Op 11 november wordt op veel plekken in Europa Sint-Maarten gevierd. De heilige achter dit feest, Martinus van Tours, was het toonbeeld van barmhartigheid en naastenliefde. Wie was deze Hongaarse Romein?

Martinus van Tours wordt rond 316 n.C. geboren in Savaria, een stadje in de Romeinse provincie Pannonia, in het huidige Hongarije. Zijn vader dient in het Romeinse leger, en hoopt graag dat Martinus zijn voorbeeld volgt. Zodoende meldt Martinus, die zich op jonge leeftijd bekeert tot het christendom, zich als vijftienjarige aan bij de Romeinse cavalerie.

Een mantel en een visioen

Martinus wordt vervolgens in Gallië (Frankrijk) gestationeerd. Hier komt hij op een winterse dag voor de poorten van Amiens een schaars geklede bedelaar tegen. Martinus snijdt zijn militaire mantel in tweeën, en geeft de helft aan de bedelaar. Die nacht krijgt Martinus een visioen. Daarin draagt Jezus de halve mantel, en vertelt hij de engelen dat hij deze van Martinus heeft gekregen.

Na dit visioen is Martinus overtuigd dat hij zich in moet gaan zetten voor de verspreiding van het christendom. Hij neemt ontslag als militair en vertrekt naar Caesarodunum (Tours), waar hij zich als volgeling aansluit bij Hilarius van Poitiers, de bisschop van Poitiers.

Martinus zet zich als missionaris in, en probeert mensen te bekeren tot het christendom. Rond 361 n.C. bouwt hij een hermitage in Ligugé, een dorp vlakbij Tours. Deze plek trekt veel publiek, en groeit uit tot het eerste klooster van West-Europa.

De wonderen van Martinus

Sulpicius Severus (363-425), een schrijver die Martinus persoonlijk kent, zou later een hagiografie – een heiligenlevensbeschrijving – over Sint-Maarten schrijven. Hierin wordt vermeld hoe Martinus de duivel bestrijdt én verschillende wonderbaarlijke handelingen verricht.

Zo zou Martinus een melaatse en een verlamde hebben genezen, en een dode tot leven hebben gewekt. Ook zou Martinus het zwaard van Vilardell hebben nagelaten, waarmee volgens de legende een Catalaanse draak werd verslagen.

Door deze vermeende wonderen wordt Martinus ongekend populair. Na het overlijden van Hilarius van Poitiers zien zijn volgelingen in hem de nieuwe bisschop van Poitiers. Martinus heeft echter geen interesse in de bisschopsfunctie, en houdt zich schuil in een ganzenhok om zijn benoeming te ontlopen. Maar door het gegak van de ganzen vinden zijn volgelingen hem toch, waarna Martinus tot bisschop wordt benoemd.

Een bedevaartsoord

Martinus overlijdt op 8 november 397 n.C. aan koorts. Na zijn dood steggelen de inwoners van Poitiers en Tours over waar hij moet worden begraven. Beide steden beschouwen hem immers als hún bisschop.

Wil je niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!

De inwoners van Tours nemen ’s nachts heimelijk het stoffelijke overschot van Martinus mee, en begraven dat op 11 november vlakbij Tours. Volgens overleveringen zou de processie uit ‘tweeduizend monniken en bijna evenveel maagden’ bestaan, terwijl duizenden mensen langs de route afscheid van Martinus kwamen nemen.

Na zijn dood wordt de immens populaire Martinus heilig verklaard en wordt hij bekend als Sint-Maarten. Zijn graf wordt tijdens de Middeleeuwen een bedevaartsoord, bezocht door bedevaartgangers op weg naar Santiago de Compostela. In 1860 wordt de Sint-Maartenbasiliek gebouwd, waar het gebeente van Sint-Maarten vandaag nog rust.

Sint-Maarten, de patroonheilige van Frankrijk

Tijdens de Frans-Duitse Oorlog verhuist de Franse regering naar Tours, waar bij het graf van Martinus wordt gebeden voor de Franse overwinning. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog wendt Frankrijk zich tot Sint-Maarten, om opnieuw om kracht en moed te vragen.

Het feit dat de wapenstilstand op 11 november 1918, de dag van Sint-Maarten, getekend wordt, wordt door sommigen dan ook gezien als een bewijs van de interventie van Sint-Maarten.

Tegenwoordig staat Sint-Maarten onder meer bekend als de patroonheilige van bedelaars, ganzen, kledingmakers en Frankrijk. Wereldwijd zijn er dan ook tientallen dorpen, eilanden, steden en kerken naar hem vernoemd.

Wat vieren we met Sint-Maarten?

Waar komt de feestdag met lampionnen en snoepgoed dan vandaan? Oorspronkelijk viel de feestdag niet op 11 november, maar aan het begin van de winter. De oogsten waren binnen, het vee ging op stal en de mensen vierden overvloed voor de komende vastentijd van Advent, een periode van soberheid die veertig dagen vóór Kerstmis begon.

Sint-Maarten was ook een feest van bedelaars. Zij trokken in een bedeloptocht langs de deuren en ontvingen brood en aalmoezen. Volgens een populaire legende was Martinus op een dag zijn paard kwijt. De kinderen van Tours gingen met lichtjes langs de deuren om te vragen of iemand het dier had gezien. Die traditie groeide uit tot het lantaarnfeest dat we vandaag nog kennen.

Nog altijd trekken kinderen op 11 november met lampionnen langs de deuren. Ze zingen liedjes, dragen het licht van Sint-Maarten en ontvangen een aalmoes, meestal in de vorm van snoep. Van bedelaar tot kind met lampion: het feest van Sint-Maarten herinnert ons eraan dat delen en licht brengen, juist in de donkerste maanden van het jaar, eeuwenoude gebaren van menselijkheid zijn.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!