In Hampden Beach in het zuiden van Nieuw-Zeeland zijn de fossiele resten van een reuzenpinguïn gevonden. Volgens onderzoekers behoren de fossielen tot een uitgestorven pinguïnsoort die honderd kilo woog en ongeveer 1,70 meter lang was, de lengte van de gemiddelde man. De nieuwe soort wordt Kumimanu biceae genoemd, wat in de inheemse Maori-taal van Nieuw-Zeeland ‘monstervogel’ betekent.

De vogel moet 55 miljoen jaar geleden in het Paleoceen hebben geleefd, wat deze fossielen tot de oudste in hun soort maakt die tot nu toe zijn ontdekt.

De wetenschappers, die hun bevindingen inmiddels hebben gepubliceerd in het tijdschrift Nature, kwamen tot een schatting van de lengte van de pinguïn op basis van de fossiele resten van vleugel- en pootbeenderen die in oude sedimenten werden aangetroffen. Het is niet de eerste keer dat fossielen van oeroude pinguïns zijn gevonden. In Nieuw-Zeeland zijn 25 miljoen jaar oude fossielen gevonden en in Peru fossiele resten die 30 miljoen jaar oud zijn.

Deze andere fossielen van uitgestorven pinguïnsoorten toonden al aan dat deze dieren langere snavels dan hun moderne verwanten hadden en die waarschijnlijk gebruikten om vis mee te doorboren.

Het gedeeltelijk geprepareerde skelet van de Kumimanu biceae een reuzenpingun uit het Paleoceen Tussen de aan elkaar gekleefde botfragmenten in de kaders zijn het opperarmbeen en het ravenbeksbeen coracod uit de schoudergordel te zien die ernaast apart worden getoond
Het gedeeltelijk geprepareerde skelet van de Kumimanu biceae, een reuzenpinguïn uit het Paleoceen. Tussen de aan elkaar gekleefde botfragmenten (in de kaders) zijn het opperarmbeen en het ravenbeksbeen (coracoïd) uit de schoudergordel te zien, die ernaast apart worden getoond.
Senckenber

De Kumimanu-pinguïns hadden flippers en moeten evenals moderne pinguïns rechtop hebben gestaan. Maar zij hadden niet het bekende zwart-witte uiterlijk van de huidige pinguïns, maar waren bedekt met bruine veren.

Wetenschappers denken dat pinguïns afstammen van de aalscholvers, een groep zwemvogels die tot in onze tijd voortleeft en zich in de loop van de evolutie in verschillende soorten heeft verspreid. De asteroïde die de dinosauriërs en zeereptielen uitroeide, maakte daarmee de weg vrij voor mariene duikvogels als aalscholvers en pinguïns.

Destijds heerste er op de Zuidpool en in Nieuw-Zeeland een subtropisch klimaat, waardoor deze pinguïns in hetzelfde milieu als haaien, zeeschildpadden en andere zeevogels leefden.

De wetenschappers denken dat Kumimanu zo’n twintig miljoen jaar geleden is uitgestorven, kort nadat grote zeedieren in hun ecosysteem doordrongen. Grote, getande zeedieren als zeehonden en walvissen kunnen in deze regio concurrenten zijn geworden in de jacht op vis, of de reuzenpinguïns zelf als prooi hebben gegeten.

Dit artikel werd geactualiseerd door Sarah Gibbens en verscheen oorspronkelijk in National Geographic Australia.

Het opperarmbeen boven en het ravenbeksbeen coracod uit de schoudergordel van de reuzenpingun Kumimanu biceae uit het Paleoceen vergeleken met dezelfde botten van een van de grootste uitgestorven pinguns die tot nu toe is gevonden Pachydyptes ponderosus uit het Eoceen in NieuwZeeland en die van de keizerpingun
Het opperarmbeen (boven) en het ravenbeksbeen (coracoïd) uit de schoudergordel van de reuzenpinguïn Kumimanu biceae uit het Paleoceen, vergeleken met dezelfde botten van een van de grootste uitgestorven pinguïns die tot nu toe is gevonden (Pachydyptes ponderosus uit het Eoceen in Nieuw-Zeeland) en die van de keizerpinguïn.
Senckenber