Voor het eerst in de recente geschiedenis is een zeevissoort officieel uitgestorven verklaard. De voelsprietvis met de Latijnse naam Sympterichthys unipennis die op de bodem van ondiep water leefde, puntige vinnen had en een weerhaak-achtig uitsteeksel op zijn kop, werd sinds 1802 niet meer gezien. In dat jaar viste de Franse bioloog François Péron een exemplaar uit het water voor de kust voor de Australische deelstaat Tasmanië, om hem mee terug te nemen voor het Muséum national d'histoire naturelle in Parijs.

Ondanks jarenlange intensieve speurtochten werd er nooit meer een Sympterichthys unipennis aangetroffen. Afgelopen mei besloot de International Union for the Conservation of Nature (IUCN), een wereldwijde organisatie van wetenschappers die de status van soorten vaststelt, om de vis officieel uitgestorven te verklaren.

Er bestaan waarschijnlijk nog dertien andere soorten voelsprietvissen, hoewel zeven van die soorten niet meer zijn gezien sinds 2000 of zelfs daarvoor. De vissen worden in het Engels ‘handfish’ genoemd omdat ze op de zeebodem steunen op vinnen die eruit zien als kleine handjes, waarmee de dieren over de bodem ‘lopen’. Op één soort na vallen al die soorten in categorieën als bedreigd, ernstig bedreigd of ‘te weinig gegevens’. Dit laatste betekent dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om hun status vast te stellen.

Het uitsterven van de Sympterichthys unipennis toont aan hoe gevoelig deze familie van vissen is voor verstoring van hun omgeving, bijvoorbeeld door klimaatverandering, vernietiging van hun leefgebied en vervuiling. De vissen kwamen hoogstwaarschijnlijk vaak voor toen wetenschappers hun bestaan tweehonderd jaar geleden voor het eerst (en voor het laatst) vastlegden. Volgens wetenschapers is deze mijlpaal een waarschuwing voor wat andere soorten voelsprietvissen te wachten staat, evenals als andere kwetsbare soorten die slechts op één plek leven, bijvoorbeeld in Tasmanië.

“Ze zijn als de kanarie in de kolenmijn,” vertelt Neville Barrett, die als ichtyoloog werkt aan het Institute for Marine and Antarctic Studies in Tasmanië.

Net als andere voelsprietvissen heeft deThymichthys politusaangepaste borstvinnen waarmee hij over de zeebodem kan lopenEr bestaan nog slechts twee kleine populaties van deze soort
Net als andere voelsprietvissen heeft de Thymichthys politus aangepaste borstvinnen waarmee hij over de zeebodem kan “lopen".  Er bestaan nog slechts twee kleine populaties van deze soort.
Fred Bavendam, Minden Pictures

Felgekleurde huismussen

“Als je nog nooit een voelsprietvis hebt gezien, stel je dan een pad voor die je in felgekleurde verf doopt, een triest verhaal vertelt en dwingt om handschoenen aan te doen die twee maten te groot zijn.” Zo wordt de vis omschreven in het Handfish Conversation Project, dat wordt aangestuurd door een groep onderzoekers die werkzaam zijn voor de Australische overheid en academische instellingen en die zich inzetten voor het behoud van de soort.

Het is onbekend wie bovenstaande omschrijving heeft bedacht, maar hij bleef hangen, vertelt Jemina Stuart-Smith, marien ecoloog bij het Institute for Marine and Antarctic Studies van de University of Tasmania en de Commonwealth Scientific and Industrial Research Organization.

De meeste voelsprietvissen worden maximaal vijftien centimeter lang. Vermoed wordt dat de vissen alleen in de oceaan rond Tasmanië leven. En zelfs daar wordt elke soort op slechts een beperkt aantal locaties aangetroffen.

Het zijn ook ‘huismussen’. Voelsprietvissen verplaatsen zich over het algemeen niet over grote afstanden en ook hun nakomelingen kennen geen periode van grote mobiliteit, zoals bij veel andere vissoorten. “Hun strategie werkt briljant in een stabiel blijvende omgeving,” aldus Barrett.

‘Perfect storm’ aan bedreigingen

Het is niet precies bekend welke combinatie van factoren leidde tot het uitsterven van de Sympterichthys unipennis, maar hun huiselijke inslag, beperkte geografische verspreiding en voorkeur voor koud water maakten deze vissen extra kwetsbaar voor verstoring van hun leefomgeving.

Zo is de waterkwaliteit in estuaria in de buurt van Hobart in Tasmanië aangetast door afvalwater en zware metalen afkomstig van verschillende industrieën. Deze gebieden vormen het voornaamste leefgebied van de Brachionichthys hirsutus en nog enkele andere soorten voelsprietvissen, vertelt Graham Edgar, die als marien bioloog eveneens werkt voor het Institute for Marine and Antarctic Studies. Dit baart onderzoekers zorgen, want, zo stelt Edgar, “als ze eenmaal uit een gebied verdwijnen, komen ze waarschijnlijk niet meer terug.”

De visserij naar sint-jakobsschelpen, vernietiging van oesterbanken en introductie van niet-inheemse soorten in de zee bij Tasmanië zijn waarschijnlijk ook van grote invloed geweest op het aantal voelsprietvissen.

Dit is het enige bekende exemplaar van deSympterichthys unipennis die in 1802 werd gevangen en mee naar Frankrijk werd genomen door de bioloog Franois Pron
Dit is het enige bekende exemplaar van de Sympterichthys unipennis, die in 1802 werd gevangen en mee naar Frankrijk werd genomen door de bioloog François Péron.
Beeld: CSIRO Australian National Fish Collection

Maar de grootste bedreiging komt waarschijnlijk van opwarmend zeewater. Toen het klimaat koeler was, kwamen voelsprietvissen in een veel groter gebied voor, aldus Barrett. Door de opwarming van het water kromp het leefgebied van talloze soorten, zoals voelsprietvissen, bepaalde schaaldieren, zeewieren en veel andere zeedieren die van koud water houden. Tasmanië is een hotspot voor voelsprietvissen omdat het water er weliswaar opwarmt, maar nog steeds kouder is dan noordelijker.

Dit is echter aan het veranderen. De Oost-Australische stroom, die het water langs de kust meeneemt van Brisbane naar Sydney, duwt warmer water steeds verder zuidwaarts, vertelt Barrett. De oceaantemperatuur is sinds 1900 zo'n twee graden Celsius gestegen volgens de Met Office Hadley Center for Climate Science and Services.

“Het is een ‘perfect storm’ aan verschillende bedreigingen,” stelt Edgar. Die heeft niet alleen geleid tot het uitsterven van de Sympterichthys unipennis, maar ook tot een “catastrofaal verlies aan biodiversiteit” rond Tasmanië. De populaties en leefgebieden van verschillende vissen, schaal- en schelpdieren, zeewieren en andere mariene organismen zijn drastisch afgenomen.

Dergelijke dalingen blijven vaak onopgemerkt tot het te laat is. De leefgebieden zijn onzichtbaar omdat ze zich onder water bevinden, en er zijn onvoldoende gegevens over de populaties, vertelt Edgar, zoals bijvoorbeeld het geval was bij de Sympterichthys unipennis.

Ontbrekende gegevens

Er zijn voor slechts drie vissoorten projecten voor soortbehoud opgezet: voor de ernstig bedreigde Thymichthys politus, Brachionichthys hirsutus en Brachiopsilus ziebelli. Vooral de eerste soort staat in de belangstelling, omdat er slechts twee populaties bekend zijn, beide in de buurt van Hobart. Gedacht wordt dat er nog geen honderd volwassen dieren over zijn, vertelt Stuart-Smith.

In de plannen voor deze soorten ligt de nadruk op het verzamelen van meer gegevens en het tegengaan van de vernietiging van leefgebied. In sommige gevallen wordt ook kunstmatig substraat ingezet waar de vissen hun eitjes op kunnen leggen, als vervanging voor verdwenen kelp en zakpijpen (buisvormige filtervoeders), die het af moesten leggen tegen invasieve zeesterren en zee-egels.

“Voor de overige soorten ontbreken de financiële middelen en de informatie die nodig zijn om projecten voor soortbehoud op te zetten,” aldus Stuart-Smith.

Onderzoek doen naar voelsprietvissen is lastig, omdat veel soorten zeldzaam zijn en moeilijk te vinden. Toch blijven onderzoekers naar de dieren zoeken, met behulp van nieuwe technieken zoals het speuren naar fragmenten van hun DNA in de oceaan. Ook het onderzoek naar het kweken van de vissen in gevangenschap gaat door, vertelt Barrett, ondanks het feit dat het nog niemand is gelukt om te zorgen dat ze een volledige levenscyclus in gevangenschap doorbrengen.

“Het zijn zulke leuke, gekke visjes... maar we weten nog maar heel weinig van ze,” stelt Stuart-Smith.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com