Watcharapong Hongjamrassilp groeide op in de Thaise hoofdstad Bangkok en was als kind al gefascineerd door tv-berichten over zoetwatergarnalen die in het regenseizoen in de provincie Ubon Ratchathani in een grote optocht uit hun rivier kropen en aan een mysterieuze nachtelijke trek begonnen.
Zijn vroege interesse in dit diergedrag groeide uit tot een heuse academische passie en leidde tot een graad in de biologie, waarna Hongjamrassilp naar de VS reisde om zijn studie te vervolgen.
In 2017 was Hongjamrassilp inmiddels National Geographic-onderzoeker aan de UCLA, waar hij agressie en communicatie bij vissen bestudeerde, maar hij kon de garnalen die tientallen jaren eerder zo’n indruk op hem hadden gemaakt, niet vergeten. (Neem een duik in de relatief onbekende wereld van de zoetwaterfauna.)
“Het duurde maar vijf minuten, maar het is me twintig jaar bijgebleven,” zegt Hongjamrassilp.
Ondanks hun populariteit bij toeristen en hun belangrijke rol in de plaatselijke folklore had nog niemand onderzocht waarom de duimgrote garnalen uit het water komen of zelfs maar tot welke soort ze behoren. Er begon zich een wetenschappelijke expeditie af te tekenen: Hongjamrassilp wilde graag naar Thailand terugkeren om er de verbanden tussen de plaatselijke fauna en de bevolking te bestuderen.
“Ik wilde een project op touw zetten waarmee de mensen in Thailand en ook het milieu geholpen zouden zijn,” zegt hij.
Garnalengeheimen
In 2018 en 2019 ging Hongjamrassilp op onderzoek uit langs de rivier de Lamdom, in het noordoosten van Thailand. Daar identificeerde hij twee plekken waar elk jaar honderdduizenden zoetwatergarnalen tijdens het regenseizoen, van augustus tot oktober, het woest kolkende water verlaten. Hij en zijn collega’s plaatsten nachtcamera’s met een time-lapsefunctie om de trek van de garnalen vast te leggen. (Lees ook hoe Thailand werkt aan het behoud van zijn natuurlijke pracht.)
De resultaten van hun onderzoek werden onlangs gepubliceerd in het Journal of Zoology en wijzen erop dat de garnalen waarschijnlijk op de vlucht zijn voor uitzonderlijk sterke stromingen: hoe krachtiger de stromingen, des te sneller kruipen de kreeftachtigen aan land, waar ze in optocht stroomopwaarts marcheren en op een wat kalmere plek in de rivier weer naar het water terugkeren.
De onderzoekers zagen dat de optocht van de dieren bestond uit een ononderbroken stroom van garnalen, die zich afhankelijk van de tijd dat ze aan land hadden doorgebracht bij de optocht aansloten of zich er weer uit losmaakten. Sommige exemplaren legden op hun trek een afstand van wel twintig meter af.
In het laboratorium wist Hongjamrassilp in het wild gevangen garnalen ertoe te bewegen hun watertank te verlaten, maar dat lukte pas nadat hij twee jaar lang de juiste omstandigheden had uitgeprobeerd. Wat de doorslag gaf, was dat hij vers water uit de rivier zelf moest gebruiken en de stroomsnelheid van het water moest vergroten.
“Ik kraaide van plezier toen ik de eerste garnalen uit het water zag kruipen. Ik dacht: o my gosh, ik heb een natuurgeheim opgelost!” zegt hij.
Vreemd genoeg lijkt het gedrag van de garnalen volgens Hongjamrassilp te worden beïnvloed door koelere temperaturen en gedimd licht. In zijn laboratorium testte de wetenschapper allerlei factoren, zoals het lichtniveau, de stroomkracht van het water en de watertemperatuur.
In de laatste fase van zijn onderzoek analyseerde hij ook de genetica van de garnalen, waaruit bleek dat het om de soort Macrobrachium dienbienphuense ging, die al in de jaren zeventig was beschreven maar nog niet als ‘optocht’-garnaal was geïdentificeerd.
Een beweeglijk feestmaal
Door het water te verlaten, loopt M. dienbienphuense grote risico’s, want aan land wordt het diertje opgewacht door een heel scala van hongerige rovers. Kikkers, hagedissen en slangen zijn de meest gebruikelijke vijanden, maar Hongjamrassilp heeft ook oorkruipers en oeverspinnen op de garnalen zien jagen.
De spinnen wachten gewoon langs de oever af totdat de garnalen voorbijkomen, een strategie die hij vergelijkt met de lopende band in een sushibar.
Elk jaar tijdens het regenseizoen zorgt dit beweeglijke feestmaal voor een extra injectie van proteïnen in het netwerk van voedselketens, een gebeurtenis die Hongjamrassilp nader wil onderzoeken. Door de trek van de garnalen “brengen ze energie over van het aquatische ecosysteem naar het terrestriële ecosysteem,” zegt hij. (Bekijk meer foto’s van zoetwaterplanten en -dieren.)
Volgens Peter Novak, zoetwaterecoloog bij het Department of Biodiversity, Conservation and Attractions van de deelstaat West-Australië, is het fascinerend dat de optochten geen onderdeel vormen van een of andere levensfase, zoals de voortplanting.
“De resultaten roepen de interessante vraag op waarom deze dieren stroomopwaarts trekken terwijl ze hun uitgangspositie stroomafwaarts hadden kunnen vermijden,” zegt Novak, die niet was betrokken bij de nieuwe studie.
Enkele nauwe verwanten van M. dienbienphuense zijn amfidrome soorten, die gedurende hun levenscyclus zowel in zoet als zout water leven. Ze groeien op in de zilte estuaria van rivieren en migreren vervolgens naar de bovenloop ervan om daar te paaien. Hoewel dit gedrag bij M. dienbienphuense niet is waargenomen, vraagt Novak zich af of de ‘optocht’-garnalen in verschillende levensfases tussen verschillende delen van een rivier op en neer trekken. Zo zouden volwassen en geslachtsrijpe exemplaren zich bij hoogwater de rivier kunnen laten afzakken, naar habitats die gunstig zijn voor jonge garnaaltjes.
Hoewel M. dienbienphuense niet met uitsterving wordt bedreigd, kan het toerisme een schadelijke uitwerking op de soort hebben, zegt Hongjamrassilp. Als mensen de garnalenoptocht met hun zaklampen beschijnen, vatten de dieren het licht op als teken dat ze weer naar de rivier moeten terugkeren, waar ze weer snel stroomafwaarts worden meegevoerd.
Volgens hem hebben de garnalenoptochten in de afgelopen decennia ruim honderdduizend toeristen per jaar naar de regio gelokt, waarbij de provincie de gebeurtenis als een unieke ecotoeristische ervaring aanprijst.
Optocht naar de toekomst
Hongjamrassilp hoopt dat zijn onderzoek naar de garnalenoptochten kan helpen bij het behoud van andere zoetwaterkreeftjes, waaronder nauwe verwanten van M. dienbienphuense in Australië en Afrika, die door de fragmentatie van hun habitats en de verstoring van hun migraties wél met uitsterving worden bedreigd.
De marcherende garnalen zouden in de toekomst kunnen inspireren tot de aanleg van ‘garnalentrappen’, waarmee hun zeldzamer soortgenoten geholpen kunnen worden, zegt hij.
“Elk onderdeeltje van de natuur is belangrijk en we moeten ze begrijpen om ze te kunnen behouden.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com