Al tientallen jaren deden er verhalen de ronde dat er in de moerassen van de Amerikaanse staten Florida en Alabama een schepsel leeft dat gevlekt is als een panter en zo glad is als een aal. Er werd gezegd dat het dier ongeveer een arm lang is, met een glimmend grijze huid en rafelige uitsteeksels aan de zijkanten van zijn kop.

Maar in tegenstelling tot Bigfoot en het monster van Loch Ness, bestaat dit dier echt. Onlangs heeft het van wetenschappers ook een naam gekregen: Siren reticulata, wat vertaald zou kunnen worden als de ‘gevlekte sirene’.

“Het was echt dat mythische beest,” vertelt ecoloog David Steen, die verbonden is aan het Georgia Sea Turtle Center, en die coauteur was van een artikel dat op 5 december verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS ONE waarin de nieuwe soort officieel werd beschreven. Informeel wordt het dier ook wel de leopard eel’ (panterpaling) genoemd, ondanks het feit dat het duidelijk geen paling is (en al helemaal niets te maken heeft met een grote katachtige).

De sirenen zijn een van de grootste salamandersoorten ter wereld. Deze soort, die de wetenschappelijke naam Siren reticulata kreeg, kan circa zestig centimeter groot worden. Net als de meeste leden van de familie van Sirenidae, leven deze dieren volledig in het water, vertelt Steen.

Sirenen hebben, in tegenstelling tot de meeste andere salamanders, geen achterpoten. Die verdwenen in de loop van miljoenen jaren evolutie. Ze hebben externe kieuwen, die zuurstof opnemen uit het water in de modderige ecosystemen waarin ze leven. De salamanders hebben bovendien geen oogleden en een kleine, eeltige bek zonder tanden.

De nieuwe soort is een van de grootste dieren die in ruim een eeuw in de Verenigde Staten nieuw wordt beschreven. En dat had ook nog wel langer kunnen duren. Steen vertelt dat er vijf jaar onderzoek nodig was in sloten en poelen in Florida voordat er genoeg exemplaren waren gevonden om de soort te beschrijven.

Het gaat om dieren die hun hele leven in het water doorbrengen. Het feit dat ze een voorkeur blijken te hebben voor troebel water, maakt het des te lastiger om ze te observeren. Over de nieuwe soort is verder nog niet veel bekend, behalve dat de dieren zich vermoedelijk voeden met insecten en weekdieren.

“Wat onmiddellijk opvalt aan deze sirene is het donkere vlekkenpatroon, dat doet denken aan een net. Dat maakt hem ook zo anders dan de al bekende soorten,” vertelt Steen. “Bovendien lijkt hij ook een disproportioneel kleinere kop te hebben, vergeleken met andere sirenen.”

Op eigen houtje, uit eigen zak

Steen ving in 2009 voor het eerst een Siren reticulata met een fuik bij de Eglin Air Force Base in Florida. Het was de eerste keer dat een wetenschapper de soort zag, afgezien van enkele exemplaren die in de jaren zeventig waren verzameld door musea.

Toen Steen het dier voor het eerst in handen kreeg, was hij naar eigen zeggen “stil van verbazing.”

Samen met eerste auteur Sean Graham, die nu als zoöloog werkzaam is aan de Sul Ross State University in Texas, ging hij gedurende enkele jaren zo nu en dan op zoek naar het dier, tijdens hun promotieonderzoek aan de Auburn University in Alabama. Op dat moment waren slechts vier soorten sirenen door wetenschappers beschreven. Wel werd er in voetnoten soms opgemerkt dat er nog minstens één andere soort bestond, een gevlekte soort die niet bij de andere soorten leek te passen.

Ze hadden geen officiële financiering. De zoektocht naar de mysterieuze salamander was eigenlijk een soort hobbyproject, iets dat het tweetal op eigen houtje deed, en uit eigen zak betaalde, vertelt Steen.

Helaas voor Graham was hij niet bij de eerste vangst van een exemplaar. Maar toen hij van Steen hoorde dat hij er één had gevangen, reisde hij onmiddellijk naar Florida af. Hij was heel enthousiast toen hij het dier zag. “Om te zeggen dat hij blij was, is zacht uitgedrukt,” vertelt Steen.

Een lange voorgeschiedenis

Hoewel de officiële beschrijving van de Siren reticulata voor het grootste deel van de wereld nieuws is, hebben wetenschappers die zich bezighouden met amfibieën lang op dit moment gewacht.

“Het zat er al heel lang aan te komen,” zegt Jennifer Stabile, een onderzoekster die werkt bij Field Projects International, een bedrijf dat studenten opleidt in het verrichten van veldonderzoek. “Er werd al tientallen jaren gezegd dat die groep dieren nader moest worden onderzocht, omdat we wisten dat er meer soorten zijn dan er officieel zijn beschreven.”

In het verleden maakte Stabile deel uit van een team dat ontdekte dat twee andere sirene-soorten, de grote sirene en de ‘southern dwarf siren’ (Pseudobranchus axanthus), dol zijn op planten. (Daarvoor werd gedacht dat de dieren alleen ongewervelde dieren aten.) Ze is ook een van de zeer weinige mensen ter wereld die het lukte om gevangen sirenen zich te laten voortplanten.

“Dus ik ging uit mijn dak toen ik dit artikel zag,” vertelt Stabile. “Ik zal de eerste grote sirene die ik in een fuik wist te vangen nooit vergeten, want het zijn echt enorme beesten!”

Alexander Kupfer, een zoöloog en herpetoloog die werkt bij het Staatliche Museum für Naturkunde in Stuttgart, valt haar bij. “De sirenen zijn een groep salamanders die altijd enigszins zijn onderschat als het gaat om het aantal soorten,” stelt hij.

Het zou volgens hem dus ook goed kunnen dat er vlak onder onze neus soorten leven die nog niet beschreven zijn. Zelf ontdekte hij dat de mannetjes van enkele soorten sirenen, zoals de Siren intermedia als vader een zorgtaak hebben, namelijk bij het bewaken van de eieren.

De ontdekking is nog maar het begin voor de wetenschappers, omdat er nog maar heel weinig bekend is. Bewaken de mannetjes van de Siren reticulata de eieren, net als hun collega’s van de Siren intermedia? En hoe veel andere soorten zijn er nog?

“Er valt nog een hoop te ontdekken, zelfs in onze eigen moerassen en bossen,” zegt Steen.

Bekijk ook: 23 nonnen vechten voor het voortbestaan van een bedreigde Mexicaanse salamander

Dit artikel verscheen oorspronkelijk in het Engels op NationalGeographic.com