilling zou kunnen zijn dat er veel aan te doen is. Zo delen hulporganisaties in de derde wereld niet alleen bewaaremmers en extra sterke graanzakken uit, maar ook spullen om groente en fruit mee te drogen en te bewaren, en eenvoudige apparaten om gewassen te koelen en te verpakken. Het percentage voedsel dat verloren gaat, daalt daardoor sterk – in het geval van tomaten in Ethiopië zelfs van vijftig naar vijf procent.
Boeren leren ook hoe ze hun gewassen moeten behandelen en verpakken om ze langer te kunnen opslaan. “De boeren met wie wij in Oost-Afrika werken, hadden nooit overschotten: alles wat ze verbouwden, aten ze binnen drie maanden op”, zei Stephanie Hanson van het in Afrika opererende One Acre Fund. “Nu ze méér voedsel verbouwen, moeten ze nieuwe opslagtechnieken leren.”
Toen de Wereldvoedselorganisatie in Afghanistan 18.000 kleine metaalsilo’s aan boeren uitdeelde, daalde het verlies aan graan en peulvruchten van 15 tot 20 procent naar 2 procent. Door de graanopslag krijgen boeren ook een driemaal hogere prijs voor hun product dan in het oogstseizoen, wanneer de markt is verzadigd. In de VS brengt de aandacht voor voedselverspilling in de media en bij overheidsinstanties en milieugroepen steeds meer restaurants ertoe om hun porties af te meten – een belangrijke eerste stap in het terugdringen van verspilling.
Ontsteld over de hoeveelheid eten die zijn klanten weggooien, biedt TGI Friday’s nu kleinere porties aan. En door in hun cafetaria’s geen dienbladen meer te gebruiken, hebben talloze Amerikaanse colleges en universiteiten de hoeveelheid voedsel die wordt opgeschept en vervolgens niet wordt opgegeten, met 25 tot 30 procent weten te verminderen. Elders experimenteren restaurants zelfs met het idee om klanten die hun eten laten staan, te weren of ze een toeslag te berekenen.
Hogerop in de voedselketen werken fruittelers samen met sapproducenten en verpakkers om nieuwe markten voor minder perfecte waar te ontwikkelen. Ingenieurs van het ‘Centrum voor geïntegreerde voedselketens’ van de universiteit Georgia Tech hebben sensoren bedacht die op gewassen in het veld kunnen worden geplaatst. Zo hopen ze dat opslagmanagers meer inzicht krijgen in de temperatuur, vochtigheid en transportgeschiedenis van aardbeien, waardoor ze dit zeer bederfelijke gewas beter kunnen volgen en verser aan de klant kunnen aanbieden. Dit soort innovatie redt ook eieren van de afvalhoop. Jarenlang werd bij Walmart een hele doos eieren afgekeurd wanneer er één exemplaar was gebarsten. Nu is de grootgrutter begonnen aan een proef waarbij de eieren een laseretiket krijgen, zodat het personeel een kapot ei snel kan vervangen door een soortgelijk ei. Mocht het systeem in de hele VS worden ingevoerd, dan zou dat volgens Walmart zo’n vijf miljard eieren van een vroegtijdig einde kunnen redden. Andere systemen om het probleem aan te pakken zijn op komst.
De Natural Resources Defense Council roept de Amerikaanse regering op om met een duidelijke standaard te komen voor de verwarrende wirwar van diverse ‘uiterste’ datums: voor de verkoop, de ‘beste smaak’ en de maximale bewaartijd; deze wirwar leidt tot het onnodig weggooien van voedsel dat in de koelkast of vriezer wordt bewaard. Wetenschappers en academici pleiten er bij scholen voor om het ouderwetse vak van huishoudkunde weer in te voeren, waar de jongste consumenten geleerd kan worden om minder gave groenten te accepteren, voedsel goed te bewaren, overschotten te benutten, kleinere porties in restaurants te vragen, restjes op te eten, voedsel dat ze zelf niet op kunnen te delen (vaak met behulp van apps en social media) en alles wat overblijft te composteren.
In Groot-Brittannië, waar de overheid de aanpak van voedselverspilling tot prioriteit heeft verklaard, haalt het burgerinitiatief ‘Feeding the 5000’ groente en fruit dat door de supermarkten is afgewezen bij de telers en verpakkers op. Met dit zeer eetbare ‘afval’ worden uitgebreide lunches gemaakt, die aan vijfduizend mensen worden uitgedeeld om aandacht te vragen voor verspilling en voor creatieve oplossingen.
Tristram Stuart, auteur van Waste: Uncovering the Global Food Scandal en de oprichter van Feeding the 5000, pleit voor het afprijzen van producten die de houdbaarheidsdatum naderen, zodat de kosten van het te ruime inkoopbeleid eerlijk worden gedeeld. Ook vraagt hij de voedselsector om hun cijfers over weggegooide producten te openbaren. Tesco reageerde door het aantal broden in de schappen terug te brengen, de houdbaarheidsdatum op groente en fruit te verwijderen, bananen in beschermende hangzakken op te hangen en meer fruit direct bij de telers in te kopen, zodat het langer in de schappen kan liggen.
Onlangs kwam Stuart met zijn ‘Big-idee’ (‘Pig Idea’): de Europese Unie moet het verbod op het voeren van voedselafval aan varkens opheffen. Dit verbod volgde op een uitbraak van mond-en-klauwzeer in 2001 in Groot-Brittannië, waarbij een verband werd gelegd met varkens die ongekookte restjes hadden gekregen. Stuart stelt dat het inzamelen en steriliseren van commerciële voedselresten de kosten voor de boeren omlaag brengt en voorkomt dat grote stukken oerwoud worden opgeofferd aan de verbouw van soja voor varkensvoer. Ook kunnen bedrijven besparen op de kosten van hun afvalverwerking. Als we al het eten dat we weggooien aan veedieren zouden voeren, dan zou er volgens het VN-Milieuprogramma UNEP genoeg graan overblijven om er drie miljard mensen mee te voeden.
Méér voedsel op tafel
Het voederen van dieren met onze overschotten is economisch slim en goed voor het milieu. Maar de beste bestemming voor dit overschot is natuurlijk het hongerende deel van de wereld: 805 miljoen mensen. In de VS wonen 49 miljoen arme burgers die ‘voedingsonzeker’ zijn: ze weten vaak niet hoe ze aan hun volgende maaltijd moeten komen.
De voedselbank Feeding America denkt in 2014 bijna twee miljoen ton aan voedsel uit te delen, het merendeel gedoneerd door fabrikanten, supermarkten, grote telers en de overheid. Aan de andere kant van het spectrum zamelen groepjes padvinders, de boerenjeugdorganisatie Future Farmers of America en kerkelijke clubs onder de hoede van de Society of St. Andrew negen miljoen kilo aan voedsel in, voor voedselbanken, gaarkeukens en noodvoorraden. En enkele grote Californische boerenbedrijven doen mee aan een innovatief ‘simultaan-pluk’-programma, waarbij landarbeiders het mooiste groente en fruit in dozen voor de winkels verpakken, en de ‘cosmetisch gehandicapte’ waren in dozen voor de voedselbanken. Toch meent Ron Clark, de groothandelaar in groente en fruit die dit programma in de Salinas Valley invoerde, dat het een druppel op de gloeiende plaat is en dat het meeste voedsel blijft liggen.
De eerste aanzet om de verspilling terug te dringen is bewustwording. De meeste mensen zien het probleem niet. Maar die houding begint te veranderen, nu de prijs van voedsel stijgt en we steeds meer gaan beseffen dat de opwarming van de aarde de voedselproductie zal verstoren en dat het zaak is om steeds méér calorieën uit het bestaande landbouwareaal te halen, en dat op een duurzame manier. Een overschot aan voedsel. Het klinkt als een luxeprobleem, maar een hoorn des overvloeds vol heerlijkheden die niemand opeet, is iets wat de wereld zich niet meer kan veroorloven. Het is te duur en het verwoest de planeet terwijl miljoenen mensen honger lijden. “Voedselverspilling is een stom probleem”, zegt Nick Nuttall van het UNEP. “Maar mensen zijn dol op stomme problemen, want het betekent dat het gemakkelijk is om er iets aan te doen.” Elizabeth Royte berichtte in de National Geographic van april 2010 over het behoud van zoetwatergebieden en schreef Garbage Land: On the Secret Trail of Trash.
Bekijk ook: Wij verspillen wereldwijd een-derde van het voedsel
Lees ook: Wat een nieuwe DNA-'knip-en-plaktechniek' kan betekenen voor de voedselindustrie