Het lijkt erop dat de Japanners meer geïnteresseerd zijn in het spotten van walvissen dan het eten van walvisvlees. Onderzoekers van het International Fund for Animal Welfare (IFAW), een dierenwelzijnsgroep in Massachusetts, hebben de cijfers bijgehouden en die exclusief aan National Geographic ter beschikking gesteld. Een IFAW-rapport over walvistoerisme zal komend jaar worden gepubliceerd.
Het Japanse walvistoerisme kwam al in de jaren tachtig van de vorige eeuw op, maar in de afgelopen jaren is de sector duidelijk gegroeid. Van 2009 tot 2015, het laatste jaar waarover de IFAW statistieken heeft, nam het aantal walvistoeristen met ruim 40.000 toe. De IFAW schat dat ongeveer twee derde van de mensen die gewapend met verrekijkers de zee opgaan, uit Japan komen en dus geen buitenlandse toeristen zijn.
Door de groeiende fascinatie voor de dieren zijn de inkomsten in de walvistoerismesector aanzienlijk gestegen. In 2015 lagen die rond de acht miljoen dollar en volgens de IFAW stijgen ze met twintig procent per jaar.
Patrick Ramage, directeur van het programma maritiem natuurbehoud van IFAW, legt uit dat de populariteit van het ‘walvissen kijken’ niets te maken heeft met verzet tegen de walvisvangst. Volgens hem zou het “overtrokken zijn om te beweren” dat de Japanners opeens van walvissen zijn gaan houden en ze willen beschermen. “Maar het is opvallend dat er een aanzienlijke en gestage groei in het walvistoerisme in Japan is te zien, waarbij de nadruk vooral op het spotten van walvissen en dolfijnen ligt.”
Japan kent een omstreden beleid met betrekking tot walvissen en maakte december vorig jaar bekend dat het zich wilde terugtrekken uit de Internationale Walviscommissie (IWC), de instelling die in 1946 werd opgezet om de walvis te beschermen en de walvisvangst internationaal te beheren. In 1986 vaardigde de commissie voor alle 88 deelnemende landen een moratorium op de commerciële walvisvangst uit, maar stond toe dat een kleine hoeveelheid walvissen voor wetenschappelijke doeleinden werd gevangen. Japans terugtrekking uit de IWC zou betekenen dat het land nu zonder toezicht in zijn eigen kustwateren – die zich in overeenstemming met het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties (UNCLOS) tot 22 kilometer vanaf de kustlijn van een land uitstrekken – op walvissen kan jagen.
Ook na 1986 bleef Japan onder het mom van wetenschappelijk onderzoek walvissen vangen. Maar in 2014 oordeelde het Internationaal Gerechtshof dat de wetenschappelijke legitimiteit van de Japanse walvisvangst twijfelachtig was en dat het land niet langer op hoge zee op walvissen mocht jagen.
In 2016 doodde Japan voor de kust van Antarctica ruim driehonderd dwergvinvissen, waaronder meer dan tweehonderd drachtige vrouwtjes. In het jachtseizoen 2017-2018 doodde Japan opnieuw ruim driehonderd walvissen. “Al lange tijd halen ze hun neus op voor het moratorium en voor de wens van de internationale gemeenschap,” zegt Kitty Block, voorzitter van de Humane Society International.
Intussen krimpt de Japanse walvisvleessector. Uit een opiniepeiling van de IFAW uit 2012 bleek dat 88 procent van de Japanners in het jaar ervóór geen walvisvlees had gekocht, en in 2014 berichtte The Japan Times dat de consumptie van walvisvlees in Japan niet meer dan dertig gram per persoon per jaar bedroeg. Dat is totaal zo’n vijfduizend ton– ongeveer 830 dwergvinvissen. De International Union for Conservation of Nature, die de conserveringsstatus van diersoorten vaststelt, beschouwt de dwergvinvis niet als een bedreigde soort. Maar volgens de IWC zijn er zorgen over de toestand van een specifieke populatie dwergvinvissen die de ‘J-stock’ wordt genoemd en die in het noorden van de Stille Oceaan leeft, onder meer voor de kust van Japan.
Volgens Erich Hoyt, onderzoeker voor de Britse ngo Whale and Dolphin Conservation en adviseur van de Japan Whale and Dolphin Watching Council, een koepelorganisatie voor bedrijven in het walvistoerisme die in 2014 in het leven is geroepen, sluit walvisvlees niet “erg goed aan op moderne Japanse gevoeligheden” – en dat komt niet eens doordat Japanners het moreel onverantwoord zouden vinden om op walvissen te jagen of walvisvlees te eten. “Het is gewoon niet meer aan de orde.”
Hoewel de vraag naar walvisvlees gering is, blijft Japan de walvisvaartsector subsidiëren. Volgens de Japanse milieugroep Iruka and Kujira (dolfijnen en walvissen) Action Network blijven de voorraden walvisvlees groeien, ondanks pogingen om ze te veilen.
Vanwaar de breuk?
Volgens Astrid Fuchs, programmamanager voor de walvisvangst van Whale and Dolphin Conservation, is het besluit van Japan om uit de IWC te stappen bedoeld om gezichtsverlies te voorkomen en te laten zien dat het land “de wereldzeeën kan gebruiken zoals het belieft (...). Het is vooral een politiek signaal,” zegt zij.
“Er bestaat een fervente groep goed afgeschermde bureaucraten die de walvisvangst aan de beademing houden,” zegt Ramage. “Intussen zijn de Japanners wat betreft gevoeligheden en interesses, waaronder culinaire interesses, al een stuk verder.”
In een verklaring laat Yoshihide Suga, kabinetssecretaris van de Japanse regering, weten dat Japan streeft naar de bevordering van een “duurzame commerciële walvisvangst (...). In zijn lange geschiedenis heeft Japan walvissen niet alleen als bron van proteïnen gebruikt, maar ook voor een veelheid van andere doelen (...). Door de betrokkenheid bij de walvisvangst hebben gemeenschappen in hun levensonderhoud kunnen voorzien en daarmee een leven en cultuur ontwikkeld die berusten op het gebruik van walvissen.”
Nadat Japan had aangekondigd uit de IWC te stappen hoopten sommige natuurbeschermers, onder wie Ramage, dat het besluit het einde zou betekenen voor de markt voor walvisvlees. “Geweldig nieuws voor walvissen,” zegt Ramage. Volgens Ramage heeft de Japanse regering aangegeven dat zij de subsidies voor de walvisvleessector zal stopzetten, waardoor de walvisvangst aan marktwerking blootgesteld zal worden. Walvisvaarders aan de Japanse kust hebben al hun zorgen geuit over het feit “dat ze de kustvloot van walvisvaarders zonder aanhoudende steun van de overheid niet kunnen onderhouden, omdat de vraag naar walvisvlees bij de consument blijft afnemen.”
Zelfs nu Japan zich uit de IWC dreigt terug te trekken, erkent de Japanse regering volgens Ramage de toenemende interesse van de bevolking voor het bekijken van walvissen en biedt de walvistoerismesector financiële steun aan om de inkomsten uit het ecotoerisme te bevorderen.
Volgens Itaru Ishii, lid van het comité van het premierschap dat het toerisme in Japan wil bevorderen, hoopt de Japanse regering om in jaar 2020 inmiddels veertig miljoen toeristen aan te trekken, en in 2030 zestig miljoen. “Het walvistoerisme in Japan wordt geleidelijk aan populairder,” zei hij. “Een van de doelstellingen van de Japanse regering is de bevordering van het ecotoerisme, waaronder het walvistoerisme.”
Maar volgens Masao Amano, professor in de zeezoogdierkunde aan de Universiteit van Nagasaki en adviseur van de Japan Whale and Dolphin Watching Council, is een verdere groei van het walvistoerisme twijfelachtig omdat “talloze kijkplekken de toeloop al niet meer aankunnen en er ook te weinig walvissen zijn om te spotten.”
Toen Hoyt vorig jaar december in Okinawa was, viel het hem op hoeveel interesse de mensen in het bekijken van walvissen hadden. Toch is deze vorm van toerisme in Japan bij lange na lang niet zo populair als in de VS. Volgens hem trekt het walvistoerisme alleen al in New England per jaar meer mensen dan in heel Japan.
“Maar het groeit,” zegt Hoyt. “En dat is zeer positief.”
De non-profitorganisatie Wildlife Watch is een onderzoeksjournalistiek project van de National Geographic Society en National Geographic Partners, met speciale aandacht voor wildcriminaliteit en de uitbuiting van wilde dieren. Lees meer verhalen over wildcriminaliteit op natgeo.nl/wildcriminaliteit
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com