Tussen de zevende en de elfde eeuw veroveren eerst de Arabische Fatimiden en later de Turkse Seltsjoeken grote delen van het Midden-Oosten, waaronder Jeruzalem. Als de Seltsjoeken ook het christelijke Byzantijnse Rijk bedreigen, komt paus Urbanus II in actie. Op 27 november 1095 spoort hij Europese christenen aan om richting het Heilige Land te trekken en Jeruzalem te heroveren. Deze gewapende bedevaart uit de Middeleeuwen staat tegenwoordig bekend als de Eerste Kruistocht. Hoe verliep deze missie?
In 1071 verslaan de Seltsjoeken de Byzantijnen in de Slag bij Manzikert, waarna ze ook de steden Nicea (1081) en Antiochië (1086) veroveren. Vooral christelijke bevolking wordt vervolgd, mishandeld, bestolen of gedwongen om hoge belastingen te betalen.
De Byzantijnse keizer Alexios I Komnenos schrijft vervolgens brieven aan paus Urbanus II en Robrecht II, de graaf van Vlaanderen, waarin hij de gruwelijke vervolgingen beschrijft en hen om hulp vraagt.
Het concilie van Clermont
Paus Urbanus II komt direct in actie. Hij vertrekt in november 1095 naar Clermont (het huidige Clermont-Ferrand) in de Franse Auvergne, waar hij een belangrijke boodschap wil verspreiden. Hij laat boodschappers naar de Franse adel, geestelijkheid en steden sturen om hen in Clermont te verzamelen.
Leestip: Moesten vrouwen in de Middeleeuwen echt een kuisheidsgordel dragen?
Op 27 november spreekt Urbanus II – die een bijzonder overtuigende redenaar is – de adel en geestelijken in de kerk toe. Hierna stapt Urbanus II naar buiten, waar hij de duizenden aanwezigen toespreekt. Hij vertelt zijn publiek over de verschrikkingen die de Seltsjoeken in het Oosten aanrichten, en wijst de aanwezigen erop dat er een einde aan deze vervolgingen moet komen.
Een goddelijke opdracht
Urbanus II spoort de aanwezigen aan om op kruistocht te gaan in naam van het heilige graf, en Jeruzalem op de heidenen te heroveren. Hoewel geweld volgens het christendom niet toegestaan is, is geweld volgens de paus wél toegestaan als het ter verdediging van het christendom aangewend wordt. En niet onbelangrijk: de zonden van ieder die op kruistocht gaat, zullen vergeven worden. Het publiek wordt uitzinnig van enthousiasme, en scandeert Deus Io vult (‘God wil het’).
Urbanus II verzoekt de aanwezigen om zoveel mogelijk landgenoten te verzamelen om mee op te trekken richting het Heilige Land. Zelf reist de paus vervolgens een jaar door heel Frankrijk om gelovigen te enthousiasmeren voor de aanstaande kruistocht. De vertrekdatum stond al vast: 15 augustus 1096.
Honderdduizend kruisvaarders
De toespraken van Urbanus II blijken niet aan dovemansoren gericht: zo’n vijf tot tienduizend ridders en dertig tot vijftigduizend lansknechten geven gehoor aan de oproep van de paus. Maar Urbanus II heeft daarnaast ook bij tienduizenden boeren, horigen en ambachtslieden een groot enthousiasme aangewakkerd.
Zo verzamelen ongeveer honderdduizend kruisvaarders zich om naar Jeruzalem te marcheren. Ze zijn overtuigd van het heilige doel van de onderneming, op zoek naar eeuwige roem, rijkdom of simpelweg een beter leven.
Leestip: Wie waren de tempeliers?
De kruisvaarders werden in vier regionale groepen verdeeld, die aangevoerd werden door grote, adellijke namen als Raymond IV, graaf van Toulouse; Godfried van Bouillon, de hertog van Lotharingen; Robrecht II, graaf van Vlaanderen en Bohemond, de prins van Tarente. Zo vertrekt de Eerste Kruistocht richting het Heilige Land.
Een geschil met de Byzantijnse keizer
Rond de winter van 1097 verzamelen de vier legers, die allemaal een andere route hebben genomen, zich rond de muren van Constantinopel. Hier worden ze ontvangen door keizer Alexios I, die er niet op rekende dat er hulptroepen zouden komen.
Maar de keizer en de kruisvaarders blijken andere verwachtingen van de kruistocht te hebben: de keizer wil graag dat de Franken hem helpen om zijn verloren provincies op de Seltsjoeken terug te winnen, waar de kruisvaarders zo snel mogelijk naar Jeruzalem op willen trekken, en verlangen dat Alexios I met hen meegaat.
Wil je niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!
Ze komen tot een compromis: Alexios I steunt de kruisvaarders met voorraden, troepen en gidsen en in ruil daarvoor heroveren de kruisvaarders de Byzantijnse provincies en steden waar ze langs trekken, en geven deze aan de keizer terug.
Op weg naar Jeruzalem
In het voorjaar van 1097 verlaten de kruisvaarders Constantinopel en steken de Bosporus over. Onderweg naar Jeruzalem belegeren en veroveren ze verschillende steden, waaronder Nicea, Edessa, Bethlehem en Antiochië. Het blijkt echter geen makkelijke reis naar Jeruzalem. De Seltsjoeken en Fatimiden verbranden oogsten en vergiftigen waterputten, waardoor duizenden kruisvaarders omkomen door honger en dorst. Ook worden de kruisvaarders regelmatig aangevallen, en waart de pest in het leger rond.
De adellijke leiders van de kruistocht – die allemaal hun eigen leger en belangen hebben – zijn het onderling niet eens over de te kiezen route, doelen en methodes. Hierdoor splitst het leger zich meerdere keren op, en keren sommige heren huiswaarts.
De inname van Jeruzalem
Op 7 juni 1099, bijna drie jaar na het vertrek uit Europa, bereikt het sterk uitgedunde kruisvaardersleger Jeruzalem. De resterende twaalfduizend troepen belegeren de stad, en weten deze op 15 juli in te nemen, waarbij ze het merendeel van de Joodse en islamitische inwoners vermoorden. Hierna wordt Godfried van Bouillon – die de titel ‘koning van Jeruzalem’ weigert – tot heer van Jeruzalem en ‘verdediger van het Heilig Graf’ benoemd.
Leestip: Hoe hoorden ridders zich te gedragen?
De kruisvaarders hebben met de graafschappen Edessa en Tripoli, het vorstendom Antiochië en het koninkrijk Jeruzalem uiteindelijk vier kruisvaardersstaten gesticht. Zij zouden – met behulp van zes volgende kruistochten – nog de komende tweehonderd jaar blijven bestaan, tot de val van Akko in 1291 het einde van de kruisvaardersstaten betekent.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!




