In de veertiende eeuw kwamen pelgrims uit de Lage Landen plots in groten getale naar Amsterdam. Volgens de verhalen had zich op de Kalverstraat namelijk niets minder dan een wonder afgespeeld. Maar wat was er precies gebeurd?
Het wonder aan de Kalverstraat
In 1345 was Amsterdam nog een jonge stad. Ze had net zeventig jaar stadsrechten en groeide langzaam uit tot een belangrijk handelscentrum, waar reizigers van over de hele wereld aanmeerden.
In een huis aan de Kalverstraat lag dat jaar een man op sterven. Een priester kwam langs om hem voor te bereiden op de dood: hij bad, zalfde hem en gaf hem de hostie, een dun schijfje ongezuurd brood dat gelovigen symbolisch met Christus verbond.
Leestip: De Middeleeuwen in Amsterdam: van moeras tot metropool
Maar toen de man de hostie probeerde in te nemen, braakte hij deze meteen weer uit. Volgens de kerkelijke gebruiken moest het braaksel in zo’n geval in het haardvuur gegooid worden. Ook hier gebeurde dat. De volgende ochtend vond de vrouw van de zieke man iets wonderbaarlijks toen ze het haardvuur opnieuw wilde aansteken: de hostie lag ongeschonden in de as.
Het Mirakel van Amsterdam
Verbijsterd bracht de vrouw de hostie naar de Sint-Niklaaskerk om haar verhaal bij de pastoor te doen. Die nam de hostie in bewaring, maar de volgende dag lag deze op onverklaarbare wijze gewoon weer in het huis aan de Kalverstraat.
Het verhaal verspreidde zich snel en al gauw sprak bijna iedereen in de stad over het ‘Mirakel van Amsterdam’. Officieel erkende de stedelijke overheid het wonder pas in 1346. Kort daarna volgde ook de goedkeuring van de rooms-katholieke kerk, en Amsterdam werd officieel een bedevaartsoord.
Leestip: Maarten Luther: de man die een religieuze revolutie ontketende
Wie de plek bezocht, kreeg van de kerk een aflaat: een kwijtschelding of vermindering van straffen voor zonden in het hiernamaals. Dat maakte het een waardevolle beloning, en al snel stroomden pelgrims van heinde en verre naar de stad.
De Heilige Stede
Op de plek van het wonder werd de Heilige Stede gebouwd, een kapel waarin de haard uit de ziekenkamer werd bewaard en de hostie te zien was. De kapel werd al snel het middelpunt van de stad. Pelgrims kwamen er samen om te bidden en om genezing te vragen.
Elk jaar, op de eerste woensdag na 12 maart, trok de mirakelprocessie door Amsterdam. Stadsbestuurders en geestelijken liepen in hun officiële gewaden, terwijl langs de Heiligeweg bezoekers vanuit het hele land samenkwamen. Onder hen bevond zich ook Maximiliaan van Oostenrijk, die volgens de verhalen in Amsterdam van een ziekte genas.
Als dank schonk hij de stad in 1489 het recht om de koningskroon te dragen: een symbolische kroon die de stad mocht gebruiken op vlaggen en wapens als teken van eer en bijzondere status. Toen hij later keizer werd, veranderde die in de keizerskroon, die nog altijd als ornament boven op de Westertoren schittert. Deze keizer Maximiliaan stelde ook de enige Nederlandse paus als leermeester van zijn kleinzoon Karel V aan.
Het einde van de bedevaarten
Met de Heilige Stede liep het uiteindelijk niet goed af. In 1578 werd de katholieke stadsregering van Amsterdam afgezet en nam een protestants bestuur het over. Het interieur van de kapel werd verwijderd of vernietigd, en de bedevaarten stopten omdat openbare katholieke rituelen na de Reformatie werden verboden.
Leestip: Hoe paus Gregorius IX katten tot vijanden van de kerk maakte
Pas in 1887 hervatte de Amsterdamse katholieke gemeenschap de herdenking van het mirakel, maar nu als een zwijgende processie: zonder gezang, vlaggen of symbolen. Tot op de dag van vandaag wordt deze nog steeds gehouden. In maart 2025 liepen er nog duizenden deelnemers mee aan de zogenoemde Stille Omgang, waarmee enkele Amsterdammers het hostiewonder van 1345 blijven herinneren.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!