De meeste zoogdieren kunnen tijdens hun volwassen leven verschillende keren drachtig worden. Bij de overgrote meerderheid is er na iedere geboorte een gezonde pauze wanneer de moederdieren hun jongen zogen. Andere dieren krijgen in hun hele leven normaal gesproken slechts een of twee nakomelingen.

Maar voor moeraswallaby’s, kleine, springende buideldieren die in het oosten van Australië leven, is dat heel anders: uit nieuw onderzoek blijkt dat de meeste volwassen vrouwtjesdieren altijd drachtig zijn. In een op 2 maart gepubliceerd artikel in het vakblad Proceedings of the National Academy of Science wordt beschreven dat bij deze dieren meestal een of twee dagen voor de geboorte van een jong een ander jong wordt verwekt.

Net als alle buideldieren, bevallen moeraswallaby’s (Wallabia bicolor) van piepkleine, onvolgroeide baby’s die in een speciale buidel kruipen waarin ze moedermelk drinken. Sommige buideldieren, zoals kangoeroes, paren ongeveer een dag na een geboorte, waarna de vrouwtjes weer drachtig raken, maar niet eerder, vertelt Brandon Menzies, een van de auteurs van het artikel die onderzoek doet aan de University of Melbourne.

Deze wallaby is het enige dier, op de Europese haas na, dat drachtig kan raken terwijl zij al drachtig is van een ander jong. Maar hazen hebben een afgebakend paarseizoen, en zijn niet doorlopend drachtig gedurende het grootste deel van hun volwassen leven, zoals moeraswallabyvrouwtjes.

Het onderzoek is belangrijk omdat “kennis over de biologie en endocrinologie van de voortplanting ook van waarde kan zijn voor de menselijke voortplanting,” aldus David Gardner van dezelfde universiteit, die niet bij het artikel was betrokken.

Hoe het werkt

Conceptie is gewoonlijk onmogelijk als een vrouwelijk zoogdier drachtig of zwanger is. “Er zijn allerlei redenen te bedenken waarom je geen jong wilt verwekken terwijl er al een dracht gaande is,” aldus Menzies. Dat is deels een kwestie van anatomie. De meeste dieren hebben een uterus, oftewel baarmoeder; als zich daarin al een embryo ontwikkelt, is er geen ruimte voor nog een ander. Buideldieren hebben echter twee baarmoeders, elk met een eigen eileider en baarmoederhals.

Een tweede reden heeft te maken met het endocriene systeem. De hormonen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van een foetus zijn anders dan de hormonen die het mogelijk maken dat een bevrucht eitje zich nestelt na een paring. (Dit is bijvoorbeeld ook waarom veel voorbehoedsmiddelen voor mensen progesteron bevatten, een hormoon dat normaal gesproken zwangerschappen in stand houdt, maar daarnaast voorkomt dat er een ovulatie plaatsvindt.) Menzies vertelt dat hij en zijn collega’s nog niet precies weten hoe zwangerschappen ontstaan bij moeraswallaby’s, maar wel dat ze ontstaan.

De cyclus begint wanneer een wallabyvrouwtje paart, in januari of februari. Ze is dan al drachtig van een jong dat het jaar daarvoor is verwekt, waarvan ze een of twee dagen later bevalt. Deze baby klimt dan in haar buidel om haar melk te drinken. De nieuw ontstane embryo, die ook wel blastocyste wordt genoemd en uit zo’n tachtig tot honderd cellen bestaat, blijft in de baarmoeder in een soort sluimerstaat, wat ook wel “uitgestelde innesteling” wordt genoemd.

In de tussentijd groeit het eerste jong door in de buidel. Deze baby, ook wel een ‘joey’ genoemd, verlaat de buidel rond september, aldus Menzies. Dat is ook het moment dat op het zuidelijke halfrond het groene gras opkomt.

De joey begint langzaamaan minder te drinken. Rond december is hij of zij volgroeid. Dat is het teken voor de sluimerende embryo om te gaan groeien. Een maand later wordt het geboren. Dan heeft de moeder alweer een ovulatie gehad en opnieuw gepaard.

Nog veel te leren

De onderzoekers deden de ontdekking door echo’s te maken bij tien in gevangenschap levende moeraswallaby’s. Ze maakten op verschillende momenten gedurende het jaar beelden bij de vrouwtjes, en noteerden wanneer zij paarden. Zo zagen ze dat er bij negen van de tien vrouwtjes na de paring een sluimerende blastocyste aanwezig was, terwijl er al een ander jong in hun buidel zat.

Gardner, die onderzoek doet naar ivf, vertelt dat het van groot belang zou kunnen zijn om meer te weten over uitgestelde innesteling.

“Als we dat complexe proces zouden kunnen ontrafelen, dan zouden wij de embryo’s misschien niet hoeven invriezen. In plaats daarvan zouden ze in een sluimerstaat in het laboratorium kunnen blijven,” voegt hij daaraan toe. “We kunnen nog steeds heel veel leren van buideldieren.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com