De piramiden van Giza staan midden in een woestijnlandschap van zand en rotsen, kilometers bij de vruchtbare oevers van de Nijl vandaan. De afgelegen ligging maakt de monumenten misschien nog wel indrukwekkender om te zien, maar ooit zag de omgeving er heel anders uit.
Uit een nieuwe studie – gepubliceerd in het vakblad Communications Earth & Environment – blijkt dat de piramiden ooit aan een grote rivieraftakking van de Nijl lagen. De rivier liep tussen El-Lisht, een dorp zo’n vijftig kilometer ten zuiden van Caïro, en de piramiden van Giza.
Waterweg bij Giza
Geomorfoloog Eman Ghoneim en haar collega’s kwamen de rivier zo’n twee jaar geleden op het spoor met behulp van multispectrale satellietbeelden. Daarop zijn kleuren en golflengten van licht te zien die je met het blote oog niet kunt waarnemen.
Nadat Ghoneim ook radardata van satellieten had bestudeerd, kwam ze tot de conclusie dat er een waterweg langs Giza moet hebben gelopen. Zulke satellietdata waren eerder niet voorhanden: ‘De breedte, diepte, lengte en de afstand tot de piramiden: het is allemaal nieuwe informatie,’ vertelt Ghoneim.
Groter dan gedacht
Het vermoeden dat de 31 piramiden in de Westelijke Woestijn van Egypte aan een inmiddels opgedroogd kanaal stonden, bestond al langer. Maar Ghoneim en haar collega’s zijn de eersten die 65 kilometer van de loop van de rivier in kaart hebben gebracht. Die bleek ook nog eens veel groter dan verwacht.
Op veel plekken was de waterweg meer dan vierhonderd meter breed – soms zelfs bijna één kilometer. Uit het onderzoek blijkt verder dat de rivier breder uitliep aan de noordkant, waar een inham ontstond bij Giza. ‘Dat de piramiden zo dichtbij staan, wekt de indruk dat het een belangrijke waterweg was in het oude Egypte,’ aldus Ghoneim.
Tegenwoordig stroomt er bij de piramiden van Abousir nog slechts een klein waterstroompje: het Bahr el-Libeini-kanaal. Onderzoekers hebben dat nu de Ahramat-aftakking gedoopt, naar het Arabische woord voor piramiden.
Hoe ontstond de rivier?
Volgens Egyptologen veranderde de regio zo’n twaalfduizend jaar geleden van een woestijn in een savanne. Het stijgende zeeniveau na de laatste ijstijd was hiervan de oorzaak. Tussen twaalf- en vijfduizend jaar geleden werd de Nijlvallei voor een groot deel onbewoonbaar: het waterniveau stond te hoog en er waren moerassen.
Pas hierna kwamen de eerste mensen aan in de Nijlvallei, mogelijk om te vissen. Zo’n 2700 jaar v.C. waren de aftakkingen van de Nijl ‘tam’ genoeg om het koninkrijk van het oude Egypte te stichten. Overstromingen waren toen nog wel aan de orde van de dag. Volgens Ghoneim was de Ahramat-zijtak tot ongeveer 2200 v.C. een belangrijke waterweg in dit koninkrijk.
Dankzij de rivier werd het mogelijk om boten met bouwmaterialen naar de bouwlocatie van de piramiden aan te voeren. ‘De Egyptenaren hadden een grote waterweg nodig om zware bouwmaterialen en arbeiders daarheen te brengen,’ aldus Ghoneim. ‘Deze aftakking was dus een soort snelweg.’ Waarschijnlijk slibde de rivier rond 2000 v.C. dicht.
Exacte leeftijd achterhalen
De volgende stap van de onderzoekers is de leeftijd van plantenresten en schelpen in het sediment te achterhalen via koolstofdatering. Daaruit moet blijken hoe oud de Ahramat-aftakking precies is en wanneer deze in gebruik was. Ook willen ze het verdere verloop van de rivier in kaart brengen.
‘Dit deel van de aftakking ligt in Noord-Egypte. Het midden en het zuiden van het land zijn nog niet onderzocht’, vertelt Ghoneim. ‘We zullen er meer analyses op los moeten laten om uit te vogelen waar de rivier precies is ontstaan, waarschijnlijk bij de grens met Soedan.’ Hoe meer we leren over de loop van de rivier, hoe makkelijker het wordt voor archeologen om belangrijke culturele plekken te ontdekken en te beschermen.