Wat is de grootste amfibie ter wereld? Wetenschappers hebben op die vraag een nieuw antwoord gevonden, waarmee de kwestie opgelost lijkt te zijn – althans voorlopig.
Meer in het algemeen wisten we eigenlijk al dat de grootste amfibieën ter wereld Chinese reuzensalamanders zijn. Ze kunnen ruim anderhalve meter lang worden en een gewicht van meer dan vijftig kilo bereiken. Nog maar enkele tientallen jaren geleden was de soort in heel China te vinden, van het subtropische zuiden tot de bergregio’s van Noord-Centraal-China en het uiterste oosten van het land.
Ondanks het feit dat ze in een zo uitgestrekt verspreidingsgebied leefden, in gebieden die van elkaar worden gescheiden door bergruggen en in aparte stroomgebieden, beschouwde de wetenschap de dieren als één soort, Andrias davidianus.
Maar uit nieuw onderzoek naar museumexemplaren is nu gebleken dat de Chinese reuzensalamanders niet uit één maar tenminste drie verschillende soorten bestaan. En de waarschijnlijk grootste van die drie soorten heeft een nieuwe naam gekregen: Andrias sligoi, oftewel de Zuid-Chinese reuzensalamander, zo blijkt uit een nieuwe studie die gisteren in het tijdschrift Ecology and Evolution is verschenen.
“Het is verbluffend dat we in deze moderne tijd zolang nodig hebben gehad om uit te vinden wat de grootste amfibie ter wereld is,” zegt Samuel Turvey, milieuonderzoeker van de Zoological Society of London en hoofdauteur van de nieuwe studie.
Het nieuws komt op een kritiek moment in de geschiedenis van deze dieren. Andrias davidianus wordt al beschouwd als een soort die ernstig met uitsterving wordt bedreigd en in het wild bijna niet meer voorkomt, zegt Turvey. En volgens hem zijn de beide nieuwe soorten Chinese reuzensalamanders er waarschijnlijk nog slechter aan toe. Een juiste identificatie van de verschillende soorten zou tot betere beschermingsmaatregelen moeten leiden.
De tijd dringt
De dieren worden bedreigd door habitatverlies, stroperij en vooral de oprukkende veehouderij in China. Feit is dat er in China miljoenen reuzensalamanders op boerderijen in gevangenschap worden gehouden, maar deze dieren blijken te behoren tot de meer wijdverspreide soort, Andrias davidianus.
Het gebruik om salamanders op boerderijen te houden ontstond oorspronkelijk in Centraal-China en heeft zich in de laatste decennia over het hele land verbreid. De dieren zijn geliefd als delicatesse en hun vlees kan veel geld opleveren.
In het verleden werden veel van de gehouden salamanders in het wild teruggezet, in een misleide poging om de soort te redden. Maar die strategie heeft waarschijnlijk meer kwaad dan goed gedaan; door de verschillen tussen regionale soorten zouden alleen dieren in een bepaald gebied uitgezet moeten worden die in dat gebied kunnen overleven, legt Turvey uit.
Het uitzetten van dieren kan ook de verspreiding van ziekten, de concurrentie tussen de verschillende soorten en het ontstaan van hybriden bevorderen. “Je zet de verkeerde soort uit op de verkeerde plek,” zegt hij.
Van 2013 tot 2016 zochten Turvey en anderen naar Chinese reuzensalamanders in het wild en troffen ze die alleen nog maar aan in vier geïsoleerde gebieden. Maar al deze exemplaren waren waarschijnlijk vrijgelaten uit boerenbedrijven, want hun genetica paste niet bij de gebieden waarin ze leefden.
“Het is heel ontnuchterend en deprimerend. Niemand vermoedde dat de situatie zo slecht was,” zegt Turvey. De resultaten van zijn tellingen werden in mei 2018 gepubliceerd in een artikel in het tijdschrift Current Biology.
“It’s incredibly sobering, and depressing—nobody had realized the situation was that bad,” Turvey says. Results from this survey were published in a paper published in Current Biology in May 2018.
Genetische vergelijking
Voor hun studie onderzochten de wetenschappers museumexemplaren van reuzensalamanders die tientallen jaren eerder waren verzameld, nog voordat men de dieren in heel China op boerderijen begon te houden.
Uit hun analyse bleek dat deze salamandersoorten zich 3,1 miljoen jaar geleden van elkaar afsplitsten, in een tijdperk dat het Tibetaanse Hoogland en het Zuid-Chinese Bergland verrezen. Hierdoor raakten de reuzensalamanders in drie aparte groepen gescheiden, die zich tot drie unieke soorten ontwikkelden: een rond de rivier de Jangtsekiang in het noorden, een rond de Parelrivier in het zuidwesten en een in stroomgebieden in het zuidoosten.
De resultaten sluiten aan op de unieke geografie en genetische ontwikkeling van de drie soorten, maar de onderzoekers weten niet precies in welke opzichten ze fysiek van elkaar verschillen, aangezien de museumexemplaren op zulke verschillende manieren zijn bewaard. Sommige zijn in vloeistof geconserveerd, andere in droge vorm opgezet en in sommige gevallen verschrompeld tot stukjes “amfibiepapier,” in de woorden van Turvey.
Ook zijn veel exemplaren heel jonge salamanders, die nog niet de kenmerken van volgroeide dieren hebben. Onder druk van de stroperij bereiken veel dieren in het wild niet meer hun reusachtige omvang, zegt hij, dus is het momenteel onmogelijk te zeggen in welk opzicht de volgroeide reuzensalamanders van de diverse soorten van elkaar verschillen.
Zo heeft het onderzoeksteam de derde soort nog niet volledig kunnen beschrijven of zelfs van een naam kunnen voorzien, aangezien ze alleen stukjes DNA uit weefselmonsters tot hun beschikking hebben, geen volledige dieren, vertelt Turvey. (Lees ook: Nieuwe grote salamandersoort ontdekt).
De onderzoekers hopen dat hun werk in de nabije toekomst zal leiden tot betere beschermingsmaatregelen. Idealiter zouden salamanders van boerderijen op hun genetische kenmerken gecheckt moeten worden, waarna ze in een fokprogramma kunnen worden opgenomen en dan weer in het wild kunnen worden uitgezet.
“We lopen nu het directe gevaar om ’s werelds grootste amfibieën kwijt te raken,” zegt Turvey.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com