Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in National Geographic Magazine, editie 10, 2021.
Het wilde chimpanseetje dat Itsaso Vélez del Burgo in haar armen hield, was niet groter dan een mensenhand.
Het beestje kon amper een maand oud zijn, met haar kleine, slappe lijfje en haar tandeloze mond. Ze was bewusteloos, uitgedroogd en onderkoeld, en als ze niet heel snel hulp kreeg, zou haar hart het begeven.
‘Ze was de jongste chimpansee die we ooit hebben opgenomen,’ vertelt Vélez del Burgo, technisch directeur van het Centre de Rehabilitation des Primates de Lwiro, een apenopvangcentrum in Congo-Kinshasa. Het was 16 juni 2017, en Vélez del Burgo had het chimpanseetje veilig naar het dorp Lwiro laten halen, een moeizame reis van vijf dagen per motor, speedboot en auto. Het diertje was door een stroperijbestrijder gevonden bij stropers in het dichte regenwoud in de buurt van het afgelegen stadje Pinga, een kleine driehonderd kilometer van Lwiro. Nadat ze het chimpanseetje hadden overgedragen, biechtten de stropers op dat ze haar moeder hadden doodgeschoten en dat haar tweelingzusje kort daarna was gestorven.
Eenmaal in het opvangcentrum begon de strijd om het kleintje te redden pas goed. Vélez del Burgo wikkelde haar in warme dekens en legde een vochtinfuus aan. Eindelijk begon het aapje te bewegen en deed ze haar ogen open.
‘Ik liet haar op mijn borst slapen om haar warm te houden,’ zegt Zawadi Balanda, een jonge Congolese die voor Busakara, zoals ze die nacht werd gedoopt, zou gaan zorgen. Want Vélez del Burgo vreesde dat ze zou wegkwijnen zonder natuurlijke moeder om haar te voeden en koesteren.
De Chimpansee is, samen met de bonobo, ons naaste familielid. In heel Afrika zijn er naar schatting nog maar driehonderdduizend over – tegenover een miljoen aan het begin van de wintigste eeuw. Ze worden als bushmeat gegeten en als huisdier verkocht, en hun leefgebied wordt steeds verder ingeperkt.
Het Centre de Rehabilitation des Primates de Lwiro werd opgericht in 2002, toen bushmeatjagers in het nabijgelegen Nationaal Park KahuziBiéga door de oorlog in Congo-Kinshasa vrij spel hadden. Verweesde chimpanseejongen werden door natuurambtenaren in beslag genomen bij stropers en dorpelingen en ondergebracht in oude laboratoriumzalen in een voormalige Belgische onderzoekspost in Lwiro. Op den duur zaten daar zo veel weesaapjes dat twee Congolese instanties, het Institut Congolais pour la Conservation de la Nature en het Centre de Recherches en Sciences Naturelles, de handen ineensloegen en er een officieel opvangcentrum van maakten. De ervaren dierenarts Bernard Masunga werkt al van het begin af aan in het centrum, dat hij heeft zien uitgroeien tot een vrijhaven waar ruim tweehonderd chimpansees en andere apen veilig leven in omheinde stukken oerwoud. ‘Ik ben enorm trots op wat we hier voor elkaar hebben gekregen,’ vertelt hij. Maar omdat de weesaapjes maar blijven komen, zegt hij, is het uiteindelijk de bedoeling om zo veel mogelijk dieren in het wild uit te zetten zodra ze op krachten zijn en hun zelfvertrouwen hebben herwonnen.
Op een dag in 2020 zit Vélez del Burgo bij een groepje chimpansees wanneer ze de camera van haar telefoon in de selfiemodus zet en de camera op de nieuwsgierige dieren richt. Billi, een mannetje van zes jaar oud, kijkt schijnbaar geamuseerd naar zijn beeltenis op het schermpje. Een paar andere chimpansees gluren over zijn schouder mee. Billi ontbloot zijn tanden om de etensresten ertussenuit te pulken terwijl hij kan zien wat hij doet. Dan duwt hij met zijn vingers tegen het vel van zijn wangen alsof hij puistjes uitdrukt. Als Billi zijn wijsvinger in zijn neus steekt, schiet Vélez del Burgo in de lach.
'Het is altijd mijn droom geweest om iets met apenbescherming te doen,’ vertelt Vélez del Burgo, die hier werkt sinds begin 2014, toen er zo’n 55 chimpansees in het centrum waren. Ze is geboren in de Spaanse stad Vitoria-Gasteiz en had als kind al de drang om dieren te redden.
Ze is de dochter van een Colombiaanse immigrante die het niet breed had, maar er desondanks voor zorgde dat ze aan de universiteit kon studeren in Barcelona. Daar haalde ze een master primatologie, waarna ze in het West-Afrikaanse Guinee chimpansees in het wild ging bestuderen.
Toen er een vrijwilligersplek vrijkwam in Lwiro, greep Vélez del Burgo de kans om nog dichter bij wilde chimpansees te komen met beide handen aan. Maar niets had haar kunnen voorbereiden op de problemen die ze zou tegenkomen in een gebied dat net een oorlog achter de rug had en nog altijd onrustig was. Ze was er nog geen drie maanden ‘toen er Mai-Mai-rebellen uit het oerwoud kwamen die het leger aanvielen’, vertelt ze. Ze had soms slapeloze nachten door het lawaai van de bommen, granaten en machinegeweersalvo’s, ze lag dan trillend in bed.
Vervolgens kreeg de directeur van Lwiro een mysterieuze, levensbedreigende ziekte, waarvoor ze per vliegtuig naar een ziekenhuis moest worden overgebracht. ‘Dat was een zware tijd,’ zegt Vélez del Burgo, die de leiding over het centrum op zich nam en in één klap verantwoordelijk werd voor de 31 mensen die er toen werkten, de zorg voor de verweesde dieren, het inzamelen van geld en het onderhoud van het complex.
Toen de kleine Busakara midden 2017 aankwam in een bundeltje oude lappen, leefden er al zo’n 75 chimpansees in het centrum en kwamen er bijna elke maand nieuwe bij. Vélez del Burgo zag iets bijzonders in het beestje dat haar kracht gaf op momenten dat de extreme afzondering en de onveiligheid haar te veel dreigden te worden. Busakara was volstrekt hulpeloos, zegt Vélez del Burgo, maar ‘ik was onder de indruk van haar veerkracht. Ze had een enorme wil om te leven.
Toen Busakara haar eerste kritieke nacht had doorstaan, werd er een team gevormd van verzorgsters – surrogaatmoeders – die haar dag en nacht vertroetelden zoals haar eigen moeder zou hebben gedaan. Een van hen was Balanda. Ze groeide op in een eenvoudig boerengezin, vertelt ze, en had nooit gedacht dat ze voor chimpansee-weesjes zou gaan zorgen. Maar nadat ze als tiener en jonge vrouw herhaaldelijk door rebellen was misbruikt, belandde ze in het ziekenhuis om hersteloperaties te ondergaan. Daar ontmoette ze iemand uit Lwiro, die haar vroeg om in het centrum te komen werken.
‘Ze kwam compleet gebroken aan in Lwiro,’ zegt Vélez del Burgo. ‘Ze zei geen woord en ging elk contact uit de weg.’ Vélez del Burgo had niet acht dat ze ook met de zorg voor getraumatiseerde medewerkers te maken zou krijgen. ‘In Congo hebben behalve de dieren ook de mensen het zwaar,’ zegt ze. ‘Ik ben nogal gevoelig, dus ik probeer mezelf toch zo veel mogelijk af te sluiten voor menselijk leed. Anders trek ik het niet.’
Aanvankelijk was Balanda bang voor de chimpansees, maar na verloop van tijd begon ze hun taal te verstaan: hoe ze gevlooid willen worden, hoe ze het uitproesten als ze worden gekieteld, en hun kreten die duidelijk ja en nee betekenen.
De liefde en aandacht hielpen Busakara door haar eerste maanden heen, maar een even cruciale periode voor haar weerbaarheid begon toen ze sterk genoeg was om in een groep met een zestal andere jonge chimpansees te worden geplaatst, waar het er stevig aan toe kon gaan en ze haar eigen persoonlijkheid kon ontwikkelen.
Ook Balanda kroop uit haar schulp en begon zich over de oudere weesapen te ontfermen. Door het contact met de chimpansees kwam ze langzaam maar zeker uit haar diepe depressie.
Balanda raakte zo verknocht aan de chimpansees dat ze een opleiding diergeneeskunde ging volgen in Lwiro. ‘Ik wilde altijd veearts worden,’ zegt Balanda. ‘Ik had nooit gedacht dat ik met wilde chimpansees zou gaan werken!’
Na twee jaar werd Busakara vrijgelaten in een van de omheinde stukken oerwoud bij Lwiro, waar ze leerde leven in een surrogaatfamilie van lotgenoten die alle vrijheid hadden om een natuurlijke hiërarchie en familiebanden op te bouwen. ‘Ze werd heel zorgzaam,’ zegt Vélez del Burgo. ‘We zetten de nieuwe, zwaar getraumatiseerde chimpansees altijd bij haar neer, omdat zij zich over ze ontfermde.’
In 2019 schoot het aantal nieuwe chimpansees omhoog: negen stuks, een record. Nationaal Park Virunga, partner van Lwiro, financierde een vliegtuig en een piloot die weesjes uit afgelegen delen van het land naar Lwiro bracht. In december brak er griep uit in het opvangcentrum. Ruim negentig procent van de chimpansees raakte besmet, twee dieren stierven. Busakara kreeg het zwaar te pakken, maar de dierenartsen van Lwiro sleepten haar erdoorheen.
Toen in maart 2020 COVID-19 Congo-Kinshasa bereikte, sloeg de angst Vélez del Burgo om het hart – voor de chimpansees, de andere apen en haar mensen. ‘Chimpansees zijn ontzettend kwetsbaar voor ademhalingsziekten,’ zegt ze. ‘We wisten niet wat het coronavirus met ze zou doen.’
Er kwam een stroom van berichten binnen over chimpanseeweesjes, maar die konden vanwege de lockdown niet naar het opvangcentrum worden gebracht. En alsof alle onzekerheid niet genoeg was, liepen ook de inkomsten uit donaties terug. De redding kwam uiteindelijk van de Ivan Carter Wildlife Conservation Alliance, een partnerorganisatie die een inzamelingsactie organiseerde om het opvangcentrum open te houden. ‘Er zijn wel dagen geweest dat ik het bijltje erbij neer wilde gooien,’ zegt Vélez del Burgo.
Maar daar stonden dagen tegenover die haar zo veel voldoening gaven – mede door de aanwezigheid van Busakara – dat ze ondanks alles door wilde. ‘Busakara is een van de weinig chimps die op haar achterpoten naar me toe komt,’ lacht ze. ‘Ze was nog zo jong toen ze bij ons kwam dat ze als een mens heeft leren lopen.’
Vélez del Burgo heeft gaandeweg ingezien hoe belangrijk Lwiro is voor haar mensen, zoals Balanda, die hebben gemerkt dat zij niet alleen de chimpansees helpen, maar dat dat omgekeerd evengoed geldt. Ook voor Vélez del Burgo zelf: de belangrijkste les die ze van de chimpansees heeft geleerd, is om sterk te zijn als alles tegenzit. ‘Zij geven ook nooit op.’ Het leven hier is niet makkelijk, zegt ze, ‘maar ik laat ze niet in de steek – de chimpansees niet en het team niet.’
Paul Steyn is een Zuid-Afrikaanse filmmaker en journalist die voor National Geographic verhalen over natuurbehoud in Afrika maakt. De bekroonde fotojournalist Brent Stirton werkt regelmatig voor het Magazine.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in National Geographic Magazine, editie 10, 2021.