Toen parkopzieners van de Ol Kinyei Conservancy in Kenia op 13 november een dode hyena en een tiental gieren uitgestrekt op de grond zagen liggen, wisten ze meteen wat er was gebeurd: de dieren waren vergiftigd. Enkele van de vogels gaven nog tekenen van leven, hoewel ze ernstig verzwakt waren.
Simon Nkoitoi, manager van het natuurreservaat dat binnen het grotere Masai Mara National Reserve ligt, belde meteen met Valerie Nasoita, gierenspecialiste van de Peregrine Fund, een ngo die zich wijdt aan de bescherming van roofvogels.
“Kom ze alsjeblieft redden,” vroeg hij Nasoita.
Nasoita, die in de Masai Mara is opgegroeid, maakt deel uit van een rapid-responsnetwerk dat in 2016 door verschillende milieugroepen werd opgezet vanwege de precaire situatie waarin de Afrikaanse gierenpopulatie zich bevindt.
Van de elf giersoorten op het continent worden er zeven door de International Union for Conservation of Nature beschouwd als ernstig met uitsterving bedreigd of bijna uitgestorven. In de afgelopen drie decennia zijn acht Afrikaanse giersoorten met gemiddeld 62 procent in aantallen achteruitgegaan, aldus een telling in 2015 door onderzoekers van verschillende universiteiten en ngo’s, waaronder het Peregrine Fund. Uit het onderzoek bleek dat ruim zestig procent van het aantal dode gieren dat werd gemeld, was te wijten aan vergiftiging.
“Dit is een grootschalige crisis,” zegt Simon Thomsett van de Kenya Bird of Prey Trust, een reddings- en opvangcentrum voor roofvogels dat is gevestigd in de Keniaanse Riftvallei.
Dankzij snelle en met elkaar samenwerkende responsteams als deze en dat van Nasoita, kan de schade die is aangericht enigszins worden beperkt, maar milieugroepen die zich inzetten voor de bescherming van gieren blijven zich grote zorgen maken over het aantal vergiftigingen.
Gieren als doelwit
Bij het vergiftigen van gieren in Afrika kunnen twee categorieën worden onderscheiden. In zuidelijk Afrika gaat het vooral om stropers die de door hen gedode olifanten en neushoorns met gif besprenkelen om te voorkomen dat gieren de parkopzieners onbedoeld waarschuwen. In een bijzonder gruwelijk geval in juni stierven ruim 530 bedreigde gieren in Botswana nadat ze zich hadden gevoed met een vergiftigd olifantenkarkas.
In oostelijk Afrika zijn gieren eerder de toevallige slachtoffers van conflicten tussen mensen en roofdieren. Veehoeders die dieren verliezen door toedoen van leeuwen, hyena’s en andere vleeseters, strooien uit wraak soms giftige pesticiden over hun gedode vee. Het gif treft niet alleen het roofdier maar ook de gieren die erop afkomen en van de vergiftige kadavers eten.
Nu de bevolking van Kenia steeds verder toeneemt, is vooral de Masai Mara een gebied waar vergiftigingen uit wraak veel voorkomen, zegt Thomsett. De groep Cottar’s Wildlife Conservation Trust, die het beheer voert over de Olderkesi Community Wildlife Conservancy in de Masai Mara, schat dat dit soort incidenten zich elke twee maanden voordoen.
Gevolgen voor de mens
Met hun vervaarlijk gekromde snavels en relatief kale koppen en halzen staan gieren niet hoog genoteerd op de ranglijst van mooiste vogels. Hun voedingsgewoonte, die bestaat uit het opschrokken van deels verrotte kadavers, wekt ook al geen genegenheid op. Daardoor zijn gieren heel wat lastiger om te beschermen dan fotogenieke soorten als olifanten en leeuwen, zegt Ralph Buij, program director voor de regio Afrika van het Peregrine Fund.
Maar omdat ze de enige gewervelde landdieren op aarde zijn die uitsluitend van aas kunnen leven, zijn gieren van cruciaal belang voor de gezondheid van het Afrikaanse ecosysteem.De vogels strijken vaak al binnen een halfuur na de dood van een dier naast het karkas neer en leveren een onvervangbare dienst aan de natuur door het ontbindende vlees op te ruimen, waarbij ze soms een kilo vlees per minuut verorberen. De maaginhoud van een gier is extreem zuur, waardoor deze vogels zich zonder problemen kunnen voeden met kadavers van zowel zieke als gezonde dieren. Daarmee zorgen ze er ook voor dat ziekten als miltvuur, tuberculose en hondsdolheid zich minder snel onder wilde dieren of mensen verbreiden.
Milieugroepen wijzen op India als voorbeeld van wat er gebeurt als er geen gieren meer in de lucht rondcirkelen. In de jaren negentig merkten onderzoekers dat het aantal gieren in het land in een schokkend tempo afnam. Uiteindelijk wisten ze een verband te leggen met het gebruik van diclofenac, een ontstekingsremmer waarmee veehoeders oude en zieke koeien behandelden, omdat koeien in het hindoeïsme heilig zijn. Wanneer de koeien stierven, deden de gieren zich te goed aan hun karkassen en kregen daarbij ook veel diclofenac binnen, waardoor ze stierven.
In 2006 vaardigden India, Pakistan en Nepal een verbod uit op het middel als diermedicijn, maar tegen die tijd waren de meest voorkomende gieren in India – de Bengaalse gier, de Indische gier en de dunsnavelgier – met ruim 96 procent in aantallen teruggelopen. De gevolgen voor de mens waren ernstig: uit een onderzoek in 2008 bleek dat de afname van het aantal gieren samenviel met een sterke stijging van het aantal wilde honden, die niet langer met de gieren om het beschikbare aas hoefden te vechten. Door de toename van het aantal honden liepen meer mensen hondenbeten op, wat op zijn beurt leidde tot zo’n 48.000 doden als gevolg van hondsdolheid.
Reddingsacties
Vastbesloten om zo’n ramp in Kenia te voorkomen, werken milieugroepen in dat land samen om zo snel mogelijk te reageren op elk incident van vergiftiging dat wordt gemeld.
Zodra ze vernam dat er gieren in de Ol Kinyei waren vergiftigd, sprong Valerie Nasoita, gekleed in een T-shirt met daarop een afbeelding van de ernstig met uitsterving bedreigde witkopgier en de woorden ‘Vulture Protector’, op een motor en racete naar de plaats van het voorval. “Ik was er binnen zeven minuten na het horen van het nieuws,” vertelt ze.
Nasoita en enkele parkopzieners legden de gieren die nog leefden in de schaduw en dienden ze atropine toe, een tegengif tegen pesticides die als gif worden gebruikt. Milieubeschermers van andere groepen, waaronder de Kenya Bird of Prey Trust en de Kenya Wildlife Service, gaven advies via de WhatsApp-groep Vulture Protector, die een beroep kan doen op 52 gierenkenners van 22 verschillende organisaties. De volgende dag haalden Jamie Manuel en Danni Cottar van de Cottar’s Wildlife Conservation Trust de nog levende gieren op en brachten ze naar het Olderkesi-reservaat voor verdere behandeling.
Uiteindelijk zouden twee met uitsterving bedreigde oorgieren en vier bijna uitgestorven Rüppell-gieren overlijden. Maar het team slaagde erin twee andere Rüppell-gieren, één oorgier en één bijna uitgestorven witruggier te redden.
Op 18 november zetten Manuel en Cottar een inmiddels herstelde Rüppell-gier, een vrouwtje, weer in het wild uit. Ze koos het luchtruim met een GPS-zendertje om haar hals. “Het was geweldig om haar te zien wegvliegen,” mijmert Manuel.
Maar het belangrijkste is volgens hen te voorkomen dat de dieren überhaupt vergiftigd worden. Om te beginnen zouden ze willen dat de overheid meer aandacht aan het probleem gaat besteden. In januari werd de Kenya Wildlife Act van 2013 aangepast om het vergiftigen van wild als afzonderlijk delict te kunnen vervolgen; de straf erop bedraagt vijf miljoen Keniaanse shilling (ruim 45.000 euro) en/of vijf jaar gevangenis.
Maar bijna een jaar later was er nog geen enkel persoon voor het delict vervolgd.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com