Met haar ovale gezicht, smalle neusje, lichte huid en blonde lokken was Johanna van Castilië als kind al een mooi meisje. Bovendien was ze intelligent. Ze had Latijn geleerd en had aanleg voor muziek. Dat zou in de loop van haar steeds tragischer leven een van de weinige bronnen van troost zijn. In haar kinderjaren was er niets wat deed vermoeden dat ze ooit bekend zou komen te staan als de ‘krankzinnige koningin’. Integendeel, ze leek voorbestemd een van de vooraanstaandste vorsten van Europa te worden.
Dat scenario leek in 1496 werkelijkheid te worden, toen ze op zeventienjarige leeftijd naar de Nederlanden reisde om te trouwen met de aartshertog van Oostenrijk, Filips de Schone, erfgenaam van de huizen van Bourgondië en Habsburg. Voor haar ouders Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië (bekend als de Katholieke Koningen) was het een politiek huwelijk. Het maakte deel uit van hun strategie om hun grote rivaal, het Franse koninkrijk, te omsingelen.
Johanna was niet meer dan een pion in dit schaakspel. Toch ontstond er tussen de Johanna en Philips al snel een tedere band, die er ook toe leidde dat de koningsdochter bijna continu zwanger was. Ze kregen zes kinderen.
Het leven van Johanna als aartshertogin en prinses in Vlaanderen werd al spoedig verstoord door een aantal sterfgevallen in haar familie. In oktober 1497 overleed haar oudste broer Johan op negentienjarige leeftijd, naar men zei als gevolg van het onmatige seksuele gedrag waaraan hij zich had overgegeven met zijn jonge bruid Margaretha van Oostenrijk. Een jaar later overleed ook de oudere zus van Johanna, Isabella, die getrouwd was met Emanuel I van Portugal. Haar jonge zoontje Miguel werd toen erfprins van Spanje en Portugal.
Toen Miguel als peuter stierf, was Johanna in 1500 de enige erfgenaam geworden van de koninkrijken Castilië en Aragón. Om die reden smeekte haar moeder haar zo snel mogelijk uit Vlaanderen terug te keren naar Spanje. Op dat moment bestonden er nog geen vraagtekens bij de geschiktheid van Johanna om te regeren. Het was bekend dat ze de neiging had tot felle uitbarstingen, maar dat werd beschouwd als een karaktertrek die ze had geërfd van haar moeder.
De begaafde Johanna werd alom geprezen. In 1501 schreef de bisschop van Córdoba, die door de Katholieke Koningen als ambassadeur naar Vlaanderen was gestuurd, dat zij werd ‘beschouwd als heel verstandig en heel evenwichtig’. Datzelfde jaar had de vaste ambassadeur van Spanje over haar gezegd dat ‘ik niet geloof dat ik ooit bij iemand van haar jeugdige leeftijd zo veel gezond verstand heb gezien’.
Zodra Johanna en Filips in Spanje aankwamen, trof koningin Isabella alle voorbereidingen opdat de Cortes (hofraad) van Castilië haar dochter zou erkennen als rechtmatige troonopvolgster. Aartshertog Filips, die zonder pardon was gedegradeerd tot de rang van prins-gemaal, verliet Spanje een halfjaar later. Hij liet Johanna daar achter, op dat moment in verwachting van haar vierde kind. Het jongetje zou Ferdinand worden genoemd, ter ere van zijn grootvader.
Het was de bedoeling van Isabella dat Johanna haar in Castilië zou opvolgen als regerend koningin, al dan niet met steun van de aartshertog; maar zij wist niet of Filips en Ferdinand de Katholieke – juridisch gezien alleen koning van Aragón – haar besluit zouden eerbiedigen. De Cortes van Toledo, die in 1502 bijeen werden geroepen, betekende een keerpunt in het openbare leven van Johanna, want dit was de eerste keer dat er werd getwijfeld aan haar geschiktheid om te regeren. Toen koningin Isabella kort voor haar overlijden op 26 november 1504 een laatste versie van haar testament schreef, bestonden er al ernstige twijfels aan de geestelijke gezondheid van Johanna.
Hoewel Isabella in het testament herhaalde wat er in de vorige versie ook al stond, namelijk dat Johanna erfgename was van haar koninkrijk, voegde ze er nu aan toe dat in het geval dat Johanna ‘zich niet wil of niet kan bezighouden met regeren’, Ferdinand in haar naam regent zou worden. Maar al waren de woorden ‘of niet kan’ niet meer dan een detail in het testament van Isabella de Katholieke, toch vormt deze korte passage het duidelijkste teken dat ook de moeder van Johanna eraan twijfelde of haar dochter wel in staat was te regeren.
In een hernieuwde poging een machtsgreep door Filips de Schone te voorkomen, onderstreepte Isabella dat hij een buitenlander was, en ze verbood uitdrukkelijk het toewijzen van welke burgerlijke of kerkelijke functie dan ook aan personen die niet in haar koninkrijk waren geboren.
Vaak is geschreven dat de zogenaamde ‘waanzin’ van Johanna een verzinsel was van een samenzwerende groep mannen die zélf de macht wilden. Feit is dat haar aanwezigheid een obstakel vormde voor de absolute macht over Castilië voor zowel Filips als Ferdinand en dat het dus in het belang van beiden was als Johanna onbekwaam werd verklaard.
Er bestaan echter ook talloze voorbeelden die aangeven dat het Johanna van Castilië inderdaad aan de geestelijke stabiliteit ontbrak om te regeren. Vaak is gezegd dat Johanna haar geestesziekte had geërfd van haar grootmoeder van moederskant, Isabella van Portugal. Er zijn onvoldoende gegevens om een klinische diagnose te stellen, maar het lijkt er sterk op dat Johanna te grillig was om een rijk te besturen. In elk geval was haar gedrag zo afwijkend dat haar familie tot haar laatste snik oprecht vreesde dat ze door de duivel bezeten was.
Lees het complete verhaal over het leven van Johanna de Waanzinnige in het eerste nummer van Historia 2018.