Dit artikel werd op 14 juli 2020 in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com

Ze lopen in een kringetje rond en lijken verdwaasd te zijn voordat ze plotseling dood neervallen, soms voorover. En niemand weet waarom. In de afgelopen maanden zijn in Botswana honderden olifanten gestorven, waarvan sommige met dit soort symptomen.

Het bizarre gedrag en het grote aantal dode dieren wijst er volgens experts op dat het waarschijnlijk niet gaat om bekende ziektes onder wilde olifanten, zoals tuberculose. De slagtanden van de dikhuiden ontbreken niet, waardoor het ook uitgesloten is dat ze om hun ivoor door stropers zijn gedood. Maar het aantal dode olifanten blijft stijgen. Volgens overheidsbeambten zijn er sinds maart 281 bevestigdesterfgevallen onder olifanten vastgesteld; milieugroepen in de regio denken dat het aantal dode olifanten nog hoger ligt.

“Vanuit het oogpunt van de olifantenpopulatie is dit niet zorgwekkend, hoewel er veel olifanten zijn gestorven,” zegt Markus Hofmeyr, wilddierenarts en voormalig hoofd van de veterinaire dienst van het Nationaal Park Kruger. “Maar het is belangrijk dat er een diagnose wordt gesteld, zodat we zeker weten dat er geen sprake is van een of ander misdrijf – want dat zou wél een probleem voor de populatie zijn als er niets aan gedaan zou worden.”

Met naar schatting 130.000 savanneolifanten is Botswana een van de laatste bastions van deze soort in Afrika, waar ivoorstropers verantwoordelijk zijn voor de sterke afname van hun aantallen, tot een totaal van circa 350.000 exemplaren. De dieren die nu in Botswana door sterfgevallen worden getroffen, leven in een afgelegen gebied van zo’n 2500 vierkante kilometer in het noordoosten van de Okavango-delta, waar naar schatting 18.000 olifanten, 16.000 mensen en 18.000 stuks vee leven.

Volgens dierenartsen en wildexperts die door National Geographic zijn geïnterviewd, en dankzij onderzoek naar eerdere sterfgevallen onder olifanten, zijn er meerdere mogelijke oorzaken: de dieren sterven door het drinken van water met giftige bacteriën of door de miltvuurbacterie (antrax), worden doelbewust door mensen vergiftigd of sterven aan een infectie door een ander virus of andere ziekteverwekker. Er kan ook sprake zijn van een of andere combinatie van al deze oorzaken, vooral als ook milieufactoren een rol spelen, zoals de zware regen die na jaren van droogte relatief laat in het jaar is gevallen.

De regering van Botswana onderzoekt de mysterieuze sterfte en maakte op 10 juli op een persconferentie bekend dat ze al beschikt over voorlopige uitslagen van laboratoriumtests uit Zimbabwe, maar dat ze nog wacht om die wereldkundig te maken omdat de uitslagen nog niet definitief zijn.

“We wachten nog op aanvullende uitslagen van een ander lab in Zuid-Afrika, die we later deze week binnenkrijgen,” verklaarde Cyril Taolo, interim-directeur van Botswana’s Department of Wildlife and National Parks tegenover National Geographic. “Daarna volgen nog uitslagen uit Canada en de VS.”

Volgens experts moeten er voor het vinden van een verklaring monsters van de karkassen en van de bodem en het water in de directe omgeving worden genomen, en dat vrijwel direct nadat de olifanten zijn gestorven. Dat is een enorme uitdaging in dit afgelegen gebied, waar het kadaver van een olifant pas na dagen of langer wordt ontdekt en onderzocht. Tegen die tijd heeft de warme zon zo’n karkas al tot ontbinding doen overgaan, waardoor er waarschijnlijk belangrijk bewijsmateriaal is afgebroken. Ook kunnen aaseters organen van de gestorven olifanten verorberen voordat ze voor onderzoek kunnen worden meegenomen.

National Geographic zet de mogelijke oorzaken van de sterfte en de betekenis ervan op een rijtje:

Een mogelijke verklaring voor de sterfte onder de olifanten is miltvuur of antrax De besmettelijke ziekte wordt veroorzaakt door de miltvuurbacterie die in de bodem leeft en al eerder olifanten in Botswana heeft gedood
Een mogelijke verklaring voor de sterfte onder de olifanten is miltvuur of antrax. De besmettelijke ziekte wordt veroorzaakt door de miltvuurbacterie, die in de bodem leeft en al eerder olifanten in Botswana heeft gedood.
Sylvain Cordier, Nature Picture Library

Verhongering of uitdroging

Het is zeer onwaarschijnlijk dat de dikhuiden van de honger of dorst zijn omgekomen, want de sterfte begon toen de drenkplaatsen nog vol water stonden. Het gebied waar de dieren leven, is weelderig begroeid met eetbare planten, zegt Erik Verreynne, een wilddierenarts en -consultant in Botswana die de leiding heeft over een project voor veehoeders in het gebied waar de olifanten zijn gestorven. “De vegetatie is overvloedig en groen nadat er vergeleken met de droogte van voorgaande jaren heel veel regen is gevallen,” zegt hij.

Gifstoffen in het water

Cyanobacteriën of blauwwieren kunnen dodelijk zijn, en veel van de overleden olifanten zijn in de buurt van drenkplaatsen en vijvers gevonden. Maar olifanten drinken doorgaans water uit het midden van een poel, niet van de rand ervan, waar blauwwieren zich vaak ophopen. Bovendien worden de bacteriën doorgaans weggespoeld door de regen, terwijl er al vele maanden lang olifanten in het gebied sterven. Blauwwieren hebben in prehistorische tijden waarschijnlijk tot de dood van grote aantallen olifanten geleid en het is mogelijk dat iets anders de olifanten in Botswana al ziek had gemaakt en dat de dieren daardoor zeer dorstig of zelfs koortsig waren en kort na het drinken van het water (of een poging daartoe) zijn gestorven. De enige manier om uit te sluiten dat het om blauwwieren gaat, is het testen van het water, wat volgens Taolo momenteel gebeurt.

Miltvuur

Plotselinge sterfte onder olifanten die voorafgaand aan hun dood neurologische symptomen vertoonden, zoals het rondlopen in cirkels dat door ooggetuigen is gemeld, kan wijzen op vergiftiging met de miltvuur- of antraxbacterie. De bacterie die de besmettelijke ziekte miltvuur of antrax veroorzaakt, leeft in de bodem, en overal ter wereld worden zowel vee- en huisdieren als wilde dieren met deze bacterie besmet. De olifanten zouden de ziekte hebben opgelopen door besmet stof in te ademen of omdat ze besmette aarde, planten of zelfs besmet water binnen hebben gekregen.

Maar volgens het Department of Wildlife and National Parks kan miltvuur als mogelijkheid worden uitgesloten, hoewel de reden die de dienst daarvoor heeft, nog onduidelijk is. Volgens de Zuid-Afrikaanse wilddierenarts Michael Kock, die in de jaren negentig voor de regering van Botswana gevallen van miltvuur bij olifanten in dit gebied heeft onderzocht, moeten er bij de gestorven dikhuiden bloedmonsters worden afgenomen, idealiter binnen enkele uren na hun overlijden. Onder de microscoop hebben miltvuurmicroben een zeer herkenbare vorm, zegt Kock, maar wanneer een kadaver tot ontbinding begint over te gaan, zullen veel andere bacteriën de weefsels binnendringen, waardoor het identificeren van de ziekteverwekker zeer lastig wordt.

Als de olifanten inderdaad aan miltvuur zijn gestorven, zou het problematisch zijn om het virus definitief uit te bannen, zegt hij. Om te voorkomen dat miltvuurbacteriën zich verspreiden zou het nodig zijn om karkassen zo snel mogelijk te verbranden, wat vele tonnen aan hout zou vergen. Aangezien de sterfte zich in een zeer afgelegen gebied zonder wegen voordoet, zou het bovendien een enorme uitdaging zijn om alle karkassen te vinden. (Het Department of Wildlife and National Parks heeft al enkele kadavers in de buurt van dorpen verbrand, aldus Taolo.) Hoewel veedieren als runderen routinematig worden ingeënt tegen miltvuur, zou het vaccineren van 18.000 olifanten niet haalbaar zijn, zegt Kock.

Vergiftiging

Zouden plaatselijke inwoners die in de buurt van de olifanten wonen, de dieren bewust hebben kunnen vergiftigen door het water van drenkplaatsen of gewassen als kool met gif te verontreinigen, als vergelding voor de schade die de dikhuiden aan hun gewassen aanrichten? Als er inderdaad gif – doorgaans cyanide – zou zijn gebruikt, dan zouden er op één specifieke plek meerdere olifanten zijn gestorven, zoals inderdaad is gebeurd. Maar cyanide blijft ook lang na de dood van een dier in het karkas aanwezig en er zijn geen aanwijzingen dat aaseters die van de gestorven olifanten hebben gegeten (zoals hyena’s, jakhalzen en gieren), eveneens zijn vergiftigd.

Ook andere gifstoffen, zoals natriumfluoracetaat, dat soms als pesticide wordt gebruikt en sneller wordt afgebroken, kunnen tot de boosdoeners behoren. Om dat te verifiëren zouden wetenschappers volgens Kock de lever van de gestorven olifanten moeten onderzoeken, want dat orgaan dient als een filter voor gifstoffen. Ook zouden ze de maaginhoud van de dikhuiden moeten analyseren, om te kijken of daar verontreinigde voedselresten in te vinden zijn.

Als de olifanten inderdaad zijn vergiftigd, zullen de autoriteiten moeten gaan samenwerken met dorpen en gemeenschappen die door de aanwezigheid van de olifanten schade aan hun akkers en gewassen hebben geleden. Het oplossen van deze conflicten tussen mensen en dieren is een politiek lastig probleem. Vorig jaar hief president Mokgweetsi Masisi een verbod van vijf jaar op de olifantenjacht weer op, naar eigen zeggen om het aantal gevaarlijke confrontaties met olifanten terug te dringen.

Mengo-virus

Plotselinge sterfte met daaraan voorafgaand neurologische symptomen kan wijzen op de besmetting met dit virus, dat bij knaagdieren voorkomt en hartfalen kan veroorzaken. Het virus wordt uitgescheiden via de uitwerpselen van knaagdieren, en olifanten lopen de kans om verontreinigd gras te eten. “De meeste planteneters eten de bovenste blaadjes van het gras, maar olifanten trekken de hele plant uit de grond en eten alles op: wortels, uitwerpselen van knaagdiertjes en wat al niet,” zegt de Zuid-Afrikaanse wilddierenarts Roy Bengis, die in de vroege jaren negentig als hoofd van de provinciale veterinaire dienst werkzaam was in het Nationaal Park Kruger, waar ruim zestig olifanten op deze manier overleden. Dat gebeurde in het eerste natte jaar na een periode van ernstige droogte – omstandigheden die erg lijken op de recente situatie in Botswana. De reden was volgens Bengis dat de populatie knaagdiertjes rond het beroemde park in Zuid-Afrika explosief toenam.

In het gebied in Botswana waar de olifanten zijn gestorven, zijn geen ongebruikelijk grote aantallen knaagdieren gemeld. Maar volgens Kock wijzen schuim in de luchtwegen van de dikhuiden en specifieke schade aan het hart wel op deze oorzaak. Het is ook mogelijk om het Mengo-virus zelf in de kadavers van de olifanten aan te tonen. Bij de vaccinatie van de olifantenpopulatie of de ontwikkeling van diervaccins is het Mengo-virus nooit een prioriteit geweest, dus als dit virus inderdaad de boosdoener is, zijn er voorlopig weinig middelen beschikbaar om de verspreiding ervan te bestrijden.

Dodelijke microben

Bacteriën en virussen die eerder niet schadelijk waren voor specifieke diersoorten, kunnen zich ontwikkelen tot echte killers. Dat was ook het geval met het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2, dat waarschijnlijk afkomstig is van vleermuizen en wereldwijd tot dusver ruim een half miljoen mensen heeft gedood. Veel coronavirussen komen ook bij dieren voor, maar er zijn geen aanwijzingen dat de dood van de olifanten is veroorzaakt door COVID-19 of dat de ziekte überhaupt bij olifanten voorkomt, zegt Kock.

Plotselinge of extreme veranderingen in het weer, het landschap of de gastheerpopulatie van dit soort microben kunnen veranderingen in bacteriën of virussen veroorzaken, waardoor ze opeens dodelijk worden. In 2015 stierven zo’n 200.000 saiga-antilopen in Kazachstan aan bloedvergiftiging nadat de doodgewone bacterie Pasteurella bacterium (die doorgaans geen schade aan de populatie aanricht) als gevolg van de extreme hitte en luchtvochtigheid tot een dodelijke epidemie uitgroeide. Volgens dierenartsen zou iets soortgelijks ook in het geval van de olifanten kunnen zijn gebeurd. Maar de temperaturen in het gebied zijn de laatste tijd niet uitzonderlijk hoog geweest en de dode olifanten werden in relatief geconcentreerde clusters gevonden, wat deze hypothese minder waarschijnlijk maakt.

“We moeten openstaan voor alle mogelijke verklaringen,” zegt dierenarts Verreynne. Volgens hem is er nog een andere mogelijke oorzaak, namelijk virussen die door geleedpotigen als teken of muggen worden overgedragen en die niet eerder bij wilde olifanten zijn aangetroffen. Volgens hem kan de overvloedige regenval van de laatste tijd een voedingsbodem voor een uitbraak van zo’n virus hebben gecreëerd.

Meerdere factoren kunnen hebben bijgedragen aan de plotselinge sterfte, waaronder ook de klimaatverandering. “Ziekten zijn vaak een aanwijzing voor onderliggende problemen,” zegt Verreynne. Volgens hem kan het ontrafelen van de oorzaak van de plotselinge sterfte onder olifanten in Botswana “een bijdrage leveren aan onze inzichten in de gezondheid van het ecosysteem als geheel.”

Wildlife Watch is een onderzoeksjournalistiek project van de National Geographic Society en National Geographic Partners, met speciale aandacht voor wildcriminaliteit en de uitbuiting van wilde dieren. Lees meer over wildcriminaliteit op natgeo.nl/wildcriminaliteit.