Vlak voordat het gebeurde, realiseerde Ken Isaacs, bemanningslid op een boot voor walvistoeristen, zich dat zijn gasten getuige zouden zijn van iets afschuwelijks.

Tijdens een rondvaart op zee rond het kleine Caraïbische eiland Saint Vincent, zag de bemanning een groep van vier orka's, ook bekend als zwaardwalvissen, boven water komen. Terwijl de toeristen genoten van de aanblik van de orka's, schreeuwde Isaacs zo hard hij kon naar drie vissers die in een klein bootje kwamen aanvaren. Isaac zag het harpoengeweer dat ze op het dek hadden staan.

De vissers trokken zich niets aan van zijn geschreeuw en gingen richting de vissen. De veertig toeristen hoorden een harde knal.

Een van de walvissen werd voor hun ogen gespietst door een harpoen. Kort daarna onderging een tweede hetzelfde lot.

Volgens Isaacs, die zijn verhaal deed aan Caribbean 360, een Caribische nieuwssite, keerden de toeristen geschokt terug naar de haven, sommigen in tranen. Fantasea Tours, de organisator van de walvistour, zou de tours tot nader order hebben stopgezet.

Het eiland, dat iets ten noorden van Venezuela in de Caribische Zee ligt, heeft een complex verleden op het gebied van de walvisjacht, waarin cultuur en handel met elkaar botsen. Saint Vincent en de Grenadines, zoals de eilandengroep officieel heet, is een vrijwillige lidstaat van de Internationale Walvisvaartcommissie (IWC).

Volgens de bepalingen van deze internationale organisatie is walvisvaart toegestaan als dit wordt gedaan door ‘inheemse volken om te voorzien in het eigen levensonderhoud,’ zo staat in het Engels op de website van de organisatie. Het land mag ieder jaar op vier walvissen jagen, en zou er sinds 2015 zes hebben gedood.

Maar inmiddels is er volgens de lokale krant de Antigua Observer sprake van een nieuwe aanzet om de walvisjacht volledig te verbieden in de wateren die onder beheer staan van het eiland. In een interview met de lokale pers pleitte de premier van Saint Vincent, Ralph Gonsalves, voor een totaalverbod op de walvisjacht, maar stelde hij tegelijkertijd dat hij de traditionele cultuur geen geweld aan wilde doen.

“Ik wil benadrukken dat wat hij [de visser] deed helemaal fout was. Niet alleen omdat het gebeurde voor de ogen van toeristen, maar omdat hij geen orka’s moet doden,” aldus Gonsalves.

Hij benadrukte dat het ging om ‘heel hardwerkende’ vissers, maar voegde daar later aan toe dat ‘ze zich lieten sturen door hun hebzucht’.

Gonsalves stelt inmiddels dat hij wetgeving wil opstellen in Saint Vincent die het doden van walvissen tegengaat. Dergelijke wetgeving is er al voor de lokale bescherming van zeeschildpadden.

De Internationale Walvisvaartcommissie (IWC) geeft beperkte toestemming voor de jacht op orka's. Aangesloten landen krijgen toestemming voor inheemse bevolkingsgroepen waarvoor de walvisvangst de belangrijkste manier is om in hun levensonderhoud te voorzien. Naast de Bequia-bevolking in Saint Vincent, krijgen inheemse groepen in Groenland, Rusland en Alaska een quotum toegewezen voor het aantal walvissen dat ze in een periode van vijf jaar mogen vangen.

Sue Fisher, consultant bij een internationale organisatie ter bescherming van walvissen en dolfijnen, de Whale and Dolphin Conservation Society, stelt dat de toestemming voor de walvisjacht in Saint Vincent uitzonderlijk is, omdat de meeste andere landen bij het noordpoolgebied liggen. Ze gaat ervan uit dat er sprake is van een vergissing van de IWC, omdat het eiland ooit een basis was voor de commerciële walvisjacht door Amerikaanse bedrijven.

“De Amerikaanse walvisjacht was commercieel,” stelt Fisher. “De commissieleden van het IWC begrepen het zo dat de walvisjacht zou zorgen voor middelen voor levensonderhoud.”

De walvisvangst door het Bequiavolk (spreek uit bek-wee) in Saint Vincent is een ongeveer 140 jaar oude traditie. De Schotse immigrant William Wallace zou de inwoners van het eiland hebben laten kennismaken met deze gewoonte nadat hij een walvisvaartbedrijf had opgericht en zijn kennis doorgaf aan de plaatselijke bewoners.

Nadat de commerciële walvisvaartbedrijven het eiland hadden verlaten, werd het gebruik door slechts een handjevol mensen voortgezet. Daarom is er geen sprake van een echte culturele traditie, aldus Fisher.

Voorstanders van een totaalverbod voeren ook aan dat de inheemse bevolking door de technologische ontwikkelingen niet langer afhankelijk is van de walvisjacht om in hun levensonderhoud te voorzien.

Enkele voormalige walvisjagers op het eiland zijn overgestapt naar walvistoerisme, en hebben zo op een andere manier alsnog profijt van de orka's.

Als Saint Vincent de walvisjacht wil voortzetten, dan moet het een behoefteverklaring overleggen aan de IWC, als de huidige vergunning in 2018 verloopt. Fisher vermoedt dat het eiland dat niet zal doen, omdat toerisme meer oplevert dan de walvisjacht.

In een interview met de Amerikaanse krant de Miami Herald, vertelde voormalig visser Gaston Bess over zijn beslissing te stoppen met de jacht nadat hij zwaardwalvissen zag voor de kust van de Dominicaanse Republiek. “Hoewel ik bij ze in de buurt was geweest, ze had gevangen en had zien sterven, keek ik nu naar hun dans, naar hoe ze hun jongen liefkoosden.”

Het voorval was schokkend voor de toeristen op zee, maar Saint Vincent bejaagt jaarlijks een relatief klein aantal orka’s. In een rapport van de Congressional Research Service, de onderzoeksdienst van het Amerikaanse Congres, werd gesteld dat van de landen die van het IWC toestemming krijgen voor de jacht, Saint Vincent verantwoordelijk was voor minder dan tien gedode walvissen in 2012. Die getallen waren respectievelijk 51, 128 en 203 voor de VS, Rusland en Groenland.

Maar veruit de meeste walvissen worden jaarlijks gedood in Noorwegen, dat ondanks de bezwaren van de IWC doorgaat met jagen en Japan, dat stelt op walvissen te jagen voor wetenschappelijk onderzoek.