Het is niet moeilijk om het waarlijk historische belang van dit moment over het hoofd te zien.

Afgelopen week ondertekenden negen landen – de VS, Canada, Rusland, Noorwegen, Groenland/Denemarken, China, Japan, IJsland, Zuid-Korea en de Europese Unie (met zijn 28 lidstaten) – een verdrag waarbij de commerciële visvangst op open zee in het Noordpoolgebied gedurende ten minste zestien jaar verboden zal zijn. In die zestien jaar hebben wetenschappers de tijd om de potentiële gevolgen ervan voor de wilde natuur in het hoge noorden te onderzoeken. Het is een uitzonderlijke beschermingsmaatregel en een van die zeldzame gevallen waarin belangrijke regeringen in de wereld eerst pas op de plaats maken voordat ze nieuwe gebieden met schepen en visnetten te lijf gaan. De landen hebben 2,8 miljoen vierkante kilometer oceaan onder bescherming gesteld – een gebied dat groter is dan de Middellandse Zee.

Maar om de betekenis van deze mijlpaal echt te kunnen vatten, moeten we ons afvragen waarom de maatregel überhaupt genomen kon worden en wat het zegt over de wereld waarin wij leven. Al meer dan honderdduizend jaar is de centrale Noordelijke IJszee rond de Noordpool zó grondig met pakijs bedekt geweest dat alleen al het idee dat in dit gebied gevist zou kunnen worden, volstrekt belachelijk klonk.

Tot twintig jaar geleden was dat het geval. Maar nadat de aarde steeds verder opwarmde door de uitstoot van broeikasgassen als gevolg van menselijke activiteiten, begon het ijs in de noordelijkste uithoek van de wereld sneller te smelten dan op bijna alle andere plekken op aarde. Inmiddels verandert in sommige zomers tot wel veertig procent van het pakijs in de centrale Noordelijke IJszee – een gebied dat buiten de tweehonderd zeemijlen brede Exclusieve Economische Zones van de aangrenzende landen ligt – in open water. Dat is nog niet genoeg om commerciële vissers naar het gebied te lokken, maar het feit dat dit binnenkort zou kunnen gebeuren, is voor de betrokken landen genoeg reden om te handelen.

Dus hebben belangrijke landen in de wereld misschien wel voor het eerst in de geschiedenis visserijgronden onder bescherming gesteld die als zodanig nog niet eens bestaan. Die vooruitziende blik is prijzenswaardig. Maar het is moeilijk om te ontsnappen aan de conclusie dat dit internationale akkoord een duidelijke erkenning is – ook door de Verenigde Staten, die zich eerder uit het klimaatakkoord van Parijshadden teruggetrokken – van het feit dat de mensheid (heel letterlijk) onbekende wateren betreedt.

“Het Noordpoolgebied bevindt zich in een overgangsfase, het is niet stabiel,” zei Rafe Pomerance, voormalig functionaris van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, vorig jaar. Pomerance hield zich ooit bezig met kwesties rond de Noordpool, is nu voorzitter van een groep Noordpoolexperts van ngo’s en zit in de raad voor Noordpoolonderzoek van de Amerikaanse National Academy of Sciences.

“Het gebied warmt zó snel op dat de internationale visserij waarvan we tegenwoordig of zelfs over vier à vijf jaar getuige zijn, over tien jaar al niet meer bestaat,” zegt Pomerance. “Het Noordpoolgebied dat we nu kennen, verschilt radicaal van dat van twintig jaar geleden, maar over nog eens twintig jaar zal het onherkenbaar zijn.”

En voorlopig weten we niet eens wat dat inhoudt.

Lees ook: Klimaatverandering grotere invloed dan verwacht, waarschuwt nieuw rapport

Lees ook: Delen noordpoolgebied bevriezen niet meer – ook ’s winters niet

Lees ook: Zeven dingen die je moet weten over klimaatverandering

Dit artikel is ingekort en werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com