Tijdens mijn bezoek aan zijn werkkamer in Jeruzalem wordt me direct duidelijk dat Eugenio Alliata een man is die graag de handen uit de mouwen steekt: de meeste ruimte op de planken is gevuld met opgravingsverslagen, meetlinten en andere zaken die een archeoloog in het veld nodig heeft.

Zijn werkkamer bevindt zich in het Klooster van de Geseling. De kerkelijke overlevering wil dat het klooster is ge­bouwd op de plek waar Romeinse soldaten Jezus Christus na zijn doodvonnis geselden en hem een doornenkroon opzetten, een plek die van grote symbolische waarde is. Maar welke wetenschappelijke en historische bewijzen zijn er voor het bestaan van Jezus?

Sporen van Jezus

Als gelovig man maakt Alliata zich geen zorgen over wat de opgravingen kunnen onthullen over Jezus Christus. ‘Het zou hoogst opmerkelijk zijn als er archeologisch bewijs opduikt voor [het bestaan van iemand] die 2000 jaar geleden heeft geleefd,’ erkent hij. ‘Maar het gaat ook weer te ver om te beweren dat Jezus geen enkel spoor heeft nagelaten.’

Voordat ik me overgeef aan de zoektocht naar archeologische sporen van Jezus, moet ik eerst serieus nadenken over die ene belangrijke vraag die als een donkere wolk boven de zoektocht naar de historische mens Jezus hangt: is het mogelijk dat Jezus Christus nooit heeft bestaan? Er zijn sceptici die dat menen, maar dat geldt niet voor wetenschappers. En zeker niet voor archeologen.

De groep onderzoekers die Jezus bestudeert, valt uiteen in twee duidelijk afgebakende kam­pen: de ene helft gelooft dat de wonderen ver­richtende Jezus uit de evangeliën de werkelijke Jezus is. Volgens de andere helft kunnen we de ware Jezus op het spoor komen door het bestude­ren van de evangeliën, via historisch onderzoek en literaire analyse.

De historische persoon Jezus

Tot die tweede groep behoort Eric Meyers, archeoloog en emeritus hoogleraar joodse studies aan Duke University in North Carolina. ‘Ik zou geen enkele serieuze onderzoeker kunnen noemen die vraagtekens plaatst bij de historiciteit van Jezus,’ zegt hij. ‘Er wordt al eeuwenlang gekibbeld over de details, maar er is werkelijk niemand die twijfelt aan het bestaan van de persoon Jezus.’

In grote lijnen komt deze opvatting overeen met wat archeoloog en hoogleraar geschiedenis Byron McCane me vertelt. ‘Ik zou niemand kun­nen noemen die zó goed past in een historische context en van wie desondanks wordt beweerd dat hij niet heeft bestaan.’

Mythes versus realiteit

Zelfs John Dominic Crossan, prominent lid van Jesus Seminar, een forum dat kritisch is op de betrouwbaarheid van de evangeliën, vindt dat radicale sceptici te ver gaan. Hij begrijpt wel dat verhalen over de wonderen die Jezus verrichtte tegen­woordig de nodige vragen oproepen. Maar dat betekent nog niet dat Jezus van Nazaret kan worden afgedaan als een religieus verzinsel.

‘Van het verhaal dat hij over water liep kun je zeggen dat het fysiek onmogelijk is en daaruit conclude­ren dat hij nooit heeft bestaan. Tja, dat gebeurt,’ vertelt Crossan me in een telefoongesprek. ‘Maar dat hij bepaalde daden heeft verricht in Galilea en dat hij dingen heeft gedaan in Jeruzalem die hebben geleid tot zijn kruisiging, daarvoor hebben we ruim voldoende historisch bewijs aangetroffen.’

Hoe zit dat met andere plekken in Palestina en Israël? Welke bewijzen voor Jezus’ bestaan zijn er in Betlehem, Kafarnaüm, Magdala en Jeruzalem?