Het lot van de afnemende jaguarpopulatie hangt mogelijk af van een stel welpjes van een week oud.
Onlangs werden twee jaguars geboren in het Argentijnse Iberá National Park, een van de grootste wetlandsystemen met zoet water in Noord- en Zuid-Amerika.Het is nog onbekend of de welpjes mannetjes of vrouwtjes zijn, en de dieren hebben ook nog geen namen. Maar onderzoekers zijn opgetogen over de gevolgen die hun geboorte kan hebben voor het voortbestaan van deze bijna bedreigde soort.
“Ze hebben hun meest kwetsbare tijd overleefd en ze lijken gezond te zijn en goed bij hun moeder te drinken,” schrijft Ignacio Jiménez Pérez, Conservation Coordinator bij de Conservation Land Trust Argentina in een e-mail.
Hoop voor de toekomst
Jaguars zijn de grootste soort grote katten in Zuid-Amerika. Ooit werden ze in vroege Midden-Amerikaanse samenlevingen als goden vereerd en leefden ze in een gebied dat zich uitstrekte van Patagonië tot het zuiden van de Verenigde Staten.
Maar tegenwoordig is het aantal exemplaren nog maar veertig procent van wat het naar schatting ooit was en komen ze nog maar voor in een heel klein deel van hun oorspronkelijke verspreidingsgebied. Door ontbossing zijn er steeds minder dieren waar ze op kunnen jagen en vallen ze zelf sneller ten prooi aan jagers, die uit zijn op hun vacht, tanden en schedels. Ook wordt er voor de sport jacht gemaakt op jaguars, en schieten boeren de dieren soms dood als wraak voor het doden van vee.
Om de teruggang in het aantal jaguars een halt toe te roepen, lanceerde de op Zuid-Amerika gerichte non-profitorganisatie Tompkins Conservation in 2011 het Jaguar Reintroduction Program in het Iberá National Park. Dit 138.140 hectare grote park in het noorden van Argentinië kent veel biodiversiteit en is beschermd natuurgebied. Volgens Pérez, die wordt ondersteund met een National Geographic-beurs, is dit de beste locatie voor de herintroductie van jaguars in Zuid-Amerika.
De National Geographic Society droeg bij aan de financiering van de bouw van de fokfaciliteit en het opstarten van het programma. De organisatie ondersteunt daarnaast een tweede project voor de herintroductie van verschillende eerder lokaal uitgestorven dieren in Iberá, zoals de tapir, het pampahert, de halsbandpekari en de groenvleugelara. Deze dieren stonden van oudsher bekend om hun ecologische nut als grazers en verspreiders van zaden.
De jaguarwelpen zijn de eerste nakomelingen binnen dit beschermingsprogramma en de eerste van hun soort die in tientallen jaren werden geboren in het Iberá National Park. Ze zijn de nakomelingen van jaguars die in het kader van het programma werden uitgeleend door partnerinstituten: hun vader, Chiqui werd in het wild geboren, maar groeide op in een opvangcentrum nadat zijn moeder werd neergeschoten door een jager, en hun moeder Tania werd geboren en groeide op in een dierentuin. Volgens Pérez doet Tania het geweldig voor een moeder zonder ervaring, en lijken de jongen gezond te zijn.
Hoewel de onderzoekers de welpjes filmen, zijn ze hun ruimte nog niet ingegaan, omdat ze de dieren zo min mogelijk willen verstoren. Ze wachten nog enkele dagen voordat ze Tania naar een andere ruimte brengen om de welpjes kort te kunnen onderzoeken, meldt Pérez.
De komende weken zullen de jongen nog bij Tania drinken. Uiteindelijk zal zij haar nakomelingen vlees gaan brengen, terwijl zij gewend raken aan hun ruimte met een oppervlakte van 1,6 hectare. Nog weer maanden later zullen de jongen zelf op jacht gaan, en oefenen in het vangen van capibara's en andere levende prooidieren.
“Mocht het ze niet lukken om zelf op jacht te gaan, dan hebben we een systeem ontworpen waardoor ze vlees krijgen zonder mensen te zien,” schrijft Pérez. “In hun eerste maanden is het cruciaal dat ze zelf leren jagen, zonder dat ze een negatieve of positieve stimulans krijgen van mensen.”
Als ze rond de tien tot twaalf maanden oud zijn, worden de jongen overgebracht naar een terrein van ruim dertig hectare, zodat ze kunnen oefenen in de jacht. Daarna zouden ze kunnen worden uitgezet in het midden van het Iberá National Park.
“Voorlopig is de eerste hobbel om te zien of het Tania lukt om haar welpen groot te brengen,” schrijft Pérez. Het natuurbeschermingsprogramma heeft nog een ander jong jaguarvrouwtje uit Brazilië achter de hand, die zou kunnen paren met een ander mannetje om een worp met jongen te krijgen die geen familie zijn van deze eerste welpjes. “Voor die tweede worp zouden we dezelfde stappen volgen als we nu doen, met uitzondering van aanpassingen die we doen voor dingen die we nu leren met de welpjes van Tania.”
Terugveren
Jaguars staan bekend als roofdieren die hun prooi besluipen en doden met een krachtige beet. Ze zijn niet bang voor water en kunnen goed zwemmen. Ze jagen in rivieren op vissen, schildpadden en kaaimannen en daarnaast op grotere landzoogdieren als herten, pekari's, capibara's en tapirs.
Jaguars zijn solitair levende dieren, die hun territorium afbakenen met hun uitwerpselen of door bomen met hun klauwen te bewerken. Vrouwtjes krijgen een nest met een tot vier welpen, die blind en hulpeloos worden geboren. Welpen leren jagen van hun moeder.
Tegenwoordig leven er zo’n tweehonderd exemplaren in het wild in Argentinië. Wereldwijd komen er zo’n vijftienduizend dieren in het wild voor. In Argentinië leven ze in geïsoleerde delen van het Atlantisch Woud in het noordoosten en in de subtropische bossen in de bergen in het noordwesten van het land. In de bossen van het enkele miljoenen hectare grote Gran Chaco leven nog eens zo'n twintig jaguars. Maar volgens Pérez is dat aantal zo klein dat de dieren daar worden gezien als ‘ecologische geesten’.
Pérez legt uit dat het programma uiteindelijk als doel heeft om te zorgen dat er weer een stabiele populatie van zo'n honderd jaguars komt in het Iberá National Park.
“Als we daar in slagen, hebben we voor elkaar gekregen dat er een derde groep jaguars in Argentinië is,” schrijft hij. “Het zou daarnaast betekenen dat de soort zich verder richting het zuiden zou hebben uitgebreid en dat het aantal jaguars in Argentinië met zo'n vijftig procent zou zijn toegenomen.”