Wie deze plant ooit in zijn tuin heeft gehad, zal hem niet gauw vergeten. De Japanse duizendknoop, door de IUCN aangewezen als een van de honderd invasiefste soorten ter wereld, laat zich namelijk niet zomaar verdringen. De plant groeit razendsnel, wordt één tot drie meter hoog, verdringt inheemse planten en wurmt zich ondergronds door funderingen en rioleringen heen.

Hoe is de Japanse duizendknoop hier terechtgekomen?

In 1823 werd de Duitse arts Philipp Franz von Siebold gevraagd naar Japan te komen. Hoewel het land toen vrijwel compleet was afgesloten van de buitenwereld, mochten de Nederlanders nog wel handeldrijven op de voormalige VOC-post op het eiland Deshima. Franz von Siebold kreeg de opdracht om daar, naast zijn werk als geneesheer, een natuurhistorische verzameling aan te leggen.

Zo bracht hij onder meer de Japanse duizendknoop naar Europa. De plant werd in Leiden gekweekt en viel samen met zijn verwant, de Sachalinse duizendknoop, direct op door het enorme tempo waarin hij groeide. ‘Beide planten, hoezeer ze ook door den grond woekeren, zijn ware sieraden voor een tuin,’ schreef Heinrich Witte van de Hortus botanicus Leiden in 1888.

Hoe bestrijd je de Japanse duizendknoop?

Anno 2023 blijkt het tegenovergestelde waar. Tik ‘Japanse duizendknoop’ in op Google en er verschijnen duizenden pagina’s met bestrijdingsadviezen voor deze invasieve exoot. De Nederlandse Voedsel- en Waren-autoriteit tipt: alléén maaien in combinatie met chemische bestrijding, drie meter graven en de grond zeven, de plant – jarenlang – afdekken of een professional inschakelen. Een klus die niet zomaar even geklaard is dus.