Naar plastic deeltjes in rivieren is nog niet veel onderzoek gedaan, terwijl het heel goed zou kunnen dat plasticvervuiling in rivieren ook een van de oorzaken kan zijn voor plasticvervuiling in de oceaan. Daarom voert Amerikaanse microbioloog Erik Zettler onderzoek uit op de Rijn, een van de meest met microplastic vervuilde rivieren ter wereld. Niet zo gek als je je realiseert dat de Rijn de levensader is van de Zwitserse en Duitse industrie, en leidt naar de Rotterdamse haven.

Aan boord van Greenpeaceschip Beluga II neemt Zettler monsters uit de rivier voor verder onderzoek.

Benieuwd hoe dat onderzoek in zijn werk gaat? Ontdek het in de fotogalerij.

Aan boord van de Beluga II neemt onderzoeker Erik Zettler monsters uit de Rijn om de rivier te onderzoeken op microplastic De monsters uit de Rijn worden genomen met de manta trawl Op de achtergrond zie je Greenpeace campagneleider Manfred Santen hij heeft een groot deel van het onderzoek gecordineerd

Om de Rijn te controleren op microplastic worden monsters genomen met een ‘manta trawl’. Dit is een net met twee zijvleugels en een opening. De zijvleugels zorgen ervoor dat de manta trawl aan het wateroppervlak blijft en de opening, die ook wel de mond wordt genoemd, slurpt alles op dat op of vlak onder de oppervlakte zit. In de mond zit een doorstroommeter, die de hoeveelheid gefilterd water opmeet.

Het net wordt geleegd in een emmer en doorzocht op plastic. Stukken plastic die eruit worden gehaald, blijven met een steriele techniek bewaard. Daarna kunnen die stukken gecontroleerd worden op aanwezige micro-organismen.

Aan boord van het schip is een soort laboratorium gecreëerd, waar Zettler details op de etiketten van de genomen monsters schrijft. Gps-locatie, exacte tijdopname, condities: zonder deze informatie is een sample waardeloos.

Al het organisch materiaal dat overblijft nadat het zichtbare plastic eruit is gehaald, wordt bewaard en uitvoeriger bestudeerd in het laboratorium. De genomen monsters worden door de microscoop geïnspecteerd op microplastic dat niet zichtbaar is met het blote oog. Wanneer er stukjes tussen zitten die op plastic lijken, moet het laboratorium dat eerst bevestigen.

De samplebuisjes worden bewaard in een rekje, waarin ieder rijtje monsters een ander doel dient. Dit kan zijn van plastic-analyse tot DNA-onderzoek. Alle buisjes worden geordend, geconserveerd en gelabeld, en helpen Zettler zo steeds meer inzicht te krijgen in de oorsprong van plasticvervuiling.

Erik Zettler doet al zo’n 20 jaar onderzoek naar microplastic in de oceaan en nu voor het eerst van zijn leven op de rivier. Sinds 2017 is hij verbonden aan het NIOZ (Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee) en gespecialiseerd in microbiologie en biogeochemie.