stronttonnetjesschepper
Nationaal Archief / Wikimedia Commons
13 september 1953. Een stronttonnetjesschepper met twee emmers vol uitwerpselen stapt uit een huis in de Jordaan in Amsterdam, op weg naar de boldootkar van de gemeentereiniging.

Beroepen komen en gaan en bieden een fascinerend kijkje in het verleden. Van een stronttonnetjesschepper tot een menselijke wekker: we zetten 7 verdwenen beroepen op een rij waarvan je je niet kunt voorstellen dat ze ooit de normaalste zaak van de wereld waren in Nederland en België.

1. Stronttonnetjesschepper

Toen er nog geen riolering was, deed je je behoeften in een emmer, ook wel bekend als de poepdoos. Op het platteland gooide men de inhoud op de mestvaalt, maar in de stad moesten de uitwerpselen worden opgehaald. Daar kwam de stronttonnetjesschepper om de hoek kijken: hij haalde de gevulde emmers op en leegde deze in de strontkar, zoals te zien is op de foto bovenaan.

lantaarnopsteker
Nationaal Archief / Wikimedia Commons
Datum onbekend. Lantaarnopsteker op ladder pleegt onderhoud aan een straatlantaarn in de Boschstraat in Maastricht. Op de achtergrond een druk bezochte markt.

2. Lantaarnopsteker

Voor het intreden van de elektrische straatlantaarn werd het licht elke dag aangestoken en gedoofd door een lantaarnopsteker. Hij stak de op gas of olie brandende lichten aan met een lange stok. Het ambacht werd uiteindelijk overbodig toen de meeste steden overstapten op elektrische straatverlichting. De laatste lantaarnopsteker van Nederland ging in 1957 met pensioen en daarmee doofde dit bijzondere beroep definitief uit.

3. Dorpsomroeper

Nieuws werd een lange tijd vooral mondeling verspreid. Zo vertelde een dorpsomroeper het nieuws – luid en duidelijk – aan alle inwoners van het dorp die het weer aan elkaar door moesten vertellen. Behalve nieuws deelde de dorpsomroeper belangrijke mededelingen, zoals openingstijden, nieuwe wetten of belastingaankondigingen.

Leestip: In de Middeleeuwen was de postbode van levensbelang

dorpsomroeper
Nationaal Archief / Wikimedia Commons
29 juli 1938. Dorpsomroeper Klees in West-Terschelling. Op de foto maakt hij bekend dat het bergingsschip Karimata de eerste goudstaaf heeft gebaggerd van de vergane Lutine.

4. Trekschuitjager

De trekschuit was een populair vervoermiddel in de zeventiende eeuw. Meestal werd een trekschuit voortgesleept door paarden, maar soms werd mankracht ingezet. Daar kwam de trekschuitjager aan bod: hij trok een schuit voort vanaf het jaagpad naast een kanaal. Uiteindelijk kon de trekschuit niet concurreren met de veel efficiëntere spoorlijnen en moesten trekschuitjagers op zoek naar ander werk.

trekschuit trekkers
Nationaal Archief / Wikimedia Commons
27 mei 1931. Een man en vrouw trekken een vrachtschip door een binnenkanaal.

5. IJsdrager

De ijskast is inmiddels niet meer weg te denken uit de keuken, maar vroeger moest men voedsel op andere manieren koelen. IJsdragers bezorgden grote blokken ijs die ze ophaalden bij de ijsfabriek. Met een koelwagen, voortgetrokken door een paard, gingen ze langs de huizen om ijs te bezorgen.

ijsdragers
Nationaal Archief / Wikimedia Commons
IJsdragers in de jaren dertig.

6. Veerman met roeiboot

Hoewel de veerboot nog steeds bestaat, is er in de aandrijving van een pont wel het een en ander veranderd. Vóór de introductie van de verbrandingsmotor had je als veerman immers flinke spierballen nodig. Passagiers werden namelijk overgezet met een roeiboot.

Leestip: Is sekswerk echt het oudste beroep ter wereld?

een veerman met roeiboot
Nationaal Archief / Wikimedia Commons
26 februari 1952. Een veerman zet met zijn roeiboot een aantal mensen over de vaart bij Lisse, waaronder iemand met een zwaarbeladen fiets.

7. Porder

Vroeger werden mensen gewekt door de porder, een menselijke wekker. In de ochtend liep hij langs de deuren om de mensen wakker te maken. Hij klopte drie keer met zijn houten knuppel op de voordeur en wachtte tot de bewoner slaperig het hoofd uit het raam stak. Na een teken van leven ging hij door naar de volgende.

porder
Ben van Meerendonk / AHF, collectie IISG, Amsterdam / Wikimedia Commons
15 november 1947. Porder Ome Jan (J.H. Waart) uit de Palmstraat in Amsterdam heeft nog slechts een paar klanten die vroeg gewekt moeten worden. Daarmee verdient hij een kwartje (25 cent) tot 6 stuivers (30 cent) per week mee.