Dit artikel verscheen in National Geographic Traveler editie 4, 2018.
In 1991 verhuisde ik naar San Francisco, achter een jongen aan van wie ik hield, een romance. Ik was er al vaker geweest en was verliefd geworden op de heuvels en de uitzichten, de bries die van zee komt en het geluid van de misthoorn in de verte. Ik had de Golden Gate Bridge bij zonsopgang gefotografeerd, zeilboten op San Francisco Bay in de vroege ochtend, de skyline bij zonsondergang... De stad was adembenemend mooi.
Toen ik er ging wonen, was het een slaperige stad. De mensen reden langzaam, er was overal volop parkeerruimte en onze tweekamerflat in Russian Hill kostte 1500 dollar per maand. Er heerste de ontspannen sfeer van de sixties. Weinigen van ons hadden een mobiele telefoon.
Nu is San Francisco een stad met een hart vol glimmende wolkenkrabbers. De splinternieuwe, 61 verdiepingen tellende Salesforce Tower, een miljardenproject, torent hoog uit boven het inmiddels historische Transamerica-gebouw. De tech-bedrijven uit Silicon Valley zijn naar het noorden verkast, San Francisco zoemt nu van de macht van grote ondernemingen als Airbnb, Yelp en Firefox.
Hoewel velen het uitdoven van het oude San Francisco betreuren, is de stad volgens mij in de kern niet zo veel veranderd en is de geest van de jaren zestig nog springlevend. De hippiecultuur ligt zelfs aan de basis van de technologische innovatie. De oorspronkelijke hippies wilden het systeem tarten, experimenteren met nieuwe manieren van kijken naar de werkelijkheid, de wereld opschudden en op zoek gaan naar Utopia – allemaal doelen die de tech-bedrijven van nu ook nastreven.
De utopische, creatieve geest uit zich ook in de eetcultuur. San Francisco is geobsedeerd met eten. Hoewel de voedselrage overal ter wereld heeft toegeslagen, was het chef-kok Alice Waters uit Berkeley die het idee van plaatselijke, seizoensgebonden, biologische ingrediënten zonder sausjes en dressings introduceerde.
Ik ben op veel plekken geweest, maar ik denk dat je nergens ter wereld zo goed kunt eten als in San Francisco – beter dan in New York, Londen, Parijs of Singapore. Er heerst hier een gevoel van trots, en de inwoners zijn vastbesloten om uit te blinken in wat ze ondernemen.
Ik heb zo veel favoriete eettenten, te veel om op te noemen. ’s Ochtends kan ik de perfecte croissant bij Craftsman and Wolves in het Mission District eten. Of anders een ontbijtje met een tosti of gebakken eieren met krokante aardappeltjes bij Plow, een buurttentje in Potrero Hill. Voor de lunch zou ik kunnen aanschuiven bij de zakenlui in de City Counter, waar ‘snel’ en ‘casual’ staan voor overheerlijke basissnacks als een broodje tonijn of een gezonde salade. Onlangs heb ik het happy hour in Leo’s Oyster Bar in het Financial District ontdekt. Daar zitten hipsters naast tech-types in de sfeer van een Engelse tearoom.
Bij speciale gelegenheden ga ik naar het verfijnde Saison, waar de grootse maar intieme eetzaal is gevuld met planten en hout, de style du jour. Zoals tegenwoordig in veel restaurants, wordt er serviesgoed van aardewerk gebruikt, vaak van de bekende firma Heath Ceramics, waarvan de ontwerpen getuigen van San Francisco’s voorliefde voor vintage.
Voor bezoekers van buiten is de nieuwe aanwinst Che Fico een must: elke avond een bruisende, lawaaierige party met de coolste types van de stad. Ik neem er graag de knapperige Italiaans-Joodse artisjokken.
Maar mijn favoriete plekjes zijn nog altijd het gezellige Rose’s Cafe in de wijk Cow Hollow en het onopvallende Yuet Lee in Chinatown. Yuet Lee is al tientallen jaren hetzelfde; er worden nog altijd elke dag verse wontons voor in de soep bereid. Ik ben in Hongkong opgegroeid, en China- town is een van de voornaamste redenen waarom ik nu in San Francisco woon.
Behalve met eten zijn de San Franciscanen ook geobsedeerd met gezondheid, wellness en het avontuurlijke buitenleven. Neem de veerpont naar Sausalito of rijd vanuit het centrum de Golden Gate over, en binnen een halfuur kun je aan een wandelroute in Marin County beginnen.
Ik heb geluk, want pal voor mijn deur loopt een wandelroute die zich kilometerslang omhoog en omlaag langs de kust naar Ocean Beach of noordwaarts naar Point Reyes slingert. Voor mijn huis strekt zich de glinsterende Grote Oceaan uit, ik leef op de rand van Amerika en voel hier een enorme vrijheid. Hiervandaan loopt een pad omlaag naar het boeddhistische Zen Center in Green Gulch, waar iedereen, ongeacht opvattingen of geloof, ’s zondags kan meedoen aan een meditatiesessie en de tuinen kan bezoeken.
Het is denk ik de kern van mijn liefde voor mijn stad: je bent er vrij om jezelf te zijn. Op bepaalde dagen van het jaar kun je er naakt rondfietsen, op Gay Pride Day kun je verschijnen met alleen een glitterstring aan. De gaypride van San Francisco is de grootste van de VS en heeft de volledige steun van het stadsbestuur; een week lang is het stadhuis gehuld in regenboogkleuren. Het is een tijd van ongebonden liefde en acceptatie, zonder een spoor van protest.
Een andere uitdrukking van ‘peace and love’ is de alomtegenwoordigheid van yoga. Er zijn hier wijken waar iedere voetganger een yogamatje bij zich lijkt te hebben. Yoga is ook voor mij onderdeel van het dagelijks leven.
In San Francisco leven we in een cultuur van dankbaarheid, waarin elk afscheid wordt gevierd met een oprechte omhelzing, zelfs met vreemdelingen.
Weten wat er allemaal in San Francisco te doen is, waar je het beste kunt overnachten, eten & drinken en winkelen? Lees het hele artikel in National Geographic Traveler editie 4, 2018.
Genoeg van de kou in de grote stad? Dan is dit de perfecte tip.