Een troep witschouderkapucijnapen in Costa Rica trekt zo nu en dan elkaars haar uit, steekt vingers in elkaars neus of wrikt de kaken van een andere aap open. Dit gedrag heeft geen duidelijke reden en ziet er af en toe behoorlijk onprettig en riskant uit. Een bijzonder stout kapucijnaapje genaamd Napoleon trekt regelmatig plukken haar ter grootte van een katoenbol uit bij andere kapucijnapen, die hij dan vervolgens in zijn mond steekt.

“Die andere aap wil dan zijn haar terugkrijgen en moet dus Napoleon’s mond openwrikken,” zegt Susan Perry, directeur van het Lomas Barbudal Monkey Project van de University of California in Los Angeles. Tijdens dit 30 jaar durend project wordt onderzoek gedaan naar witschouderkapucijnapen in het Lomas de Barbudal Biological Reserve in Costa Rica.

Hoewel dit gedrag ook wel eens voorkomt bij andere troepen kapucijnapen in Costa Rica is het Perry opgevallen dat het vooral populair is bij de apen in Lomas Barbudal. Samen met haar team heeft ze in 15 jaar tijd bijna 450 voorvallen vastgelegd bij deze troep die uit meer dan 50 apen bestaat. Bijna 80 procent van de troepleden had minstens één geritualiseerde uitwisseling met een andere aap.

In een in juni gepubliceerd artikel leggen Perry en collega Marco Smolla hun theorie uit over de reden waarom deze troep apen een repertoire heeft ontwikkeld van uniek, schijnbaar nutteloos gedrag. Zij denken dat het vormen zijn van geritualiseerd gedrag waarmee sociale banden worden getest. En omdat dit gedrag alleen in deze troep in deze mate is vastgelegd, is het nog meer bewijs dat kapucijnapen in staat zijn tot onderscheidende en evoluerende culturen.

Vriendschappen op de proef gesteld

Witschouderkapucijnapen komen voor in Centraal en Zuid-Amerika en de verhouding tussen de omvang van hun brein en hun lichaam komt overeen met die van chimpansees, wat doorgaans wijst op geavanceerde cognitieve vaardigheden en sociale structuren, aldus Sarah Brosnan, primatologe aan de Georgia State University, die niet was betrokken bij het onderzoek.

Daarom wist Susan Perry dat er een goede reden moest zijn waarom deze troep apen tijd en energie zou besteden aan ongemakkelijke rituelen, die worden gedefinieerd als een serie acties die meestal repetitief van aard zijn en geen duidelijk doel hebben.

“Je voelt bijna een ongewilde lichamelijke reactie als je ziet dat een aap zijn vinger in de neus van een andere aap steekt,” zegt Brosnan. “Wat ik opmerkelijk vond, was dat de aap die de vinger in zijn neus kreeg het allemaal wel best vond. Dat suggereert dat het voor hen iets belangrijks moet zijn. Waarom zouden ze het anders doen?”

Om die vraag te beantwoorden is Perry’s onderzoek gebaseerd op een hypothese over het testen van sociale banden, een hypothese die voor het eerst werd beschreven door evolutionair bioloog Amotz Zahavi in de jaren 1970.

“Het idee achter Zahavi’s hypothese is dat sommige dieren andere dieren onder druk zetten om de reactie te peilen, om een eerlijk respons te krijgen over hoe de ander over je denkt,” zegt Perry, die onderzoeker is voor National Geographic.

Met andere woorden: in een conflict toont men zijn ware gezicht. Kapucijnapen moeten elkaars karakters begrijpen om de sociale banden te versterken want die banden bepalen hun status binnen de troep. Hun status is vervolgens weer van invloed op hun kansen op paren, veiligheid en voedsel.

In het geval van Napoleon is zijn gedrag bedoeld om te testen in hoeverre de andere apen zijn agressie accepteren en of ze bereid zijn om hun kwetsbare vingers in zijn mond te steken om hun haar terug te krijgen. Volgens Perry heeft Napoleon een “zeer creatieve manier gevonden om sociale banden te testen.” Dit gedrag wordt lang niet door alle apen gewaardeerd en zijn status is relatief laag binnen de groep, aldus Perry.

Perry denkt dat dergelijke testpraktijken vooral handig zijn wanneer relaties onduidelijk zijn omdat deze wijze van testen informatie oplevert over de reacties van anderen en hun tolerantiegrens voor ongemak. Dit kan bruikbaar zijn bij het aansturen van toekomstig sociaal gedrag, en bij het kweken van bondgenoten.

Het ‘heilige’ en het profane

Deze kapucijnapen hebben ook een ritueel waarbij ogenschijnlijk nutteloze voorwerpen steeds aan elkaar worden gegeven en weer teruggegeven. Omdat deze voorwerpen een speciale maar vluchtige betekenis lijken te hebben, noemt Perry ze 'heilige voorwerpen'.

Het steeds uitwisselen van een heilig object, zoals een stuk boomschors of een pluk haar, is een andere manier om de waarde van een band met een metgezel te testen. De uitwisseling kan riskant zijn omdat ze soms een object uit de mond van een andere aap moeten vissen, maar het kan ook heel speels zijn, waarbij de apen simpelweg een object aan elkaar doorgeven.

Sarah Brosnan vergelijkt deze interacties via objecten met spelletjes op het schoolplein. “De stok waar kinderen mee spelen is waarschijnlijk niet belangrijk,” zegt ze. “Het gaat om het doorgeven ervan, of bijvoorbeeld de speciale code die je op de glijbaan moet tikken om in het geheime clubhuis te mogen. Het lijken aannemelijke, zij het globale, paralellen met wat deze kapucijnapen mogelijk doen.”

Hoewel mensen en kapucijnapen zeer verschillende rituelen hebben en op een andere manier waarde hechten aan objecten, kunnen deze uitwisselingen onze visie op de evolutie van primaten en de herkomst van rituelen beïnvloeden. Zijn ze onderdeel van onze biologische programmering of cultureel aangeleerd?

Perry is van plan om te bestuderen hoe geritualiseerde interacties veranderen tijdens het verloop van de relaties van apen met elkaar. Ze denkt dat dit inzicht zou kunnen geven in het ontstaan en veranderen van rituelen bij andere primaten, waaronder de mens.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com