Het beeld van de middeleeuwse stad is vaak niet bepaald fris: uitwerpselen op straat, afvalhopen op elke hoek en een constante stank. Maar klopt dat wel? Dr. Janna Coomans legt uit dat het in de Lage Landen van de middeleeuwen lang niet zo smerig was als we vaak denken.
Ziekte en stank
‘Dat is echt een hardnekkig stigma,’ zegt Coomans, onderzoeker middeleeuwse geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. ‘Maar dat beeld klopt eigenlijk helemaal niet.’
Integendeel – de middeleeuwse burger deed er alles aan om smerigheid en stank zoveel mogelijk te weren. ‘En waarom? Omdat men een heel directe relatie zag tussen stank en ziekteverspreiding, een idee dat bekendstond als de miasma-theorie.’
Leestip: Hoe zag het leven in een middeleeuwse stad eruit?
Volgens deze medische theorie ontstonden ziekten zoals de pest, cholera en tyfus door slechte of vervuilde lucht. De stank van uitwerpselen, rottend materiaal en ander vuil werd dan ook gezien als een belangrijke bron van besmetting. Zulke geuren werden daarom koste wat het kost vermeden.
‘Juist daarom zijn er allerlei systemen aangelegd om de hygiëne op peil te houden, want voor de middeleeuwse bevolking stond een stinkende stad gelijk aan een ongezonde stad.’
Ondergrondse oplossingen
Zonder moderne rioleringssystemen was het een hele opgave om alle uitwerpselen van een middeleeuwse stad op te ruimen. Hoe pakte men dat toen aan?
‘Er waren voornamelijk twee grote systemen om uitwerpselen en urine te verzamelen. Eén daarvan was het aanleggen van beerputten, eigenlijk de middeleeuwse versie van wat we nu een septische tank zouden noemen.’ Als ondergrondse opvangplek konden deze beerputten grote hoeveelheden menselijke afvalstoffen bewaren.
Leestip: In de Middeleeuwen waste je je handen om te pronken
‘Daar waren er ontzettend veel van – tientallen, al dan niet honderden per stad’, vertelt Coomans. Maar zo’n beerput raakt een keer vol. Daarom werden ze eens in de paar jaar geleegd door zogenoemde ‘nachtwerkers’. ‘Je kunt je voorstellen dat dat ontzettend vies en ongeliefd werk was, maar het werd dan ook goed betaald.’
De menselijke resten uit de beerputten werden niet weggegooid, maar verhandeld. ‘Niet alleen dierlijke ontlasting, maar ook menselijke uitwerpselen werden als mest gebruikt. Dat het als mest diende, is ook een aanwijzing dat mensen het verzamelde in plaats van zomaar op straat lieten liggen – het was juist een kostbaar goed.’
Vroegmoderne riolen
Een ander gebruikelijk systeem leek op het rioolsysteem dat we tegenwoordig kennen. Waar water in de buurt was, groef men een soort rioolbuis richting de gracht of rivier. Eigenlijk een vrij moderne oplossing, en dat werkte goed – totdat de rivier de grote hoeveelheid afval niet meer kon verwerken.
Dat werd een serieus probleem in snelgroeiende steden zoals Amsterdam en Leiden in de vroegmoderne tijd. ‘Door overbevolking was het moeilijk om de grachten schoon te houden. Het Amsterdam van de Gouden Eeuw was daarom veel vuiler dan in de middeleeuwen, ook al lijkt het stereotype precies andersom.’
Leestip: Hoe zagen huizen in de Middeleeuwen eruit? ‘Een huis kon per stad enorm verschillen’
Tijdens de industriële revolutie werd het nog erger. Met hele fabrieken die hun afval lozen, nam de vervuiling in de negentiende eeuw sterk toe. ‘En bijzonder genoeg ontstond juist toen het stereotype van de smerige middeleeuwse stad.’
Samenwerking
Coomans wijst erop dat samenwerking onder burgers in de middeleeuwen veel vanzelfsprekender was dan nu. Waar wij belasting betalen voor schoonmaak door de gemeente, hielden bewoners vroeger zelf hun straat en wijk schoon. Wel werden ze door de stad aangespoord om hun burgerplicht te blijven vervullen.
‘Dat was ook logisch, als je bedenkt hoe men met elkaar leefde: er werd veel met elkaar gedeeld. Had je veel geld, dan kon je een eigen waterput hebben, maar meestal deelde je die gewoon met meerdere buren.’
Leestip: Vier hardnekkige fabels over de Middeleeuwen ontkracht
Als er toch vervuiling of besmetting voorkwam, dan was het middeleeuwse watersysteem verrassend doordacht. ‘Mensen gebruikten verschillende bronnen: regenwater, rivieren en putten. Raakte één bron vervuild, dan konden ze altijd terugvallen op een andere. Zo waren ze niet volledig afhankelijk van één kwetsbare plek.’
Iets dat tegenwoordig wel anders is: anno nu vertrouwen we op één centraal systeem van leidingen. Als daar iets misgaat, is er vaak geen alternatief achter de hand. ‘Men was zich in de middeleeuwen bewust van de beperkingen van hun omgeving en ze wisten hoe ze veilig met water om moesten gaan,’ voegt Coomans toe. ‘Ze waren dus verrassend flexibel – daar kunnen wij eigenlijk best wat van leren.’
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!