Dit artikel verscheen in National Geographic Historia editie 4, 2019.
'Zolang de Domtoren bestaat, wordt deze al gerestaureerd en onderhouden. In de loop van deze geschiedenis zijn er steeds keuzes gemaakt over de wijze van restauratie.’ Vaak werd de toren slechts opgelapt waar nodig, maar soms was de restauratie rigoureuzer van aard. Aan het begin van de 20ste eeuw zijn bijvoorbeeld grote veranderingen in de toren aangebracht. Er werd toen een ontvangstgebouw aan de toren gebouwd en de spits werd voorzien van een ander dak, waardoor de toren in totaal 112 meter hoog werd.
‘Wij gaan de toren nu zo restaureren, dat hij weer vijftig jaar meekan. We zullen geen grote veranderingen aanbrengen, maar slechts die delen vervangen die kapot zijn,’ aldus Brans.
Omdat het vaak meer dan vijftig jaar duurt voor een restauratie een vorige opvolgt, is het zaak ‘samen te werken’ met de architecten en aannemers van de afgelopen eeuwen. Brans: ‘Dat is het mooie van deze restauratie: de volgende maak ik als het goed is niet meer mee.’ Dankzij documentatie uit het Utrechts Archief is het vaak mogelijk de lijn van voorgangers door te trekken. Soms lukt dat niet, bijvoorbeeld omdat een bepaalde steensoort niet meer leverbaar is. ‘Een groot deel van de lantaarn (het achthoekige deel van de toren van 70 tot 95 meter hoog) bestaat uit Drachenfelstrachiet. Dit is sinds de 19de eeuw al niet meer te verkrijgen. Daarom moeten we op zoek naar een alternatieve steen, die erop lijkt en ook even sterk is.’
De huidige restauratie duurt naar verwachting vijf jaar. De toren blijft echter toegankelijk en krijgt zelfs tijdelijk een verhoogd uitzichtspunt.