De verkiezingen van 1922 waren een mijlpaal in de Nederlandse geschiedenis: voor het eerst gold algemeen kiesrecht voor mannen én vrouwen, en mocht een groot deel van de bevolking daadwerkelijk gaan stemmen. Hoe verliepen die eerste verkiezingen? En hoe beleefden Nederlanders hun nieuwe stemrecht?

Algemeen kiesrecht

Hoewel in 1922 voor het eerst algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen gold, kende Nederland al veel eerder verkiezingen. In 1796, tijdens de Bataafse Republiek, werd de eerste volksvertegenwoordiging gekozen. Daarna bleef het stemrecht echter lang voorbehouden aan de rijke, mannelijke elite. In de negentiende eeuw lag het aantal stemgerechtigden vaak niet hoger dan vier procent van de bevolking.

Leestip: Welke namen heeft Nederland allemaal gekend? Een korte geschiedenis van Nederland

In de eeuw daarna werd het kiesrecht stap voor stap uitgebreid. Een belangrijk keerpunt kwam in 1917, toen politieke partijen na jaren van strijd een compromis sloten over onderwijs en kiesrecht: de zogeheten Pacificatie. Vanaf dat moment mochten alle mannen ouder dan 25 jaar stemmen, ongeacht hun inkomen of maatschappelijke positie.

Op 3 juli 1918 vonden de eerste verkiezingen met algemeen mannenkiesrecht plaats. Voor het eerst mochten alle volwassen mannen hun stem uitbrengen, maar vrouwen nog niet. Zij konden zich wél verkiesbaar stellen, en dat deden ze: Suze Groeneweg van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) werd het eerste vrouwelijke Kamerlid van Nederland.

Niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!

Vanaf 1919 mochten vrouwen niet alleen worden verkozen, maar ook zelf stemmen. De verkiezingen van 5 juli 1922 waren daardoor de eerste waarin mannen én vrouwen naar de stembus gingen. Daarmee beschikte Nederland voor het eerst over een volledig democratisch kiesstelsel.

Opkomstplicht en logistieke uitdagingen

De invoering van het algemeen kiesrecht bracht enorme logistieke veranderingen met zich mee. Overal in het land werden nieuwe stembureaus geopend en stapels stembiljetten verspreid. Waar in 1917 nog zo’n 230.000 mensen stemden, waren dat er in 1922 plots 2,8 miljoen.

Die enorme opkomst maakte het tellen van de stemmen een stuk tijdrovender dan voorheen. Omdat het publiek gespannen op de uitslag wachtte, kondigden kranten op de verkiezingsdag al aan dat de resultaten later dan gebruikelijk zouden verschijnen. Ook besteedden ze aandacht aan praktische zaken, zoals uitleg over het stembiljet, om te voorkomen dat stemmen ongeldig werden verklaard.

stembiljet in de haagsche courant 1922
Haagsche courant 1922 / Delpher
In de Haagsche courant werd bij de verkiezingen van 1922 het stembiljet toegevoegd. Daarin werd duidelijk uitgelegd hoe je moest stemmen: ‘Doch herinneren er alleen aan, dat men op het stembiljet het witte stipje vóór den naam van den candidaat zijner keuze rood moet maken.’

De hoge opkomst in 1922 was mede te danken aan de opkomstplicht, die tot 1970 van kracht bleef. Iedere stemgerechtigde Nederlander was verplicht zijn stem uit te brengen. Wie zonder geldige reden wegbleef, moest zich melden bij de burgemeester. En wie geen overtuigende verklaring had, kon een boete krijgen.

Jong en oud naar de stembus

Iedere kiezer ontving minstens drie dagen voor de verkiezingen een oproepingskaart. Daarop stond niet alleen een herinnering aan de stemplicht, maar ook het adres van het stemlokaal. Op de dag zelf trokken mensen massaal de straat op om hun stem uit te brengen.

Leestip: Wat is het verschil tussen Nederland en Holland? En waar komt dat verschil vandaan?

Zelfs de oudste kiezers lieten hun stem niet onbenut, iets waar kranten destijds met bewondering over berichtten. De Grondwet, een Belgische krant, meldde: ‘Een der eerste vrouwen die woensdag te Winschoten ging stemmen, was de 101-jarige weduwe Lubberts.’ Ook in Barneveld werd verslag gedaan van opmerkelijke toewijding: ‘De 95-jarige heer A. Bakker uit Zandbrink heeft zijn stemplicht nog zonder enige hulp vervuld.’

Toen stemmen nog nieuw was

De verkiezingen van 1922 kregen brede aandacht in de pers. ‘Vrouwen, blijft niet thuis!’ spoorde het Dagblad van Noord-Brabant zijn lezeressen aan. Op de dag zelf meldde het Sociaal-Democratisch Dagblad ‘lange rijen van wachtenden (...), vooral vrouwen schijnen er, deze eerste keer, vroeg bij te willen zijn’. In Baarn werd de eerste vrouw die haar stem uitbracht zelfs verrast met een bos bloemen.

Leestip: 6 bijzondere uitvindingen van Nederlandse bodem

De nieuwe burgerplicht leidde ook tot de nodige verwarring. Het Limburgsche Dagblad berichtte over een kiezer die wel erg lang in het stemhokje bleef. Toen iemand ging kijken, bleek ze te denken dat ‘in het stemhokje een raampje moest opengaan, waardoor iemand haar stembiljet in ontvangst zou nemen’.

Een andere stemmer liep na het stemmen direct naar buiten, zonder zijn biljet in de stembus te doen. Toen hij daarop werd aangesproken, legde hij uit dat hij het formulier ‘tussen een opening in het stemhokje had gestopt’, in de veronderstelling dat dat voldoende was.

stemmen volendam 1953
Pot, Harry / Anefo / Nationaal Archief
Stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen in een stembureau in Volendam (1953).

Na het stemmen volgde de volgende spanning: de uitslagen. Kranten en stadhuizen maakten de resultaten bekend, terwijl op pleinen en in buurthuizen mensen zich verzamelden om te horen wie er had gewonnen. De menigte wachtte gespannen op de uitkomst, een vertrouwd tafereel dat laat zien dat verkiezingskoorts van alle tijden is.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!