Een team van wetenschappers heeft 25 jaar aan gegevens over de charismatische vlinder doorgespit en kon daaruit een verrassende conclusie trekken: de populatie monarchvlinders lijkt in aantal toe te nemen.
Als de gegevens kloppen, zou dat een heel ander licht werpen op de welbekende vlindersoort, waarvan in de laatste tientallen jaren telkens weer is gezegd dat hij zich op de rand van de afgrond bevond. Voor de duidelijkheid: de vlindersoort (Danaus plexippus) doet het wereldwijd heel goed en is in een verspreidingsgebied te vinden dat zich uitstrekt van Zuidoost-Azië en Noord-Afrika tot Noord-Amerika.
Maar in Noord-Amerika onderscheiden de oostelijke populaties van de soort zich van hun soortgenoten elders in de wereld, omdat ze elk jaar vanuit hun zomergronden in Canada naar specifieke bossen in Mexico trekken om daar te overwinteren.
In de afgelopen jaren is de winterpopulatie sterk afgenomen, vermoedelijk als gevolg van het gebruik van landbouwbestrijdingsmiddelen en het grootschalige verdwijnen van waardplanten van de vlinder – die tot de Asclepias-familie behoren – in zijn zomergronden in Canada en de VS.
Volgens sommige berichten is deze oostelijke populatie in de afgelopen veertig jaar met zo’n tachtig procent in aantal afgenomen. En de monarchvlinders in het westen van Noord-Amerika – die eveneens migreren, maar niet verder trekken dan het zuiden van Californië – zouden in dezelfde periode met maar liefst 99 procent in aantal zijn afgenomen.
Op basis van deze gegevens maakte de US Fish and Wildlife Service in december 2020 bekend dat de Noord-Amerikaanse ondersoort, Danaus plexippus plexippus, in aanmerking komt om opgenomen te worden in de officiële lijst van beschermde diersoorten van de Endangered Species Act. Maar in het licht van andere en dwingender maatregelen om diersoorten te beschermen, besloot de dienst het insect uiteindelijk niet in de lijst op te nemen en kondigde aan dat de situatie in 2024 opnieuw onder de loep zal worden genomen. (Lees meer over de reden waarom de monarchvlinder niet tot beschermde soort is uitgeroepen.) Maar naar de mening van de auteurs van het nieuwe onderzoek, dat gisteren in het vakblad Global Change Biology is verschenen, hoeft de vlinder helemaal niet meer te worden beschermd.
Lees ook: 10x prachtige vlinders met patronen | National Geographic
De hoofdauteur van die studie, dierecoloog Andy Davis van de University of Georgia, analyseerde samen met zijn medeauteurs de gegevens van de jaarlijkse vlindertellingen die door de North American Butterfly Association (NABA) worden gehouden. Uit hun analyse bleek dat de populatie van deze ondersoort op sommige plekken weliswaar in aantal was afgenomen, maar op andere plekken juist was toegenomen. Toen de onderzoekers naar de algehele cijfers keken, kwamen ze tot de inschatting dat er in de afgelopen jaren meer monarchvlinders waren bijgekomen dan er waren verdwenen.
Davis en zijn collega’s zijn niet de eersten die op basis van gegevens van de NABA tot deze conclusie komen, maar naar eigen zeggen is hun studie tot dusver het meest alomvattend. Davis wijst erop dat het door de complexe levenscyclus van de monarchvlinder uitzonderlijk moeilijk is om populaties te volgen.
Elk jaar trekken vijf afzonderlijke generaties van monarchvlinders door Noord-Amerika. Dat is ook een van de voornaamste redenen waarom wetenschappers zich vooral hebben gericht op de wintergronden van het insect in Mexico: het is het enige gebied waar de dieren op één plek samenkomen, waardoor ze beter zijn te onderzoeken.
Maar juist omdat wetenschappers zich op dit specifieke onderdeel van de levenscyclus van het insect concentreren, lopen ze het risico dat ze het bredere beeld over het hoofd zien. Vandaar dat Davis en zijn collega’s hun toevlucht hebben genomen tot gegevens die door gewone burgers zijn verzameld, want die gegevens leveren volgens de onderzoekers een betrouwbare schatting op van het totale aantal monarchvlinders in Noord-Amerika.
‘Het is van de gekke dat we nu overwegen om een van de meest voorkomende vlinders in Noord-Amerika op de lijst van beschermde diersoorten te plaatsen,’ zegt Davis, ‘en dat alleen maar op basis van een onjuist perspectief, niet op basis van de feitelijke cijfers.’
Lees ook: 6x vlinders die we dreigen te verliezen | National Geographic
Vlinders tellen
Elk jaar roept de NABA, een milieugroep in New Jersey, in de maand juli duizenden vrijwilligers op om binnen een straal van een kleine 25 kilometer op zoek te gaan naar monarchvlinders, een methode die vergelijkbaar is met die van de vogeltellingen die rond Kerstmis door de Amerikaanse National Audubon Society worden uitgevoerd.
Bij de grootscheepse vlindertelling worden op meer dan 450 locaties in de hele VS en Canada gegevens vergaard, waardoor wetenschappers jaarlijks een ongekend accuraat beeld van het aantal monarchvlinders in Noord-Amerika krijgen.
In de afgelopen 25 jaar is de populatie monarchvlinders in Noord-Amerika gemiddeld met 1,36 procent per jaar toegenomen. Bovendien wordt de soort volgens de auteurs op méér van de onderzochte plekken gespot dan enige andere vlindersoort in Noord-Amerika.
‘Ik wil erop wijzen dat we de beste statistici op dit gebied hebben ingeschakeld en dat ze de meest geavanceerde en actuele analyses op deze gegevens hebben losgelaten,’ zegt Davis. Volgens hem zouden gegevens op deze schaal niet mogelijk zijn als ze alleen zouden berusten op tellingen van universiteiten of overheden.
‘Dit project is in zekere zin een succesverhaal, want we hebben gegevens gebruikt om antwoord te krijgen op een aloude vraag over een van de vlindersoorten die ze hebben gevolgd.’
‘Altijd onzekerheid’
Hoe belangrijk de dataset van de NABA ook is, ze is niet zaligmakend. Volgens Kathleen Prudic, een wildbiologe van de University of Arizona die niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken, wordt een locatie voor een wetenschappelijke telling opgedeeld in een rasterpatroon van secties, om ervoor te zorgen dat de telling in elke sectie op dezelfde manier plaatsvindt.
Een andere manier om het aantal dieren in een bepaald gebied te tellen, is het verrichten van ‘punt-transect-tellingen’ (PTT’s), waarbij onderzoekers een bepaald traject aflopen en onderweg op vaste punten het aantal gespotte dieren tellen. Daarentegen zijn de tellingen van de NABA niet zo strikt georganiseerd, waardoor de vrijwilligers niet elk jaar hetzelfde traject aflopen.
‘De nieuwe studie weerspiegelt de gegevens die we hebben en analyseert die gegevens op de juiste manier,’ zegt Prudic. Maar als het gaat om een zo complexe en wijdverbreide soort als de monarchvlinder, levert het gebruik van gegevens die door burger-wetenschappers zijn verzameld volgens haar altijd ‘onzekerheden’ op.
Emma Pelton, hoofd natuurbehoudsbiologie van de Xerces Society for Invertebrate Conservation, plaatst soortgelijke kanttekeningen. De Xerces Society is een van de organisaties die de US Fish and Wildlife Service in 2014 vroeg om de monarchvlinder in de lijst van beschermde diersoorten op te nemen.
‘We werken samen met een hele hoop burger-wetenschappers, en dit onderzoek is een prachtig voorbeeld van de geweldige analyses die wij kunnen uitvoeren als mensen de natuur in trekken en insecten tellen,’ zegt Pelton, die niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken. ‘Maar je moet de beperkingen van deze aanpak wel benoemen.’ (Lees meer over de bedreigingen van de monarchvlinder, waaronder pesticiden.)
Pelton wijst erop dat dit soort tellingen kleine afwijkingen kunnen vertonen omdat ze worden uitgevoerd door mensen die dit doorgaans maar één dag per jaar doen, namelijk op het hoogtepunt van de zomer en op locaties die bekendstaan als echte vlinderplekken. Volgens haar worden de tellingen ‘niet op willekeurige plekken en tijden gehouden, noch zijn ze representatief voor een bepaald landschap.’
‘En dat is erg belangrijk als het gaat om een migrerend insect dat feitelijk overal in de aaneengesloten VS voorkomt,’ aldus Pelton. Zo kunnen monarchvlinders ook in stedelijk gebied en op akkerland voorkomen, plekken die normaliter niet door de PTT’s van de NABA worden bestreken.
‘In het algemeen zijn dit zeer gerespecteerde auteurs en ze hebben dit omvangrijke probleem met een robuuste dataset aangepakt,’ zegt Pelton. ‘Maar ik denk niet dat het de juiste dataset is om antwoord te krijgen op de vraag die ze proberen te beantwoorden.’
Daarom denkt noch Prudic noch Pelton dat het nieuwe onderzoek iets zal veranderen aan het besluit van de US Fish and Wildlife Service dat de soort in aanmerking komt in de officiële lijst van de Endangered Species Act te worden opgenomen, vooral omdat veel populaties, waaronder die in het westen van Noord-Amerika, nog altijd in aantallen achteruitgaan.
Matt Forister, entomoloog aan de University of Nevada in Reno, zegt dat ‘we ondanks de bevindingen van de nieuwe studie niet al te snelle conclusies moeten trekken, vooral als je bedenkt dat deze soort tijdens andere segmenten van zijn levenscyclus een sterke achteruitgang in aantallen vertoont.’
‘Als die achteruitgang doorzet, heb je potentieel te maken met een situatie waarin alle resterende monarchvlinders op één enkele boom in Mexico zijn te vinden,’ zegt hij. ‘Op dat moment is er maar één storm nodig om ze te laten verdwijnen.’
Georgia Parham, woordvoerster van de US Fish and Wildlife Service, schrijft in een e-mail dat de monarchvlinder elk jaar zal worden beoordeeld op de noodzaak om hem in de lijst van beschermde diersoorten op te nemen. Als de soort in 2024 nog altijd aan de criteria voldoet, zal hij onder de Endangered Species Act worden beschermd.
‘Bambi van de insectenwereld’
De auteurs van de nieuwe studie staan pal achter hun bevindingen, die volgens hen voor zichzelf spreken. ‘Het grote verschil is dat we verder zijn gegaan dan een regionale analyse; onze analyse bestrijkt het hele continent,’ zegt onderzoeksleider Michael Crossley, agrarisch entomoloog aan de University of Delaware. ‘En als je dat doet, begin je misschien een breder beeld te krijgen van de toenames, niet alleen van de afnames.’
Volgens Davis is een van de redenen waarom mensen het zo lastig vinden om de monarchvlinder niet langer als bedreigde soort te zien, het feit dat deze zienswijze al zo lang een ‘nuttige mythe’ is geweest voor het genereren van donaties aan milieugroepen.
In de periode die de nieuwe studie beslaat, heeft de NABA 456 vlindersoorten gevolgd, waarvan er 320 in aantal afnemen en meer bescherming nodig hebben, waaronder Callophrys irus en Strymon avalona.
‘De monarchvlinder is de Bambi van de insectenwereld. Als mensen horen dat de monarch in de problemen is, trekken ze meteen hun portemonnee,’ zegt Davis.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com