Het is drieduizend jaar geleden dat de rauwe kreet van de Tasmaanse duivel door de bossen van het Australische vasteland galmde. Maar dankzij de volharding van diverse milieugroepen worden nu 26 van deze met uitsterving bedreigde monstertjes in de Australische wildernis uitgezet.

De Tasmaanse duivel is niet veel groter dan een schoothond maar is berucht om zijn agressiviteit en geduchte kaken, waarmee hij grote karkassen binnen luttele minuten in stukken kan rijten. Maar in de jaren negentig werden deze buideldieren getroffen door een besmettelijke en dodelijke kanker van de snuit, waardoor de enige nog resterende populatie in het wild, op het Australische eiland Tasmanië, afnam tot slechts 25.000 exemplaren.

Het is niet bekend waarom de soort duizenden jaren geleden van het Australische vasteland is verdwenen, maar waarschijnlijk was dat te wijten aan de komst van prehistorische jagers, die de meeste grotere zoogdieren van het continent uitroeiden, waardoor de duivels geen voedsel meer konden vinden. Als aaseters spelen de buideldieren een zeer belangrijke rol in het onderhoud van een uitgebalanceerd en gezond ecosysteem. Dat is ook de reden dat wetenschappers zo hardnekkig hebben geprobeerd om ze van de ondergang te redden. “We hebben ruim tien jaar lang gewerkt om dit punt te bereiken,” zegt Tim Faulkner, voorzitter van AussieArk, een organisatie die zich wijdt aan het populatieherstel van bedreigde diersoorten. In nauwe samenwerking met de ngo’s Global Wildlife Conservationen WildArk coördineert de groep een project waarbij Tasmaanse duivels die in gevangenschap zijn gefokt, worden uitgezet in een omheind gebied met de naam Barrington Wildlife Sanctuary, even ten noorden van het Barrington Tops National Park in het oosten van Australië. Ondanks hun geduchte reputatie “vormen ze geen bedreiging voor mensen of de landbouw,” zegt hij.

Maar de herintroductie van wilde dieren is geen eenvoudige klus, dus kozen de wetenschappers afgelopen maart voor een ‘proeflancering’ met vijftien Tasmaanse duivels. Het team maakte gebruik van halsbanden met zendertjes om de in het wild uitgezette dieren te kunnen volgen en legde verspreid in het gebied kangoeroekadavers neer, zodat de duivels voedsel hadden en zich aan hun nieuwe thuis konden aanpassen. Toen alle duivels het prima leken te doen, waren de wetenschappers optimistisch genoeg om op 10 september nog eens elf exemplaren uit te zetten en de dieren nu grotendeels hun weg te laten gaan. “Ze zijn nu vrij. Ze struinen daar ergens rond,” zegt Faulkner. “We hebben wel enkele simpele methoden om ze in de gaten te houden, maar feitelijk is het nu aan de duivels om hun gang te gaan.”

Het weren van indringers

Ter voorbereiding op de komst van de duivels omheinden Faulkner en zijn team een groot stuk beschermd eucalyptusbos, verwijderden invasieve plantensoorten uit het gebied, ruimden er dorre bladeren op (die tot bosbranden kunnen leiden) en maakten gebruik van humane methoden om de vossen en verwilderde katten in de omgeving te elimineren, aangezien deze in het wild losgelaten roofdieren huishouden onder populaties kleinere zoogdieren op het continent. Verwilderde katten jagen niet op Tasmaanse duivels – sterker nog, het zijn de katten die zich misschien zorgen moeten maken.

Tasmaanse duivels betreden hun nieuwe thuis in een omheind stuk eucalyptusbos in het oosten van Australi
Tasmaanse duivels betreden hun nieuwe thuis in een omheind stuk eucalyptusbos in het oosten van Australië.
WildArk

“De aanwezigheid van de duivels in het landschap lijkt de katten een beetje van hun stuk te brengen,” zegt David Hamilton, een expert in Tasmaanse duivels en assistent-onderzoeker van de University of Tasmania die niet bij het project was betrokken. Gewoonlijk eten Tasmaanse duivels geen katten, maar ze dwingen ze wel om in de avond- of ochtendschemering te jagen om ontmoetingen met de nachtelijke duivels te vermijden.

Deze verandering in gedrag lijkt misschien heel miniem, maar ze kan wel degelijk een beschermende uitwerking hebben op inheemse nachtdieren als buideldassen, waarvan meerdere soorten in Australië met uitsterving worden bedreigd. Interessant genoeg nemen populaties van buideldassen in aantallen toe wanneer er meer Tasmaanse duivels dan katten in hun verspreidingsgebied rondlopen, zegt Hamilton.

En dat is precies wat Faulkner en anderen van de Tasmaanse duivels op het Australische vasteland verwachten: het stabiliseren van het ecosysteem, zodat het zich beter kan weren tegen indringers. Wat er zal gebeuren als de duivels het opnemen tegen vossen, die groter zijn dan katten en de omvang van de duivels benaderen, is echter nog een “grote onbekende factor,” waarschuwt Hamilton.

Dan is er nog de vraag of de herintroductie van de duivels misschien tot onvoorziene gevolgen voor andere kwetsbare soorten zal leiden. Zo zorgde de introductie in 2012 van een populatie Tasmaanse duivels op Maria Island, voor de kust van Tasmanië, voor de verdwijning van meerdere kolonies van dunbekpijlstormvogels. Deze zeevogels werden al belaagd door verwilderde katten en voskoesoes, beide niet-inheemse soorten op Tasmanië, en hoewel de Tasmaanse duivels deze roofdieren in aantallen begonnen terug te dringen, aten ze ook de eieren en kuikens van de zeevogels op. “In theorie zouden we geen negatieve uitwerking op het vasteland van Australië moeten zien,” zegt Hamilton. “Maar als je dit soort dingen doet, moet je het hele ecosysteem in ogenschouw nemen en dat is een hele opgave.” Daarom is het volgens hem ook zo belangrijk dat de herintroductie plaatsvindt binnen een uitgestrekt maar omheind gebied.

‘Ecologische oogwenk’

Als alles volgens plan verloopt, zal het drietal milieugroepen in de komende twee jaar nog eens veertig Tasmaanse duivels in hetzelfde beschermde bosgebied uitzetten. En de dieren zullen gezelschap krijgen. Na het verwijderen van de katten en vossen is het team van Faulkner begonnen met het uitzetten van andere bedreigde inheemse diersoorten in dezelfde habitat, waaronder Parma-wallaby’s, spitsneusbuideldassen, langneuspotoroes en rode kangoeroeratten.

AussieArk is van plan in de loop van het komende halfjaar nog meer exemplaren van deze soorten uit te zetten, naast gevlekte buidelmarters, kwaststaartrotskangoeroes en gewone kortneusbuideldassen. Al deze zoogdieren zijn van groot belang voor het schoonhouden van het milieu en de gezonde balans van het ecosysteem, want ze verspreiden zaden en verlagen de kans op bosbranden door de laag dorre bladeren op de bosvloer om te woelen en zo de verrotting ervan te versnellen. “Het draait echt om deze kleinere ingenieurs van het ecosysteem, die de bladerlaag omspitten,” zegt Faulkner. “Een buideldas woelt elk jaar een hoeveelheid aarde om met het gewicht van een olifant. Eén buideldasje.”

Als het project succesvol is, is er nog 1500 vierkante kilometer aan beschermd natuurgebied in de omgeving beschikbaar waar de buideldieren in het wild uitgezet zouden kunnen worden. “Ik denk dat we de Tasmaanse duivel na verloop van tijd weer een normaal onderdeel van het dierenleven op het Australische vasteland zien uitmaken,” zegt Faulkner. “Hij liep hier drieduizend jaar geleden nog rond. Maar goed, dat is in ecologische termen niet meer dan een oogwenk.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com